Hoofdstuk 17

 

 

Eindelijk gebeurde het. Ze kon het haast niet geloven. Zijn mond op de hare, zijn handen die haar T-shirt omhoogschoven.

Hij lag naast haar in bed en hield op met kussen om naar haar te kijken, terwijl hij het T-shirt over haar hoofd trok en wegsmeet. Zijn gelaatsuitdrukking leek op die van een kind dat oog in oog staat met de Kerstman. Ontzag en verwondering schitterden in zijn ogen. Hij liet de rug van zijn hand over haar hals en sleutelbeen glijden en streelde met zijn knokkels een van haar borsten.

Van genot sloot ze haar ogen en kromde haar rug.

Meteen toen ze merkte dat hij ophield met strelen, deed ze haar ogen weer open. ‘Lou?’

Hij staarde naar haar lichaam. En wendde zijn blik af. ‘Ik kan dit niet.’

‘Wát?’

Hij draaide zich van haar weg, ging zitten en sloeg zijn benen over de bedrand. ‘Ik… Ik heb spierzalf op mijn handen.’

‘Dat is geen reden… Lou?’

Hij stond op en liep de badkamer in, maar sloot de deur niet. Met zijn overhemd nog altijd open, steunde hij op de wasbak. Nadat hij de kraan open had gedraaid, begon hij zijn handen te wassen.

Ook zij stond op. Ze besefte maar al te goed dat hij voor de zoveelste keer aan haar probeerde te ontsnappen. Alleen was ze niet van plan dat toe te laten. Deze keer niet, verdorie. Ze beende de badkamer in en ging achter hem staan. ‘Doe me dit niet aan, Lou. Niet… na zonet.’

Hij boog zijn hoofd en ontweek haar blik in de spiegel. ‘Ik doe dit voor je eigen bestwil.’

‘Laat mij maar bepalen wat goed voor me is. Concentreer jij je op wat goed is voor jou. Want ík ben goed voor jou, Lou. Zó goed…’

‘Hou op.’

Ze slikte haar trots in en liet de badjas van haar schouders glijden en op de grond vallen. Daarna trok ze net zo lang aan zijn arm tot hij zich omdraaide.

Met wijd open ogen staarde hij haar aan. Zijn blik vloog over haar heen. ‘Jezus, Maxie, wat doe je?’

‘Ik doe dit voor je eigen bestwil, Lou.’ Ze pakte zijn kletsnatte handen en drukte ze tegen haar borsten. Haar eigen handen liet ze onder zijn openhangende overhemd glijden. ‘God, ik ben echt helemaal weg van je borstkas,’ zei ze, met haar handpalmen over zijn ribben glijdend, en verder naar beneden. ‘En van je buik.’

Zachtjes en ritmisch kneedde hij haar borsten. Of hijzelf merkte wat hij deed, wist ze niet.

Ze liet haar handen naar de band van zijn spijkerbroek glijden en maakte de knoop los.

Hij rukte zich niet los en sloeg ook niet op de vlucht, maar sidderde onder haar aanraking.

Ze trok zijn rits omlaag en liet haar hand in zijn broek glijden. Met haar vingertoppen streelde ze hem, en ze hoorde hem naar adem happen. Ze omvatte hem met haar hele hand, waarna ze die zachtjes knijpend naar beneden liet glijden.

Een langgerekte kreun steeg op uit zijn keel.

Ze glimlachte. Blijkbaar zat ze op de goede weg. Zelfs al zou hij willen, dan nog zou hij geen nee meer tegen haar kunnen zeggen.

Bedwelmd door de macht die ze over hem had, liet ze zich op haar knieën zakken, tegelijkertijd zijn broek verder afstropend. Voordat hij kon protesteren, had ze hem al in haar mond.

Een waterval van vloeken ontsnapte hem. Hij wilde achteruitdeinzen, maar botste tegen de wasbak op.

Ze nam hem dieper in haar mond. Daarna liet ze haar lippen naar het topje van zijn erectie dwalen om hem met haar tong te strelen, voordat ze hem opnieuw naar binnen zoog. Ondertussen keek ze naar hem op. Ze zag hem zijn hoofd in zijn nek leggen en zijn ogen sluiten en voelde zijn handen door haar haren glijden. Hij beefde nog heviger. Waarschijnlijk verzette hij zich tegen het verlangen haar hoofd vast te houden en diep in haar te stoten.

