Hoofdstuk 21
Lou hoorde de uitdaging in Max’ woorden en zag de gelaatsuitdrukking van de schoft veranderen van kwaadaardig en geamuseerd in bang.
Verdomme, wat een vrouw. Zíjn vrouw. Zo had de vampier haar genoemd, en dat beviel hem.
En God, wat was hij stom geweest.
De vampier legde de veeprikker op tafel bij de rest van zijn ‘gereedschap’, draaide zich om en snoof de brandlucht op. ‘Hoe durft ze…’
‘Ze durft alles,’ zei Lou. ‘En als je haar ook maar een haar krenkt, doe ik je meer pijn dan je ooit hebt gevoeld.’
Van opzij keek de vampier hem aan. ‘Als je enig idee had van hoeveel ik heb geleden, zou je beseffen hoe moeilijk dat is.’ Het volgende moment was hij verdwenen.
Lou rukte aan de ketenen waarmee hij aan de muur vastzat, met zijn armen gespreid alsof hij gekruisigd was. Het was zinloos. De schoft had hem zoveel schokken toegediend dat zijn spieren volledig verslapt waren. Hij beefde nog altijd en voelde zijn zenuwen nasidderen. Zelfs als hij zijn normale kracht had gehad, zou hij niet in staat zijn geweest zichzelf te bevrijden.
Even later keerde de vampier terug. Aan één hand sleurde hij Max met zich mee, aan de andere Stormy. Toen hij de vrouwen losliet, vielen ze op de grond. ‘Jullie hebben geluk gehad dat ik die vlammen heb weten te doven. Anders had ik ervoor gezorgd dat jullie samen met mijn huis waren verbrand. En jullie vriend hier ook.’
Max tilde haar hoofd op. Zodra ze Lou zag, sprong ze overeind. ‘Lou!’ Ze rende naar hem toe en sloeg haar armen om zijn nek.
Hij voelde haar lippen op zijn gezicht en hals, haar vingers in zijn haren en vervloekte zijn lichaam. Zelfs in zijn verzwakte toestand wond haar aanraking hem nog op. Wie had hij in ’s hemelsnaam voor de gek willen houden?
Ten slotte deed ze een stap naar achteren, en met die schitterende groene ogen van haar nam ze hem op. Zijn trui was aan flarden, zodat er weinig verborgen bleef voor haar vorsende blik.
Met een dreigende gelaatsuitdrukking draaide ze zich om naar de vampier. ‘Je hebt hem pijn gedaan. Jij vuile schoft. Hoe durf je? Weet je wel wie ik ben?’
‘Die vraag ging ik jou net stellen. Weet jij wie wel ík ben?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Het doet er niet toe. Ik heb je vriend geen blijvend letsel toegebracht, Miss Stuart. Erachter komen wie je bent – en om precies te zijn, wat je weet en hoe je dat weet – is slechts een van de redenen dat ik jullie hierheen heb gebracht.’ Terwijl hij sprak, dwaalde zijn blik naar Stormy, maar hij dwong zichzelf zijn aandacht weer op Max te richten. ‘Je bent een soort… detective. Een specialist in mijn soort. Hoe komt dat?’
‘Waarom wil je dat weten?’
Met een lome glimlach pakte hij een lange metalen stok van de tafel. Langzaam draaide hij zich om, en hij zette een stap richting Lou.
Lou voelde zijn lichaam verstrakken.
Beschermend ging Max voor hem staan. ‘De boodschap is duidelijk. Ik ben hier om jouw vragen te beantwoorden – en snel ook, want anders doe je Lou pijn. Je bent slim, dat moet ik toegeven.’
De vampier knikte. Hij scheen verrast toen Stormy op hem af liep en voorzichtig de stok uit zijn handen nam om die terug op de tafel te leggen. Zonder zijn blik van Stormy af te wenden, legde hij uit tegen Max: ‘Ik ben goed in het ontdekken van de zwakke plekken van mensen. Al waren jouw gedachten niet gemakkelijk te doorgronden.’
‘Ik heb geleerd ze af te schermen voor de ondoden.’
Opnieuw knikte hij, zichtbaar onder de indruk. ‘En jij, kleintje? Scherm jij je gedachten ook af?’
Stormy keek hem aan. Haar ogen stonden glazig, alsof ze verdoofd was. ‘De laatste tijd zou ik niet weten welke gedachten ik moet afschermen. Sommige zijn van mij. Andere zijn… van iemand anders.’ Ze scheen zich niet te kunnen losmaken van zijn blik, en Max vroeg zich af of ze dat überhaupt wel wilde.
Fronsend bestudeerde de vampier Stormy’s gezicht.
Max liep op Stormy af, pakte haar bij de arm en leidde haar naar een stoel in de hoek van het vertrek. ‘Ga hier maar zitten, lieverd. Goed?’
Stormy knikte. ‘Er gebeurt iets raars, Max. Iets…’ Ze sloot haar ogen en drukte haar handen tegen haar hoofd.
