10
Diverse locaties
6 november 2001
laat het beest ontwaken
beloning: 50 miljoen
instructies binnen zeven dagen
Een buitenwijk van Illinois, en een man die Lance Jefferson Freeman heette, voorheen beter bekend als Ronald Mumphy…
Die identiteit had hij laten varen nadat hij uit de federale gevangenis was ontslagen omdat bij zijn veroordeling wegens beleggingsfraude procedurefouten waren gemaakt. De rechter had met tegenzin een fout in de overhandiging van het bewijsmateriaal geconstateerd…
Mijmerend in het kantoor van zijn woning in het welvarende dorp Hanscom, Illinois, koesterde de herboren Lance Jefferson Freeman, of simpelweg L.J. zoals de luisteraars van zijn internetradioprogramma de stichter en hogepriester van de Blanke Vrijheidskerk noemden, in veel opzichten dezelfde gedachten als Arif al-Ashar in Oost-Sudan. Een opmerkelijk feit, gezien de enorme afstand tussen beide plekken en het grote verschil in cultuur, ideologie en persoonlijke achtergrond. Maar daar hield de overeenkomst niet op. Sterker nog, ook L.J.’s gedachten hadden zich als een bekend gezegde gemanifesteerd, maar dan wel een dat zijn context en betekenis ontleende aan een klassieke (maar niet per se unieke) Amerikaanse gebeurtenis.
‘Als een kind in een snoepwinkel,’ mompelde hij in zichzelf. ‘Jazeker meneer, zo voel ik me nu.’
Met andere woorden, ook bij L.J. daagde het besef dat hij moest kiezen welke van de vele etnische groeperingen hij van deze aardbol wilde zien verdwijnen, net als uit drie verlokkende regels die op het punt stonden op elektronische wijze van zijn computerscherm te worden geveegd.
Hij pakte een potlood en begon met zijn perfecte, grote, witte voortanden te knabbelen aan het gomuiteinde. Maar hij herinnerde zich dat zijn tandarts nog had gewaarschuwd dat deze gewoonte de cosmetische behandeling van onlangs weer ongedaan kon maken en dus stopte hij er maar mee. Opereerde je min of meer als mediapersoonlijkheid in de publieke arena, dan was je glimlach je visitekaartje. Weg met dat potlood. Je hoefde heus niet ergens op te kauwen als je bezig was iets te bedenken.
Hij trok het ding uit zijn mond, maar in plaats van het potlood weg te leggen, merkte hij dat hij ermee tegen de rand van zijn bureau begon te tikken. Ach, kan geen kwaad, dacht hij bij zichzelf. Zodra hij goed op gang kwam, moest hij zo nu en dan even stoom afblazen.
Hij tikte verder. Waar was hij gebleven? O ja, bij de joden. De joden. Die zouden hoog op zijn lijst prijken. Waarschijnlijk helemaal bovenaan. Tijdens zijn detentie waren het de boeken geweest (met als belangrijkste titels Adolf Hitler, zijn genie en zijn voorspellingen; De protocollen van de wijzen van Zion en Satans bloedlijn: het duivelse ras) die hem de waarheid hadden onthuld over de Zionist Occupation Government, de zog, die met haar haute finance de macht over Amerika uit handen van de door God verkozen stichters had geworsteld en het land als onderdeel van hun zakelijke Nieuwe Imperium had omarmd en dat met ongedekt papiergeld…
Met andere woorden, de legitieme betaalmiddelen gedrukt en geslagen door de Federal Reserve Bank, van dollarcenten tot bankbiljetten in alle coupures…
Ongedekt papiergeld ter vervanging van het goud en zilver als eerlijk ruilmiddel, opdat joodse woekeraars de rentestanden konden manipuleren en zich de activa konden toe-eigenen van de Anglo-Saksische, Teutoonse en aanverwante blanke rassen die door hun natuurlijke superioriteit de enige rechtmatige erfgenamen waren van het rijk Gods, ofwel de Verenigde Staten. Net zoals ze eerder het Duitse volk het vel over de oren hadden gehaald voordat de heldhaftige martelaren van de nationaal-socialistische partij zich daar op dappere wijze tegen teweer hadden gesteld.