In plaats daarvan legde hij zijn handen op haar schouders en duwde haar weg.

Goed. Prima. Ze kwam overeind en sloeg haar armen om zijn nek. Toen drukte ze haar mond op de zijne en trok hem weg van de wasbak.

Zijn handen dwaalden naar haar billen en kneedden die, en hij trok haar dichter tegen zich aan. Gulzig duwde hij met zijn tong haar lippen vaneen, zodat hij haar mond kon verkennen.

Ze had de indruk dat er geen weg terug meer was voor hem. Zich vasthoudend aan zijn nek, zwaaide ze haar benen omhoog en klemde haar dijen om zijn middel.

Meteen greep hij haar nog steviger vast.

Ze bewoog haar onderlijf totdat ze zijn hardheid tegen zich aan voelde. Toen nam ze hem in zich op.

Even begaven zijn knieën het, maar hij herstelde zich snel. Hij droeg haar naar de muur en stootte in haar – één keer, twee keer, drie keer, en telkens dieper. Vervolgens draaide hij zich om en wankelde met haar naar het bed.

Languit landde ze op het matras – hij boven op haar, waardoor hij nog dieper in haar kon stoten.

Ze tilde haar heupen op en maakte haar rug hol om hem verder in zich op te nemen, al was dat bijna onmogelijk.

Hij pakte haar heupen beet om haar tegen te houden. ‘Rustig, schat. Rustig. Anders doe ik je pijn.’

Meteen greep ze zijn billen vast om hem tegen zich aan te trekken, met haar nagels in zijn huid. ‘Meer,’ fluisterde ze in zijn oor. ‘Ik wil je helemaal.’ En ze beet in zijn oorlel.

Sidderend gaf hij gehoor aan haar verzoek. Hij liet zijn handen naar haar knieën glijden om ze opzij te duwen.

Zij haalde haar benen van zijn rug en liet hem haar verder openen.

Toen duwde hij haar knieën verder vaneen en omhoog, en hij keek haar recht in de ogen.

‘Laat maar zien wat je in huis hebt,’ zei ze op uitdagende toon.

En dat deed hij. Hij stootte zo diep in haar, dat het haar de adem benam. En nog eens, en nog eens. Steeds harder, steeds dieper vulde hij haar.

Hijgend en kreunend fluisterde ze zijn naam.

Hij liet haar knieën los. Met één hand greep hij haar achterste, en hij liet zijn vingers tussen haar billen glijden, op zoek naar haar geheimste plekjes. Zijn andere hand bracht hij naar haar borsten, en met zijn vingers kneedde hij een van haar tepels.

‘Ja, ja, ja,’ fluisterde ze, terwijl hij het vuur hoger deed oplaaien. Ze vergat alles om zich heen. Genot overweldigde haar, vermengd met een verrukkelijke pijn, terwijl hij masseerde en streelde en in haar stootte.

Het volgende moment bereikte ze haar climax. En hij het zijne ook, voelde ze, toen hij met een laatste stoot diep in haar drong.

Ze sloeg haar armen en benen om hem heen en klemde hem tegen zich aan, terwijl golven van haast ondraaglijk genot haar lichaam deden sidderen. Ze klampte zich aan hem vast; zijn armen en de rest van zijn lichaam waren haar anker toen ze in duizenden schitterende stukjes uiteen leek te spatten.

Langzaam kwam ze weer tot zichzelf. Ze was vervuld van de warmte die Lou in haar had achtergelaten. Ze voelde zich als herboren, gloednieuw, en beter dan ooit tevoren. Haar lichaam ontspande. De greep van haar armen en benen verslapte.

Lou tilde zijn hoofd op om haar aan te kijken.

Ze dacht dat hij haar zou kussen en glimlachte.

Hij kuste haar echter niet, maar rolde zich van haar af. Daarna nam hij haar in zijn armen en trok haar tegen zich aan. Nadat hij een houding had gevonden die voor hen beiden comfortabel was, trok hij het laken over hen heen en knipte het licht uit.

Zo lagen ze daar, lepeltje lepeltje, hij met zijn arm om haar heen.

‘Lou?’

‘Hm?’

‘Voel je je hier wel goed bij?’

Zijn adem streek door haar haren.

‘Ga slapen, schat. We hoeven het niet meteen te ontleden.’