‘Het is al goed. Doe rustig aan. Probeer het onder controle te krijgen. Ik regel dit wel.’ Ze richtte haar aandacht weer op de vampier.
Het ontging Lou niet dat de blik van de vampier telkens weer naar Stormy gleed. Gezien haar haast verdoofde toestand vroeg hij zich af of de vampier haar een of ander middel had gegeven voordat ze deze kamer in waren gekomen. Of had ze weer een van haar aanvallen? Hoe dan ook, hij maakte zich zorgen om haar.
‘Wat ben je tijdens het doorgronden van mijn gedachten te weten gekomen?’ wilde Max weten.
Abrupt wendde de vampier zich weer tot haar. ‘Ik heb ontdekt dat deze man de belangrijkste persoon in je leven is. En dat je zonder aarzelen voor hem zou sterven. Je houdt van hem?’
‘Zielsveel,’ gaf ze toe. ‘Zoveel, dat ik je alles zal vertellen wat je wilt weten. Op één voorwaarde.’
De vampier trok een wenkbrauw op.
‘Maak hem los.’
De vampier wierp een blik op Lou. ‘Hij is me te vindingrijk en te onverschrokken.’
‘Hij heeft gelijk, Max. Als hij me losmaakt, zal ik een manier vinden om hem te grazen te nemen. Je kunt beter Stormy meenemen en maken dat je wegkomt. Laat mij maar hier achter.’
Ze sloot haar ogen. ‘Ik kan je niet achterlaten, Lou.’
‘Stormy staat op instorten, Max.’
Ze keek naar Stormy.
Stormy haalde haar handen van haar gezicht en opende haar ogen om hen aan te kijken. ‘We laten je niet achter, Lou. Ik red me wel.’
Max knikte. ‘Dan zal ik opschieten.’ Opnieuw wendde ze zich tot de vampier. ‘Mijn tweelingzus is een vampier. Morgan de Silva heet ze. Ze is getrouwd met de vampier Dante. Zeggen die namen je iets?’
Langzaam schudde hij zijn hoofd.
‘Dante stamt af van de oude zigeunerin en vampier Sarafina. Dat is zijn oudtante.’
‘Aha. Die naam ken ik. Sarafina is… berucht.’
‘Vorig jaar hebben Lou en ik Dantes leven gered. Sarafina zal iedereen levend verscheuren die ons kwaad dreigt te doen.’
Lou wist dat ze loog – Sarafina mocht hen niet eens – maar ze klonk overtuigend.
‘Ze zou niet de enige zijn,’ vervolgde Max. ‘Geloof me maar.’
De vampier glimlachte. ‘Je maakt me heus niet bang met je dreigementen, Maxine. Dus verspil je tijd maar niet.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik kan zien dat je liegt. Sarafina mag jullie niet.’
‘Dat doe er niet toe. Ze staat bij me in het krijt.’
Hij leek niet onder de indruk. ‘Dus je weet zoveel van ons doordat je een vampier in de familie hebt?’
‘Nee. Niet alleen daardoor. Ken je de DPI?’
Hij fronste en keek weer even naar Stormy, alsof hij zich ervan wilde verzekeren dat ze in orde was. Daarna keek hij Max weer aan. ‘Ik heb ervan gehoord. Een regeringsinstantie die onderzoek doet naar de ondoden en hen probeert uit te roeien. Die bestaat toch niet meer?’
‘Zo’n vijf jaar geleden is het hoofdkantoor met een groot deel van de werknemers erin platgebrand door een groep vampiers. Ik woonde in de buurt. Als nieuwsgierige tiener heb ik na de brand rondgeneusd op het terrein. Ik vond een cd-rom met onderzoeksverslagen en dossiers van vampiers erop. De informatie las als een griezelboek. Alleen was alles echt.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Daarna ben ik me in het onderwerp gaan verdiepen.’
De vampier trok zijn wenkbrauwen op. ‘Als er overlevenden zijn die van die dossiers weten…’
‘Die zijn er. Frank W. Stiles is de gevaarlijkste van het zootje. En hij weet ervan. Hij heeft jacht gemaakt op mij, mijn zus en haar vrienden.’ Met opgeheven kin deed ze een stap naar hem toe. ‘Hij heeft Stormy in het hoofd geschoten en geprobeerd Lou daarvoor te laten opdraaien. Ze heeft een week lang in coma gelegen. We wisten niet of ze het zou overleven. Alle drie hebben we ons leven geriskeerd om de vampiers van wie we houden te beschermen tegen Frank Stiles en de vampierjagers. Het laatste wat we hadden verwacht, is dat dit onze dank zou zijn: bedrogen te worden en gemarteld. Nou ja, in elke mand zitten rotte appels, toch, eh…’ Even zweeg ze. ‘Hoe heet je eigenlijk?’
Hij glimlachte. ‘Zodat je je leger van bovennatuurlijke vrienden achter me aan kunt sturen?’