Zijn potlood tikte sneller tegen de rand van zijn bureau. De joden, zij moesten het worden, dat leed geen twijfel. De benodigde vijftig miljoen bij elkaar krijgen om het land te verlossen van hun overheersing zou geen probleem zijn, gezien de middelen van het gefortuneerde aandeel onder zijn aanhangers, een klein groepje van patriotten en ware sympathisanten die hadden gezworen voor de goede zaak over de brug te komen. Ja, zelfs nu al vermoedde hij dat hij over meer dan voldoende geld zou beschikken, genoeg om de samenleving tegelijkertijd van nog een tweede corrumperend raciaal element te kunnen bevrijden. Maar welk? Dat was lastiger.
Of, om eerlijk te zijn, misschien ook niet. Volgens hem voerde het terug naar wat hij in zijn cel had gelezen over het behoud van raciale rechten. Veel daarvan was geschreven door een paar gigadenkers en verder onderbouwd door bijvoorbeeld ’s werelds grootste schedelkundige, een 82-jarige pionier die al vóór de Tweede Wereldoorlog in Oostenrijk een eigen instituut leidde. Hoe dan ook, L.J.’s vroege navorsingen hadden al duidelijk gemaakt dat het zwarte ras de op een na grootste bedreiging vormde voor Adams kinderen, mensen met een lichtroze tint, blanken dus, zoals een andere van zijn favoriete auteurs had ontdekt.
De zwarten stonden op de tweede plaats omdat ze, samen met nog enkele andere niet-blanke minderheden, met de zog een duivels verbond hadden gesloten om genocide te plegen…
Met andere woorden, de vernietiging van de soort door middel van rassenmenging in plaats van massavernietiging, zoals het in joodse naslagwerken werd omschreven, de misvattingen rondom de holocaust, waarvoor geen enkel bewijs bestond, behalve een zooi leugens en enkele trucagefoto’s van Eisenhowers verraderlijke geallieerde expeditieleger. Maar dat was weer een andere beerput.
De zwarten: gevaar nummer twee. Hun doel, de uitroeiing van de kinderen van Adam door interraciale huwelijken en vermenigvuldiging, was een schending van de goddelijke wil.
‘En dus moeten ze verdwijnen,’ concludeerde hij hardop, ‘in een bodemloze put. Nou en of.’
Hij tikte verwoed met zijn potlood. Hij had een actieplan bedacht en was daar behoorlijk content mee. Eerst de joden en de zwarten.
En daarna? Tja, om te beginnen een evaluatie, eens kijken hoe het met de financiën zat en daarna de andere vervuilers van de samenleving tegen het licht houden om te bepalen welke groep daarna de grootste directe bedreiging vormde. Wat natuurlijk de Aziaten tot kandidaat nummer één maakte. Met hen wist je nooit wat voor verraderlijks ze in hun schild voerden. En ook de Latijns-Amerikanen natuurlijk, met hun plan het zuidwestelijk deel van de VS bij Mexico in te lijven…
Aldus mijmerde L.J. Freeman, leider van de Blanke Vrijheidskerk in zijn hoofdkwartier in Hansom, Illinois. Gelijk planetaire ringen om een onherbergzaam, vijandig hemellichaam roteerden zijn gedachten om een spil van haat, sneller en sneller, om als door een katapult naar de verste uithoeken van de duisternis te worden geslingerd.