‘We hoeven het überhaupt niet te ontleden. Het was geweldig, Lou. Een fantastische, overdonderende ervaring. En meer hoeft het ook te niet te zijn.’

Hij trok haar dichter tegen zich aan.

‘Heb je liever dat ik terugga naar mijn eigen kamer?’

‘Waag het niet dat zelfs maar te overwegen.’

‘Maar –’

‘Maxie, schat, hou je mond en ga slapen, oké? Hou op met je afvragen wat ik denk. Dat weet ik zelf niet eens. Vraag het me morgenochtend maar.’ Hij drukte een kus op haar schouder om zijn woorden te verzachten.

‘Oké.’ Ze nestelde zich tegen hem aan. ‘Het is oké, hoor. Er hoeft niets te veranderen, Lou.’

‘Alles is veranderd, Max.’

Ze kneep haar ogen stijf dicht, uit angst voor wat hij hierna ging zeggen. ‘Was ik… Ik bedoel, ben je…’

‘Je was geweldig.’ Hij sloeg zijn armen nog steviger om haar heen. ‘Je bént geweldig.’

En ik hou van je, voegde ze er in gedachten aan toe. Ze stelde zich voor dat die woorden van zijn lippen rolden. Zeg het, Lou, dacht ze. Zeg het gewoon.

Dat deed hij niet. Liefdevol omhelsde hij haar, maar hij zei niet wat ze zo graag wilde horen.

‘Ga slapen, schat. We bekijken dit morgenochtend wel.’

‘Dan hoop ik dat het nooit morgenochtend wordt,’ fluisterde ze.

Hoewel ze niet had verwacht te kunnen slapen, viel ze in zijn sterke armen bijna direct in een diepe slaap.

 

Toen ze wakker werd, bleek ze alleen in bed te liggen.

Met haar ogen knipperend draaide ze zich op haar rug. Ze grimaste, want de minste beweging deed zeer. Haar hele lichaam voelde zwaar en stijf. Haar ledematen en rug waren pijnlijk.

Nog veel pijnlijker was de onzekerheid waarin ze verkeerde. Ze kende Lou te goed om aan te nemen dat hij hier ontspannen mee zou omgaan. Vermoedelijk was hij inmiddels gek van de zorgen. Die man dacht veel te veel na.

Nou, hij kon ontkennen wat hij wilde, ze wist drommels goed dat hij de vorige nacht net zo naar haar had verlangd als zij naar hem. Wat hij ook deed, hij kon hun vrijpartij niet ongedaan maken. En daar zou hij ongetwijfeld stapelgek van worden.

Ze ging zitten en keek rond. De badkamerdeur stond open, en ze rook de frisse geur van zeep en shampoo. Poedelnaakt stond ze op en liep de badkamer in. De spiegel was beslagen. Met haar handpalm wreef ze eroverheen. Een vochtige handdoek hing aan het rek.

Hij moest vroeg zijn opgestaan en muisstil hebben gedaan. Terwijl zij had liggen slapen, had hij gedoucht en was weggeglipt. Waarschijnlijk was hij al onderweg naar White Plains.

Ze klemde haar lippen op elkaar en vermande zich. Hij zou haar niet alleen laten, dat wist ze zeker. In elk geval niet zolang ze gevaar liep. Hij zou bij haar blijven totdat de zaak was opgelost. Langer niet. Naar alle schijn had ze haar eigen lot bezegeld door hem de afgelopen nacht tot iets te dwingen waar hij nog niet aan toe was geweest. Het was ondenkbaar dat hij hierna bij haar zou blijven. Ondenkbaar.

Haar nek masserend, liep ze naar het raam van de motelkamer. Zijn auto stond niet op de parkeerplaats. Toch twijfelde ze er niet aan dat hij zou terugkomen. Trouwens, het was nog vroeg. Nog niet eens halfzeven. Ze kon net zo goed een douche nemen en zich klaarmaken voor de klap die hij bij zijn terugkeer zou uitdelen.

Met de badkamerdeur open stapte ze in bad. Ze trok het gordijn dicht en draaide de kraan open. Zodra het water op temperatuur was, zette ze de omstelkraan om. Ze stapte onder de douche en liet het warme water haar vermoeide spieren masseren.

‘Hallo? Maxie, ben je daar?’ hoorde ze Stormy zeggen, toen ze net haar haren stond te wassen.

‘Ja. Kom je me ontbijt brengen?’