‘O, die zijn al onderweg. Die ontvoerde meisjes hebben het vasteland bereikt.’ Ze keek op haar horloge. ‘Dat is inmiddels ruim een uur geleden. Ik heb ze weggestuurd met de opdracht mijn zus te bellen en ik weet zeker dat ze dat telefoontje al een tijd geleden hebben gepleegd. Dus als je verder nog iets van me wilt weten, moet je snel zijn.’
Zijn gezicht werd uitdrukkingsloos.
‘Ik bluf niet. Dus zeg het maar. Wat wil je weten?’
‘Ik wil meer weten over Gilgamesh.’
‘De eerste vampier. Waarom?’
Hij reikte naar de veeprikker.
‘Nu! Stai!’ Stormy veerde op. Haar gezicht stond fel, en haar ogen waren van kleur veranderd. Ze leken op edelstenen van zwart onyx.
Max greep de vampier bij de arm, al stond het haar tegen om hem aan te raken. ‘Doe haar geen pijn. Ze weet niet wat ze doet. Kijk naar haar ogen.’
Dat deed hij, en hij scheen zijn blik niet te kunnen losrukken. ‘Wat mankeert haar?’ fluisterde hij.
‘Dat weten we niet. Ze lijkt bezeten. Die persoon die je nu ziet, dat is Stormy niet, maar iemand anders. Zodra ze zichzelf weer is, kan ze zich niet meer herinneren wat ze heeft gezegd of gedaan. Als ze is zoals nu, kan ze gewelddadig worden. Als ze je aanvalt, doe haar dan alsjeblieft geen pijn. Ze kan er niets aan doen.’
De vampier keek Max aan alsof ze gek geworden was. Daarna gleed zijn blik terug naar Stormy.
Stormy staarde hem aan, met tranen in haar ogen.
Hij hief zijn hand. ‘Rustig maar, kleintje.’
‘Laat ze gaan,’ fluisterde ze. ‘Varog.’
Hij keek van Max naar Lou. ‘Vertel me over Gilgamesh.’
‘Ik vraag het je nog eens. Waarom?’
‘Omdat hij de eerste was. Hij verkreeg de macht over leven en dood. Die macht heb ik nodig.’
‘Dus je bent van plan hem te doden?’
‘Veroordeel me niet. In een vergelijkbare situatie zou jij hetzelfde doen om hém terug te brengen.’ Hij maakte een hoofdgebaar richting Lou.
Ze fronste. ‘Wil je iemand… terugbrengen? Waarvandaan? Uit de dood?’
‘Dood is dood,’ mompelde Stormy. Plotseling begon ze te krijsen. ‘Dood is dood! Dood is dood! Dood is dood!’ Ze bleef de woorden herhalen terwijl ze zich stompend en krabbend op de vampier stortte.
De kracht van haar aanval deed hem achterovervallen. Een sleutelbos vloog uit zijn zak. Hij vocht niet terug, probeerde Stormy alleen maar af te weren, zonder haar pijn te doen. Met dat doel greep hij haar polsen beet.
Lou had geen idee hoe het verder zou gaan.
Ineens hield Stormy op met vechten, en ze begon de vampier te kussen. Ze lag boven op hem, met haar benen om de zijne geslagen, en drukte zich tegen hem aan. ‘Unde-i dragoste e si ceartã. Wat een zoete kwelling is deze liefde, print‚ meu. Mijn prins.’
De vampier was zodanig afgeleid, dat hij even niet op Max lette.
Ze griste de sleutels van de vloer en liep vlug naar Lou. Hoewel ze geen idee had van wat er met Stormy – of dat andere wezen – aan de hand was en waarom ze met de vampier lag te vrijen, werd hij er duidelijk in meegesleurd. Maar hij moest het verdomme niet wagen haar vriendin te bijten! Snel maakte ze de boeien om Lous polsen los.
Een diep gekreun steeg op uit de keel van de vampier. Hij sloeg zijn armen om Stormy heen en beantwoordde haar kussen met een aan wanhoop grenzende hartstocht.
‘Stormy!’ Max rende naar haar toe, greep haar schouder beet en trok haar hoofd naar achteren.
De vampier hield op met Stormy te kussen en duwde haar behoedzaam van zich af. Hijgend stond hij op, maar zijn glanzende ogen bleven op haar gericht. Zijn gelaatsuitdrukking was verwonderd. ‘Wie bén jij?’
Stormy zat op de grond. ‘Prin depãrtare dragostea se uitã. Mijn lief, hoe kun jij, van alle mensen, mij vergeten zijn?’
Met samengeknepen ogen keek hij haar aan, en hij zette een stap in haar richting.
‘Sunt rataat,’ fluisterde ze. ‘Ik ben verloren zonder jou. Ik heb je nodig. Am nevoie de ajutorul vostru.’ Ze streek met haar hand door haar haren en knipperde verward met haar ogen.
‘Zeg me wie je bent,’ zei de vampier. Zijn stem klonk schor, alsof hij geëmotioneerd was.