Het hoofdkwartier van de Zwarte Volksbeweging zetelde op de eerste twee verdiepingen van een kantoorgebouw in een dure wijk van Manhattan, dat door de leider van de groepering, dominee Nate Grover, met contant geld was betaald uit de opbrengst van zo’n tien jaar het drukke lezingencircuit afreizen. Het had hem door de jaren heen meerdere miljoenen dollars aan honoraria opgeleverd. Wanneer de blanke natie hem op tv eens onder vuur nam, wisten ze het altijd weer zo te brengen alsof het om een exorbitante som ging, met telkens het gezeur over zijn extravagante levensstijl en dezelfde clichébewoordingen om zijn integriteit onderuit te halen zodra zijn naam in het nieuws kwam: Dominee Nate Grover, wiens extravagante levensstijl onder meer een riante villa in East Hampton, Long Island, omvat, plus een verzameling van ongeveer dertig oldtimers, een uitgebreide staf en een kunst- en antiekverzameling waarvan de waarde op zus of zo of weet ik veel wordt geschat… enzovoort tot in het extravagante. Alsof een Afro-Amerikaan in dit eenentwintigste-eeuwse Amerika niet net zoveel of meer mocht verdienen dan een of andere gepensioneerde blanke mooiprater of broodschrijver die geen boek verkocht en een zaal niet eens halfvol kreeg, ja, niet eens voor een dérde, en die bleekscheterige gekloonde varkentjes die zich studenten noemden op een partij onzin trakteerde waar de honden geen brood van lusten.
Een paar maanden geleden, toen Grover bezig was met de organisatie van de jaarlijkse Vrijheidsmars naar Washington, had een damesreporter van zo’n tv-station een van haar eigen assistenten, een van haar eigen lakéíen – en denk maar niet dat haar zoiets werd aangerekend – een van haar kontlikkers een interview met hem laten regelen. Ach, waarom niet, wat media-aandacht kan geen kwaad. Kom maar langs had hij gezegd…
Maar dan wel op je knieën. Geen enkele blanke damesreporter van een door blanken bestierde nieuwsorganisatie hoefde het ook maar te wagen met kapsones naar Harlem te komen. 50 Rockefeller Center was zo ongeveer de uiterste grens van Manhattan waar dit soort figuren zich al dan niet met cameraploeg, en met de New Yorkse politie eventueel achter de hand, nog durfden te wagen.
Hij had haar gezegd dat ze langs kon wippen, figuurlijk gesproken. Twee dagen later wapperde ze binnen in haar Barbie-outfit plus naaldhakjes en de hele mikmak. Zelfs het complimentje over zijn ruime kantoor ontbrak niet. Had ze ook maar zoiets leuks en ruims aan 50 Rock of zo. Dat had hem moeten waarschuwen over wat er komen ging.
Goed, de videocamera loopt, en wat denk je, wat dénk je? Barbie verandert opeens in een haaibaai en begint met een lulverhaal over hoe hij het gebouw voor een ‘appel en een ei’ had gekocht, aannemers had ingehuurd voor de ‘totale verbouwing van de onderste twee verdiepingen waarin de kantoren moesten komen, maar waarbij de noodzakelijke reparaties en verbeteringen aan de ongeveer dertig verouderde huurappartementen op de derde, vierde en vijfde verdieping – voornamelijk bewoond door arme zwarte gezinnen – voor onbepaalde tijd worden uitgesteld’.
En ondertussen zit dat mens hem aan te kijken als een roofdier.
‘Kunt u het zich dus voorstellen,’ zegt ze, zich schrap zettend voor de Grote Afmaker, ‘dat u vanuit diverse hoeken opportunisme en hypocrisie wordt verweten?’
Eventjes had hij in de verleiding gestaan haar te vragen wat ze gedacht had hier aan te treffen. Een vent in een pooierpak of zo? In een of andere naar pis en stront stinkende spuitplek voor junkies?
En wilt u dan alstublieft ook even vertellen naar wie ‘diverse hoeken’ precies verwees? Maar ondanks het feit dat ze zijn ergernis had weten op te wekken, besefte hij dat dit een zogenaamde ‘mediakans’ was, een kans om zich breed te profileren, en dus haalde hij maar even diep adem. Zijn plan was om haar de caloriearme versie van dominee Nate Grover te presenteren, speciaal aangelengd voor massaconsumptie zodat de Grote Amerikaanse Blanke Middelmaat geen last kreeg van maagzuur.
‘Te veel in een te korte tijd werkt niet,’ antwoordde hij. ‘De renovaties aan de rest van het gebouw zijn alleen maar tijdelijk vertraagd.
Tijdelijk, zo wil ik graag benadrukken. Want als vertegenwoordiger van de zwarte gemeenschap word ik keer op keer zonder enige aanleiding geconfronteerd met de arrogantie en tegenwerking van de autoriteiten, die eropuit zijn mijn volk te blijven onderdrukken.’