‘Nee. Dat is Lou aan het halen. Ik kwam hem net tegen. Dus ik kom je uithoren. Wat is er vannacht gebeurd?’

Nadat ze haar haren had uitgespoeld, stak ze haar hoofd om het gordijn. ‘We hebben het gedaan.’

‘Jullie…’ Stormy, die in een fauteuil was gaan zitten, met haar voeten op het onopgemaakte bed, knipperde met haar ogen. Een grijns van oor tot oor verscheen op haar gezicht. ‘Verdorie nog aan toe! Dat werd ook wel eens tijd, meid. Goed zo!’

‘Niet echt.’ Ze stak haar hoofd weer onder de douche om de laatste shampoo uit haar haren te spoelen.

‘Hoe bedoel je? Was het niet…’

‘O, nee. De seks was fantastisch. Allesoverweldigend fantastisch. Maar ik vrees dat de gevolgen minder aangenaam zullen zijn.’

‘O. Denk je dat er gevolgen zullen zijn?’

Ze draaide de kraan dicht en griste een handdoek van het rek. Met de handdoek om zich heen geslagen stapte ze uit het bad. ‘Reken maar. Hij kan elk moment terugkomen. Ik wil wedden dat hij de hele nacht heeft liggen piekeren over hoe hij me moet uitleggen dat dit een enorme vergissing was, die we nooit meer mogen begaan.’

‘Als het echt een vergissing was, had hij het heus niet laten gebeuren.’

Max, die voorovergebogen haar haren stond te drogen, keek op en zei: ‘Veel keus heb ik hem anders niet gegeven.’

Stormy trok haar wenkbrauwen op. ‘Hoezo? Heb je hem onder schot gehouden dan?’

‘Niet precies.’ Ze gooide de handdoek van zich af en liep de kamer in, met haar vingers door haar haren kammend. ‘Maar het scheelde niet veel.’ Ze stak haar hand uit naar Lous ladekast, maar besloot toen niet al zijn schone T-shirts in te pikken. ‘Ik moet naar mijn kamer. Kleren pakken.’

‘Dat doe ik wel,’ zei Stormy. ‘Als jij tenminste eerst iets voor mij doet.’

‘Zeg het maar.’ Ze draaide zich om en keek haar vriendin aan. Meteen begreep ze dat ze meer had om zich zorgen over te maken dan alleen Lous reactie.

Stormy staarde naar haar benen.

Max volgde haar blik en zag de blauwe plekken die zich daar in de afgelopen nacht hadden gevormd. Haar armen zagen er niet veel beter uit, en haar gezicht en hals zaten ook al onder de krassen, wist ze.

‘Zeg op,’ zei Stormy. ‘Ik weet heus wel die blauwe plekken niet door Lou komen. Wat is er in ’s hemelsnaam vannacht gebeurd?’

Ze rolde met haar ogen en probeerde nonchalant te doen. ‘Ik dacht dat ik iemand buiten zag lopen en ben op onderzoek uitgegaan. In mijn eentje. Toen ben ik van een helling af gedonderd en naar beneden gerold.’ Ze bekeek haar uitgestoken armen, hoofdschuddend om haar eigen onhandigheid. ‘Het lijkt erger dan het is.’

‘Dat is maar goed ook. Want anders leefde je niet meer.’

‘Het was dom van me. Gelukkig zag Lou me wegglippen en is hij achter me aan gekomen. Hij heeft me mee terug genomen en mijn wonden verzorgd.’

‘Jaja.’

‘Zo zijn we in bed –’

‘Max, doe me een lol.’

Zwijgend beet ze op haar onderlip, zich realiserend waar ze steken in haar verhaal had laten vallen.

‘Ik ben zelf ook onder de blauwe plekken wakker geworden,’ zei Stormy. ‘In een ander nachthemd dan toen ik ging slapen. Waarom was dat?’

‘Oké oké, ik zal eerlijk tegen je zijn.’

‘Ik heb je aangevallen.’

‘Nee. Nee, jij was degene die ik zag rondlopen. Ik ben je gevolgd. Je bent, net als ik, gevallen. Het was donker, en die helling was er opeens. Lou zou zelf ook zijn gevallen als hij me niet onderuit had zien gaan.’

Doordringend keek Stormy haar aan, alsof ze haar wilde dwingen de volledige waarheid te vertellen.