Verwonderd keek Stormy van de een naar de ander. Toen sprak ze met haar vertrouwde stem: ‘Ik ben Tempest Jones. Mijn vrienden noemen me Stormy. Wie ben jij?’
De oude Stormy was er weer.
Net als de oude Lou. En nu had híj de veeprikker in zijn handen. ‘Ga bij haar vandaan, vriend.’
De vampier keek om, en zijn ogen werden groot. Hij wierp Stormy een boze blik toe. ‘Je verraad smaakte in elk geval zoet.’
‘Waar heb je het over?’
‘Je hebt me gekust. Alleen maar om me af te leiden. Ontken het maar niet.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik schaam me dat ik ook maar een moment heb gedacht…’
‘Heb ik je gekust?’ Ze keek Max aan. ‘Heb ik hem gekúst?’
‘Min of meer.’
Stormy betastte haar lippen en keek de vampier aan. ‘Inderdaad. Ik… Waarom heb ik dat gedaan?’
De vampier boog zich naar haar toe om haar overeind te helpen.
Op dat moment stootte Lou hem aan met de veeprikker.
De vampier stortte op zijn knieën.
‘Niet doen!’ schreeuwde Stormy. Tot ieders verbazing liep ze naar de vampier toe. Vlak voor hem bleef ze staan. Het was alsof ze de neiging moest onderdrukken om hem een hand toe te reiken. Zichtbaar in verwarring keek ze om zich heen.
Bevend zat de vampier daar, op handen en voeten.
‘Kom op, Max. Storm. Laten we maken dat we wegkomen.’
Langzaam draaide Stormy zich naar Lou om.
‘Nee!’ De vampier kwam overeind en schudde het effect van de elektrische schok van zich af. Voordat Lou hem kon tegenhouden, had hij Stormy vastgepakt en naar zich toe getrokken. Zijn gezicht was gevaarlijk dicht bij haar keel. ‘Jullie gaan nergens heen.’
‘Jezus, zeg dan wat je wilt!’ riep Max. ‘Doe haar geen pijn. Ik zweer je dat ze je niet probeerde te misleiden. Ze heeft al dagen dit soort aanvallen. Dat zweer ik.’
‘Ik wil Gilgamesh. Ik wil weten hoe ik hem kan vinden. En daarna wil ik alles weten wat er te weten valt over deze… Storm.’
‘Ik kan je niet helpen om een vampier te vinden wiens krachten je wilt stelen.’
Toen boog de vampier zijn hoofd, opende zijn mond en beet in Stormy’s hals.
Lous ademhaling stokte. Het volgende moment stormde hij op de vampier af.
De vampier draaide zich om en hield Stormy als een schild tussen hen in.
Stormy liet haar hoofd achterovervallen. Ze sloot haar ogen en slaakte een kreet – van pijn of van genot, dat was niet duidelijk. Ze sloeg haar armen om de vampier heen en woelde met haar vingers door zijn haren.
De vampier hief zijn hoofd. Zijn ogen fonkelden van bloeddorst en hartstocht.
Twee kleine wondjes waren zichtbaar in Stormy’s hals. Toen ze haar ogen opendeed, veranderden die van kleur. Ze legde haar hand tegen het gezicht van de vampier en streelde hem langzaam. Ze deed geen enkele poging om los te komen. Integendeel, ze drukte zich juist dichter tegen hem aan.
Hij fronste, maar reageerde verder niet op haar aanraking. ‘Zal ik haar leegdrinken? Of ga je het me vertellen voordat je vrienden komen om datgene te vernietigen wat ik met zoveel zorg heb opgebouwd?’
‘Je eigen machtswellust heeft je koninkrijk vernietigd, mijn liefste,’ fluisterde Stormy. ‘Net als toen.’
Hij draaide haar gezicht naar zich toe en keek haar boos aan. ‘Waar ben je mee bezig?’
‘Herken je me niet?’ mompelde ze. ‘Hou je niet meer van me?’
‘Hou op!’ riep hij. Hij zwaaide met zijn arm in haar richting, net toen Max op haar af schoot.
Daardoor ving Max het grootste deel van de kracht op die voor Stormy was bedoeld. Daar had ze niet op gerekend, en ze kwam hard tegen de muur terecht.
Lou stortte zich op de vampier. ‘Vuile…’ Het volgende moment was hij met het machtige wezen in gevecht. Draaiend en vechtend buitelden ze over elkaar heen. Ze smeten elkaar tegen muren en meubels.
Toen Lou tegen een muur aan vloog, viel er iets zwaars van een plank, boven op Max’ hoofd.
De twee mannen bevroren.
Met een geschokt gezicht schoot de vampier op Max af.
Lou duwde hem opzij en hurkte bij haar neer.
‘Ben je echt zo’n harteloze schoft als je lijkt?’ riep Stormy.
De prins draaide zich om naar de vrouw die Stormy werd genoemd.
Intussen nam Lou zijn geliefde in zijn armen. Bloed sijpelde over haar voorhoofd. Jezus, had hij haar vermoord?
‘Zie je dan niet dat het spel uit is?’ zei Stormy. ‘De anderen zijn dichtbij. Als je niet maakt dat je wegkomt, zul je vergaan.’
‘Hoe weet je dat de anderen dichtbij zijn?’
Ze schonk hem een geërgerde blik. ‘Ben je zo verblind door haat dat je ze niet voelt? Open je geest! Laat deze twee mensen gaan. Je hebt niks aan ze.’
‘Ik heb heel veel aan ze. Als gijzelaars.’ Hij wendde zich van haar af en wilde naar Lou lopen, maar werd tegengehouden door een kleine hand op zijn schouder.
‘Ik ken jou,’ fluisterde ze. ‘Je bent niet zoals je je voordoet. Je bent een groot leider, een prins. Je bent Vlad Dracul. Dracula. Prins van mijn hart.’
Als aan de grond genageld stond hij stil. ‘Hoe noemde je me?’ Langzaam draaide hij zich om. Hij keek in haar ogen, die onafgebroken van kleur veranderden. ‘Hoe weet je mijn naam?’
Ze drukte haar handen tegen haar hoofd, en de tranen sprongen haar in de ogen. ‘Ik heb geen idee. Jezus, ik heb echt geen idee. Maar ik ken… jou. Op een of andere manier ken ik jou. Vlad, alsjeblieft…’
Hij kwam nog dichterbij.
Ze deinsde niet terug, maar keek langs hem heen. Haar woorden waren alleen voor zijn oren bedoeld toen ze zachtjes zei: ‘Als je zo nodig een gijzelaar wilt, neem mij dan. Laat ze met rust.’
‘Weet je wel wat je vraagt?’ Met een liefkozende blik nam hij haar op. ‘Ik zal je pas laten gaan als ik dat wil. En als ik er ooit achter kom dat je me hebt misleid…’
‘Ik misleid je niet. Misschien… ben jij de enige die me kunt helpen erachter te komen wat me mankeert.’
Hij stak zijn hand naar haar uit.
Haar hand trilde toen ze die in de zijne legde.
Het volgende moment zwaaide hij haar in zijn armen en droeg haar het huis uit.
Ondanks haar hevig bonzende hoofd slaagde Max erin haar ogen te openen. Ze lag tegen Lous borstkas aan, met haar gezicht tegen zijn hals.
Hij drukte zijn neus in haar haren en wiegde haar zacht.
Ze voelde iets nats. Tranen misschien, dacht ze.
‘Ik ben zo stom geweest,’ fluisterde hij. ‘God, Max, niet doodgaan. Niet nu. Alsjeblieft, blijf bij me. Ik hou van je. Ik heb altijd van je gehouden, maar was te koppig en te bang om het toe te geven. Bang dat ik je leven zou verpesten. Bang dat ik je zou verliezen, zoals ik mijn vrouw en kind verloren heb. Ik kon de gedachte niet verdragen, liefje. Ik wilde het risico gewoon niet nemen. Maar je bent het waard, Mad Maxie. Je bent elk risico waard. Dubbel en dwars.’
Ze voelde zijn hand om haar pols. Waarschijnlijk was hij op zoek naar een hartslag. Die moest er zijn, want ze leefde nog. Toch leek hij hem niet te kunnen vinden. Misschien was dat maar goed ook.
‘Ik zal alles doen. Alles. Als ze maar niet doodgaat. Wat heb ik gedaan? Waarom heb ik me niet aan haar willen binden? Ik ben allang gebonden aan haar, op alle mogelijke manieren. Ik hou van haar. Ik heb altijd van haar gehouden.’
Nu wist ze zeker dat ze leefde. Inmiddels moest hij dat toch ook voelen, want haar hart ging nu als een bezetene tekeer.
‘Lou?’
Hij hield haar een stukje van zich af, zodat hij haar gezicht kon zien. ‘Max, liefje, je leeft nog.’
‘Ja. Tot nu toe wel. Twijfelde je daaraan?’
‘Ik kon geen hartslag voelen. Jezus, Max.’
‘Ik ben er. En het gaat wel. Volgens mij ben je gewoon in paniek geraakt.’
Hij schudde zijn hoofd, alsof hij daar niet helemaal van overtuigd was. ‘Hoelang ben je al bij bewustzijn?’
‘Lang genoeg om… Waar is Stormy?’
Hij keek het vertrek rond. ‘Nee,’ fluisterde hij. ‘Goddomme, nee!’ Hij stond op en hielp haar overeind.
Het volgende moment hoorden ze deuren versplinteren en zagen ze flitsen van beweging. Dante en Morgan verschenen. Ze zagen er woedend en strijdvaardig uit.
Morgan schoot door het vertrek en nam haar tweelingzus in haar armen.
Dante volgde haar en klopte Lou op de schouder. ‘Je ziet er vreselijk uit, mijn vriend.’
Lou schudde zijn hoofd. ‘Nou, hij is er ook niet best aan toe.’
‘Wie? Die vampier? Vlad Dracul?’