‘Volgens mij was je aan het slaapwandelen,’ zei Max. Over de donkerharige vampier die op het strand had staan wachten op Stormy zei ze niets. Of over haar vermoeden dat hij Stormy naar zich toe had gelokt. Of over het feit dat Stormy haar, haar beste vriendin, te lijf was gegaan om de vampier te beschermen. Dat zou ze Stormy nooit vertellen. Nooit.

‘Je verzwijgt iets.’

‘Niet waar. Dat is alles, Storm. Echt.’

Met samengeknepen ogen keek Stormy haar aan. Ze was duidelijk boos – niet zozeer op Max als wel op de situatie. ‘Ik vind het vreselijk om me niets te kunnen herinneren. Ik vind het vreselijk dat mijn lichaam van alles doet zonder dat ik ervan weet of er controle over heb. God, wat is dat frustrerend.’

‘Dat is het vast. Maar we zullen uitzoeken wat er aan de hand is. Misschien vandaag nog.’ Ze wees naar het raam. ‘Kijk. Geen wolken. Een heldere hemel.’

Stormy stond op het punt om iets terug te zeggen, toen Lou met koffie en zakken vol broodjes binnenkwam. Zo te zien was hij naar de bakker geweest. Hij zag Max staan, in niet meer dan een handdoek, en liet zijn blik over haar heen glijden. Ze zag zijn blik wazig worden van begeerte, voordat hij zich afwendde en Stormy aankeek.

‘Eh… Ik was net op weg naar Max’ kamer om kleren voor haar te halen,’ zei Stormy. ‘Ik ben over een minuut of tien terug.’ Ze keek op haar horloge. ‘Is dat genoeg? Ik kan er ook twintig minuten van maken, als jullie –’

‘Dat hoeft –’ begon Max.

‘Een kwartier,’ zei hij.

‘In dat geval neem ik deze mee.’ Stormy griste een beker koffie en een donut mee en haastte zich de kamer uit.

Nu zul je het krijgen, dacht Max. De uitgebreide verhandeling over waarom wat er in de voorbije nacht was gebeurd nooit meer mocht gebeuren. Ze was nerveus en verheugde zich niet op dat gesprek. ‘Het weer is niet slecht vandaag, hè?’ merkte ze op.

‘Nee. Het is kraakhelder.’

Ze knikte. ‘Ik vraag me af of het zal betrekken zodra we naar die boot gaan.’

‘Ik betwijfel of er een vampier bestaat die machtig genoeg is om in zijn slaap het weer te beheersen.’

‘Ik niet. Gisternacht heeft hij min of meer toegegeven dat hij die storm had veroorzaakt.’

Hij zette de zakken op tafel en draaide zich om. Hoofdschuddend kwam hij dichterbij, en hij streek door haar verwarde, natte haren. ‘Je kijkt naar me alsof je verwacht dat ik een staak door je hart ga boren, meid.’

‘Is dat dan niet zo?’

‘Nee. Ik geef het op. Jij je zin.’

Met haar ogen knipperend zei ze: ‘Ik mijn zin?’

Hij knikte. ‘We moeten maar trouwen.’

Fronsend kneep ze haar ogen even dicht, terwijl ze zijn woorden tot zich door liet dringen. Toen keek ze hem aan en zei: ‘Wát?’

‘Ik zei dat we maar –’

‘Ik heb je wel verstaan. Ik begrijp alleen niet waarom je zoiets zegt. Jezus, Lou, hoe kom je van “laten we vrienden blijven” zo snel op “laten we trouwen”?’

‘Nou… Dat lijkt me duidelijk, toch?’

‘We hebben met elkaar gevrijd. Zoals ik al zei, dat hoeft niets te betekenen.’

‘Maar jij wílt dat het iets betekent. En ik ben het zat om me tegen je te verzetten. Het is gebeurd. Het terugdraaien gaat niet meer. Dus dit is de enige oplossing.’

‘In welke tijdperk leef jij?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik ben niet ouderwets, maar gewoon praktisch.’ Hij haalde zijn hand door zijn haar en liep bij haar weg. ‘We kunnen niet meer terug naar hoe het was. Onze vriendschap is al verpest, Max. We kunnen geen platonische relatie meer hebben. Niet na afgelopen nacht.’

Met haar hoofd schuin keek ze hem aan. ‘En waarom kunnen we geen minnaars zijn? Wat is daar mis mee?’

Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. ‘Daar doe ik niet aan. Ik ben te oud voor de afspraakjes en romantiek waar jij op doelt. Dus waarom slaan we dat deel niet gewoon over en trouwen we? We komen er snel genoeg achter of we er iets van kunnen maken of niet.’

Ze kon haar oren niet geloven. Hij kletste maar wat – dat wist ze wel – maar, verdomme, hij kwetste haar diep met zijn woorden.

‘Trouwens, ik ken jou goed genoeg om te weten dat je geen anticonceptie gebruikt. Stel dat onze idiote actie van afgelopen nacht –’

Ze gaf hem een klap in het gezicht. Een harde. Zelf schrok ze er net zo van als hij. Ze zag zijn hoofd opzijgaan en voelde haar handpalm gloeien. Op zijn wang verscheen een vuurrode plek.

‘Jezus, Maxie, wat doe je nou?’

‘Val dood, Lou.’

‘Ik begrijp niet –’

‘Nee, je begrijpt het zeker niet. En je zult het ook nooit begrijpen. Maar realiseer je één ding: als je inderdaad concludeert dat je een grote vergissing hebt begaan, zul je daarna zelf het werk moeten doen. Van mij hoef je niets meer te verwachten. Al zou je me smeken, dan nog zou ik niet meer met je flirten. Ik ben het óók zat. Zat om de enige te zijn die interesse heeft in deze relatie. Zat om als enige te verlangen en telkens afgewezen te worden, zelfs ná het vrijen. Dus val dood. Val dood en loop naar de hel.’ Ze beende naar de deur en rukte die open, om oog in oog te komen met Stormy, die daar stond met haar kleren.

Ze rukte de kleren uit Stormy’s handen en liep langs haar heen. Even later sloeg ze de deur van haar motelkamer met zo’n knal dicht, dat het raam ervan trilde.

 

‘Jeetjemina,’ zei Stormy. Ze keek naar Lou, die erbij stond alsof hij een uitputtende veldslag achter de rug had. ‘Ze verwachtte al dat je ging zeggen dat het nooit meer mocht gebeuren, Lou. Dus ik weet ook niet waarom ze zo heftig reageerde.’

Hij slikte. ‘Ik heb niet gezegd dat het nooit meer mocht gebeuren. Ik heb haar ten huwelijk gevraagd.’

Ze fronste. ‘Dat was anders niet de reactie van een vrouw die eindelijk de man heeft veroverd op wie ze al sinds haar zeventiende verliefd is. Hoe heb je precies, eh… je aanzoek gedaan?’

Niet-begrijpend keek hij haar aan. ‘Ik heb gewoon gezegd dat het me een logische stap leek.’

‘Logisch? Logica is niet echt een aanbeveling als het om liefde gaat, Lou. Heb je gezegd dat je van haar houdt? Dat je niet zonder haar kunt? Dat je dom bent geweest om je zo lang en zo hevig te verzetten?’

Hij keek haar aan alsof ze Swahili sprak.

‘Niets van dat alles, hè? Dus je hebt als enige reden voor je aanzoek opgegeven dat jullie eindelijk met elkaar naar bed zijn geweest?’ Ze zag zijn ogen groot worden toen tot hem doordrong dat Max haar van de voorbije nacht had verteld. ‘Dus het was net alsof je je schoorvoetend overgaf nadat de vijand je stellingen onder de voet gelopen had?’

‘Jezus, Storm. Dit is een privékwestie.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Nou, als je mijn mening niet wilt horen…’

‘Dat wil ik inderdaad niet.’

Met een zucht leunde ze achterover in haar stoel. Ze was niet van plan om weg te gaan. Het gesprek begon juist interessant te worden. Bovendien wilde ze Lou informatie ontfutselen. Doordat hij zo uit zijn evenwicht was, zou hij misschien gemakkelijker iets loslaten.

Hij scheen na te denken. ‘Ik wil je niet kwetsen,’ zei hij toen. ‘Ik bedoel, ik geef om je als om een zusje, Storm. Maar dit is persoonlijk.’

‘Ik begrijp het helemaal.’

Hij knikte.

‘Maar als je vriendin – en die van Maxie – moet ik je zeggen dat je haar waarschijnlijk enorm gekwetst hebt.’

‘Dat besef ik ook wel.’

‘Ze heeft het vast net zo opgevat als ik. Dat je je verzet alleen maar opgeeft omdat ze je heeft verslagen.’

Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. Blijkbaar hadden haar woorden zijn interesse gewekt in wat ze verder nog te melden had. ‘Denk je dat ik haar trots heb gekrenkt?’

Ze knikte. ‘Die heb je met de grond gelijkgemaakt. Maar dat is nog het minste. Waarschijnlijk heb je ook haar hart gebroken.’

‘Verdorie.’

‘Max kennende – en ik ken haar, dat weet je – zal ze je hierna met geen vinger meer aanraken.’

Hij haalde diep adem en leek iets te willen gaan zeggen.

‘En ga me nou niet vertellen dat het beter is zo. Jezus, Lou, ben je echt zo dom, of kun je niet meer ophouden met je zo voordoen?’

‘Hè?’

Ze sloot haar ogen. ‘Wanneer je er eindelijk achter komt wat je wilt, zul je zelf achter haar aan moeten. Je zult haar op je knieën moeten smeken – misschien wel met een brandoffer.’

Opnieuw keek hij verward.

Ze rolde met haar ogen. ‘Arme Max. Eerst die ellende op het strand vannacht en nu dit. Ze is er vast niet best aan toe.’

‘Daar had ik nog niet eens aan gedacht. Het was inderdaad een zware nacht.’

‘Ze zit onder de blauwe plekken.’ Ze sloeg haar ogen neer en drukte haar hand tegen haar voorhoofd. ‘Hemel, toen ik haar vanmorgen zag, kon ik gewoon niet geloven…’

‘Je moet jezelf niet de schuld geven, Storm.’

‘Natuurlijk wel. Ze is míj gevolgd naar dat strand.’

‘Maar jij bent niet verantwoordelijk voor wat er gebeurt als je… Je weet wel, buiten zinnen raakt.’

Ze sloeg haar ogen naar hem op. ‘Als ík daar niet verantwoordelijk voor ben, wie dan wel?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Misschien wel niemand.’

Ze stond op en liep bij hem vandaan, zodat hij haar gezicht niet meer kon zien. ‘Het is al erg genoeg dat ze me heeft moeten volgen – al kan ik mezelf dat nog wel vergeven – maar de rest…’

‘Kom op, Storm. Max is een taaie. Als ze echt gevaar had gelopen, had ze wel teruggevochten.’

O God, het was dus waar, dacht Stormy. Max had tegen haar gelogen. Dat had ze al wel vermoed. Ze had het in Max’ ogen kunnen lezen, maar niet willen geloven.

‘Ze zou nooit terugvechten,’ protesteerde ze. ‘Niet tegen mij. Ze behandelt me alsof ik van porselein ben. Waarschijnlijk heeft ze me op haar in laten slaan zonder me zelfs maar af te weren.’

‘Het gaat wel met haar, Storm. Het ziet er erger uit dan het is.’

‘Dat zei ze zelf ook al.’ Ze klemde haar lippen op elkaar. ‘Alleen beweerde ze dat ze gevallen was. Ik dacht al dat het door mij kwam, maar ik moest het zeker weten.’

Hij vloekte zacht.

‘Het spijt me, Lou. Ik heb je in de val gelokt. Maar je begrijpt wel waarom, toch?’

Zuchtend ijsbeerde hij door de kamer. Uiteindelijk pakte hij zijn inmiddels lauw geworden koffie. ‘Ik geloof van wel.’

‘We moeten iets doen. Voorzorgsmaatregelen treffen, zodat ik haar niet meer te lijf kan gaan. Als ik haar echt iets zou aandoen, zou ik mezelf dat nooit vergeven.’

Hij knikte. ‘Ik moet haar bij me in de buurt houden. Haar geen moment meer uit het oog verliezen.’

‘Alsof dat een optie is, na wat je hebt gedaan.’

Hij wierp haar een geërgerde blik toe.

‘Geef het maar toe, Lou. Je hebt het verknald. Als ik haar in mootjes hak, heb ik tenminste nog het excuus dat ik buiten zinnen ben. Jij hebt het gedaan terwijl je bij je volle verstand was.’

‘Ik heb haar niet in mootjes gehakt.’

‘Je hebt haar het hart uit het lijf gerukt. Doe niet alsof je dat niet beseft.’

Hij sloot zijn ogen. Zijn gelaatsuitdrukking verried zijn pijn. ‘Ik zal het goedmaken.’

‘Dat is je geraden.’