Lou en Max keken van elkaar naar Dante. ‘Hoe bedoel je, Vlad Dracul? Dat was echt niet –’
‘Dat was hij wel,’ zei Morgan. ‘In de bovennatuurlijke wereld was het bekend dat hij hier zat. Dat hij leefde als een koning, met een heel stadje in zijn macht. Tot nu toe had niemand het lef om hem tot de orde te roepen. En men vond het ook niet belangrijk genoeg, aangezien hij zijn slachtoffers niet doodde.’
‘Toen we thuiskwamen en Lydia ons vertelde dat jullie in Endover zaten, zijn we meteen op weg gegaan,’ vertelde Dante. ‘We waren er bijna, toen jullie vriend Jason belde.’ Bewonderend keek hij naar Lou. ‘Je hebt je mannetje gestaan tegenover prins Vlad. De enige echte Dracula.’
‘En zoals het er nu naar uitziet, zal het niet de laatste keer zijn,’ zei Lou. ‘Die schoft heeft Stormy ontvoerd.’
‘We moeten achter hem aan,’ riep Max.
‘Dat gaan we ook doen. Echt.’ Teder streek Lou over haar haren en haar hoofdwond. ‘Je moet gehecht worden.’
‘Verzorg haar wonden,’ zei Dante. ‘Wij zetten alvast de achtervolging in. Aan het eind van de dag, wanneer hij gaat slapen, nemen we contact met jullie op. Dan kunnen jullie je bij ons voegen. Goed?’
Lou knikte.
Max schudde haar hoofd. ‘Ik kan ze niet zomaar laten gaan.’
‘Dat doe je ook niet,’ zei Morgan zacht. ‘Ik zweer je dat we ze op het spoor zullen blijven. Dat beloof ik je, Max. Zowaar als ik je zus ben.’ Ze zuchtte. ‘Weet je, ik ben het haar verschuldigd. Storm en ik… zijn met elkaar verbonden. Ik zal niet toestaan dat haar iets gebeurt.’
Max sloeg haar ogen neer. ‘Oké.’
Lou tilde haar op en droeg haar de trap af, het huis uit. In één ruk liep hij door naar het strand, en hij vond de boot waarmee Stormy en Max waren gekomen. Behoedzaam liet hij haar erin zakken, waarna hij zo snel als hij kon terug naar het vasteland voer.
Op het strand zag hij Gary, die hem hielp om de boot op het strand te trekken.
Toen Gary Max zag, vroeg hij bezorgd: ‘Hemel, wat is er gebeurd?’
Gary zag er anders uit. Zijn ogen stonden niet langer glazig. Hij oogde helderder, en zijn geest leek scherper.
‘Ze heeft een ongeluk gehad,’ antwoordde Lou. ‘Op het eiland.’
‘Het eiland?’ Gary keek langs hen heen. ‘Wat deed ze daar? Daar gaat niemand ooit heen. Behalve bomen en onkruid is er niets te zien.’ Toen fronste hij. ‘Wat… Wat brandt daar?’
Max keek op. Over zee staarde ze naar het eiland. Vlammen schoten hoog op aan de hemel. Bijna tot aan de sterren, leek het. Dus Morgan en Dante hadden afgemaakt waaraan zij was begonnen, concludeerde ze. Tegen zonsopkomst zou er van het bouwwerk alleen nog smeulende as resten.
‘Waar zou hij Stormy mee naartoe nemen?’ fluisterde ze tegen Lou.
‘Max, luister. De taal die ze sprak… Dat was toch Roemeens?’
Zwijgend staarde ze hem aan. ‘Je denkt toch niet dat er… een verband is?’
‘Heb je gezien hoe ze hem kuste? En hij dwong haar niet die Roemeense woorden uit te spreken, want hij was duidelijk stomverbaasd en dacht dat ze hem probeerde te misleiden. Als die woorden niet van hem kwamen, hoe kwam ze er dan aan?’
Ze herinnerde zich Martha’s theorie, die Stormy’s eigenaardige gedrag verklaarde vanuit een vroeger leven, en slikte moeizaam.
‘We zullen ze vinden. Dat beloof ik je.’ Hij droeg haar de wal op naar het motel en nam haar mee naar zijn kamer. Daar legde hij haar op bed. Uit de badkamer haalde hij een handdoek, waar hij ijsklontjes in deed. ‘Hou deze tegen je hoofd.’
Met de handdoek tegen haar hoofd gedrukt leunde ze achterover. Ze keek toe, terwijl hij zijn weekendtas onder het bed vandaan haalde.
Langer dan vijf minuten had hij niet nodig om al zijn spullen erin te stoppen. ‘Kun je lopen?’
Ze knikte.
Aan haar hand trok hij haar overeind en bracht haar naar haar eigen kamer. Toen ze haar koffer wilde pakken, hield hij haar echter tegen. ‘Laat mij maar. Ga jij maar zitten, met dat ijs tegen je hoofd.’
Ze klemde haar lippen op elkaar. ‘Zo erg is het niet.’ Het was een leugen. Ze zag dubbel en was enorm duizelig. Op zijn minst had ze een hersenschudding.
‘Dat is het wel, want anders zat je nu met je zus achter Stormy aan.’
Verdomme, dacht ze, hij kende haar veel te goed.
Hij hield op met pakken om haar aan te kijken. ‘Ik dacht dat je dood was, weet je dat? Ik dacht dat het afgelopen was.’
‘Ik ben niet dood.’
‘Dat weet ik.’ Hij boog zich naar haar toe om haar gezicht te omvatten met zijn handen. ‘Max, het spijt me hoe ik me gedragen heb na onze… Ik bedoelde het niet zoals je dacht dat ik het bedoelde.’
‘Nee?’
Hij keek haar recht aan. ‘Dit is niet gemakkelijk voor me, weet je.’
‘Dat weet ik.’
Na een kort knikje deed hij de rest van haar spullen in haar koffer en sloot die. Hij pakte haar hand en hielp haar weer overeind. Vervolgens leidde hij haar naar Stormy’s kamer. Voor de deur liet hij haar wachten om de parkeerplaats over te hollen naar haar auto, hun bagage in de kofferbak de gooien en de auto naar de plek te rijden waar zij stond. Pas daarna opende hij de deur van Stormy’s kamer.
Op zijn aandringen ging ze opnieuw zitten, met de handdoek tegen haar hoofd, terwijl hij Stormy’s spullen in haar tas stopte.
Tijdens het pakken zei hij: ‘Ik wil je iets zeggen, maar je mag niet meteen reageren. Goed?’
Ze knikte.
‘Toen we de liefde bedreven… Want dat was het, Maxie. Denk niet dat het iets anders was. Toen we de liefde bedreven, en ik daar lag, met jou in mijn armen, denkend aan de toekomst, voelde ik me niet verslagen of in een hoek gedreven. Ik voelde me vooral… opgelucht.’
‘Echt?’
Hij knikte en keek naar Stormy’s haarborstel, die hij in zijn hand hield. De blonde haren die erin waren achtergebleven, glinsterden in het licht. ‘Ik denk niet dat Stormy iets te vrezen heeft van die vampier.’
Verrast door de plotselinge wending in het gesprek, knipperde ze met haar ogen. ‘Waarom denk je dat?’
‘Als hij naar haar kijkt… is er iets aan zijn blik.’
‘Hij kent haar niet eens.’
‘Maar toch. Die blik van hem… Die doet me denken aan hoe ik me voel als ik naar jou kijk.’
Ze sloeg haar ogen naar hem op.
Hij pakte haar hand weer om haar naar buiten te brengen. Zodra hij Stormy’s tas in de auto had gezet, liep hij naar Jasons kamer.
Aangezien ze inmiddels wist wat de bedoeling was, ging ze uit zichzelf in een stoel zitten.
Lou haalde Jasons jas uit de kast en verzamelde het handjevol spullen dat Jason in het stadje had gekocht.
‘Mijn ijs smelt.’
‘Nog even volhouden. Ik ben de draad van mijn verhaal kwijt. Waar was ik gebleven?’
‘Nadat we de liefde hadden bedreven, was je opgelucht.’
‘O, ja. Dat was ik inderdaad. Ik was het zat om je voortdurend te weerstaan. Zat om nee te zeggen en mijn gevoelens voor je te verbergen.’
Ze fronste.
Nog altijd meed hij haar blik. Nadat hij de ladekast had gecontroleerd, verdween hij naar de badkamer. Hij kwam terug met toiletspullen, die hij boven op Jasons jas liet vallen.
‘Waarom wilde je je gevoelens verbergen?’
Hij rolde de jas op, met de toiletspullen erin gewikkeld.
Voordat hij de jas kon oppakken, stond ze op. ‘Lou, kun je daar alsjeblieft mee ophouden en me aankijken?’
Dat deed hij. Zijn gezicht stond gekweld. ‘Ik ben zo bang om het te verknallen. In mijn vorige huwelijk heb ik gefaald, Maxie. Al heb ik mijn best gedaan, ik heb gefaald. Ik heb mezelf pijn gedaan, en haar ook. Ik ben haar kwijtgeraakt. Ik heb geprobeerd een goede vader te zijn, maar ben mijn zoon kwijtgeraakt. Als ik jou op dezelfde manier pijn zou doen, zou ik niet met mezelf kunnen leven.’
‘Dat zal ik niet laten gebeuren, Lou. En je gaat me zeker niet kwijtraken.’
Hij haalde zijn hand door zijn haren. Toen knikte hij, en hij leek zich schrap te zetten. ‘Goed dan. Hier komt de ongezouten waarheid. Ik hou van je. Ik ben stapelgek op je, Max. Dat ben ik altijd geweest.’
‘Echt waar?’
‘Verdorie, ja. Hoe kan het ook anders?’ Hij haalde de handdoek weg om haar wond te bekijken. ‘Nadat we de liefde hadden bedreven, was ik opgelucht. Eindelijk kon ik ophouden me te verzetten. Maar op een of andere manier bleef ik ontkennen wat ik voor je voelde. Uit gewoonte of uit faalangst, ik weet het niet. Daarom deed ik mijn aanzoek alsof ik een schikking in een strafzaak voorstelde. Maar daar ging het me niet om.’
‘Nee?’
‘Max, ik heb doodsangsten moeten uitstaan om het te beseffen, maar eindelijk is het me duidelijk. Jij en ik zíjn al partners. We werken samen, we spelen samen. Als ik in de problemen zit, ben jij degene aan wie ik dat wil vertellen. Datzelfde geldt als ik gelukkig ben. En volgens mij heb jij dat ook.’
Ze knikte. ‘Dat is altijd zo geweest.’
‘Je bent mijn beste vriendin. Maar je bent ook veel meer. De gedachte aan jou met een ander maakt me razend. Toen we voor het eerst bij Jason kwamen, was ik… Ik dacht dat hij… Jezus, Max, ik kon hem wel vermoorden. Je bent van mij.’
‘Ik ben altijd van jou geweest. Je hoefde alleen maar te besluiten dat je me wilde.’
‘Ik heb je altijd gewild. Ik heb alleen niet willen zien wat overduidelijk was. Ik wil je zakenpartner worden, Maxie. Ik wil met je mee verhuizen naar Maine en een vissersboot kopen om in de weekends en vakanties samen mee te varen. Ik wil het recht hebben om jaloers en bezitterig en te beschermend te zijn. En ik wil dat de hele wereld dat weet. Want ik hou van je zoals niemand ooit van een ander heeft gehouden. Dáárom wil ik met je trouwen, Max.’
Ze ging op haar tenen staan en sloeg haar armen om zijn nek voor een lome kus. ‘Weet je hoelang ik al wacht tot je eindelijk wakker wordt en het licht ziet, Malone?’
‘Te lang. Het spijt me, liefje. Je zult nooit meer hoeven wachten, dat beloof ik. Ik trouw meteen met je, als je wilt. Zodra we een ambtenaar hebben gevonden.’
Droevig schudde ze haar hoofd. ‘Ik kan niet trouwen zonder mijn beste vriendin als getuige, Lou.’
‘In dat geval moeten we haar snel opsporen, want eerlijk gezegd wil ik niet veel langer wachten.’ Met één arm om haar heen geslagen raapte hij de bundel op van het bed en leidde haar naar de auto. Aan de passagierskant opende hij het portier voor haar. Nadat ze was ingestapt, boog hij zich over haar heen om haar gordel vast te maken. Hij bleef lang genoeg dralen om zijn lippen op de hare te kunnen drukken.
Ze zou moeten wennen aan het feit dat híj nu degene was die háár probeerde te verleiden. Maar de gedachte beviel haar.
Hij ging rechtop zitten en liet zijn blik vol aanbidding over haar gezicht dwalen. Toen sloot hij het portier, gooide Jasons opgerolde jas op de achterbank, liep om de auto heen en nam plaats achter het stuur.
Terwijl ze door Endover reden, kwam de zon op. Bewoners kwamen naar buiten en keken om zich heen, knipperend met hun ogen als mollen die lange tijd ondergronds hebben geleefd. Maar samengeknepen of niet, hun ogen stonden helder.
‘Wat ben ik blij om deze plek te verlaten,’ verzuchtte ze. ‘Al lijkt het effect van de betovering al minder.’
‘Volgens mij ook. Toen we terugkwamen van het eiland, voelde het al anders. Lichter. Gary leek ook een stuk normaler.’
‘We hebben Dracula getrotseerd,’ zei ze met een blik opzij naar hem. ‘Ik kan bijna niet geloven dat dit onze eerste zaak was, Lou. Dracula. De grootste en slechtste van alle slechteriken.’
‘En we leven nog. Van een kalme, vredige toekomst zal wel weinig terechtkomen, hè?’
Verschrikt keek ze hem aan.
‘Maak je niet druk, schat,’ zei hij met een glimlach. ‘Ik wil jou. Geen kalme, vredige toekomst, maar woeste, wonderlijke Mad Maxie Stuart.’ Zijn glimlach veranderde subtiel. ‘Mad Maxie Malone… Klinkt goed.’
‘Dat heb ik ook altijd gevonden.’ Ze boog zich naar hem toe om zijn hals te kussen. Daarna legde ze haar hoofd tegen zijn schouder. Haar haren waren nog nat van de ijshanddoek. ‘Ik ben stapelgek op je, Lou.’
‘Dat is wederzijds, meid.’
‘Waar gaan we heen?’
‘Eerst gaan we die hoofdwond laten hechten. En dan gaan we Stormy zoeken. Daarna doet het er niet toe. Waar we ook heen gaan, we zullen samen zijn. Zolang ik leef, Max. Dat beloof ik je.’
‘Daar hou ik je aan.’
‘Daar reken ik op.’