Een prima antwoord, wat hem betrof. Hij had haar figuurlijk een draai om de oren gegeven, maar zonder uit zijn rol te vallen.
De haaibaai was echter vastbesloten haar aanval voort te zetten.
‘Over doelstellingen gesproken,’ vervolgde ze, ‘ik wil u graag de gelegenheid geven enkele van uw eigen verklaringen eens nader uit te leggen. Uit enquêtes blijkt namelijk dat de overgrote meerderheid van zowel blanke als zwarte Amerikanen uw uitspraken opruiend en zelfs ergerlijk vindt. In tal van toespraken hebt u de overheid ervan beschuldigd stadswijken ten prooi te laten vallen aan gewapende drugshandel waarbij vooral middelbare scholieren het doelwit vormen, en hier citeer ik u, “een geheim programma om via geweld en verslaving een golf van zelfmoorden op gang te brengen”. Bovendien hebt u Afro-Amerikanen opgeroepen niet langer zaken te doen met blanke bedrijven en het democratische kiesstelsel de rug toe te keren, totdat er eindelijk een politieke partij bestaat die enkel voor zwarte kandidaten en stemmers bestaat, en hier citeer ik u opnieuw, “en die de mogelijkheid schept onze vijanden te bestrijden en een niet-kapitalistisch economisch systeem te introduceren”, waarbij u verwijst naar de politie als zijnde een “duivelse inquisitie die op alle mogelijke manieren op de knieën moet worden gebracht”, waarmee u in feite dezelfde vorm van geweld lijkt te omarmen die de zwarte stadsjeugd vernietigt. Nog controversiëler is dat u de separatistische standpunten van de Zwarte Panter-beweging van destijds lijkt te hebben overgenomen, waarbij u zich een expliciet voorstander toont van…’
Inderdaad, de heropdeling van een aantal staten tot een zelfstandig zwart gebied, mogelijk in het zuiden. Nou en of, dat was inderdaad de kern van zijn betoog geweest tijdens zijn universitaire lezingen, ook al besefte hij dat dit ideaal net zo onhaalbaar was als een exodus per vliegend tapijt naar het walhalla. Maar vaak was er een moment dat wanneer iets dergelijks over zijn lippen rolde, de aandacht van de mensen in de zaal opeens getrokken was, dat opeens iedereen bij de les leek. Wanneer dat gebeurde, sloeg hij aan het improviseren, wilde hij de boel opstoken. Immers, als orator en instigator was het zijn taak zijn toehoorders vooral niet in slaap te laten vallen. Bovendien maakte het eigenlijk niet uit of zijn verklaarde doelstellingen al dan niet extreem waren, zolang hij de onderliggende boodschap maar niet uit het oog verloor. Hij voelde zich dan als een kind dat twintig, vijftig, ja wel honderd cadeautjes aan de kerstman vroeg, en al blij zou zijn als hij een of twee van zijn wensen in vervulling zag gaan… maar dan wel met de gedachte dat het geen kwaad kon vooral veel te vragen, want je wist maar nooit wat er uiteindelijk, verpakt in glanzend pakpapier, onder die kerstboom belandde. En dat was nu precies het punt: je wist eigenlijk nooit wat het leven voor je in petto had.
Gezeten in zijn kantoor met tegenover zich de zoemende camera’s van het grote, meest gewaardeerde nieuwsstation en wetend dat dit interview in het hele land tot in miljoenen huizen zou doordringen, besefte hij dat het geen kwaad kon zijn standpunten hier en daar wat te verzachten, en vooral niet te vergeten dat hij hier de caloriearme dominee Nate Grover voor het voetlicht diende te brengen.
Maar op het moment dat hij wilde reageren, zag hij weer de bloeddorstige blik van de haaibaai, zag hij dat ze zich alweer schrap zette om, ongeacht zijn standpunten, opnieuw de aanval in te zetten, en werd zijn gezicht hoogrood van woede. Kan mij het verrotten, dacht hij bij zichzelf, ze krijgt waar ze om vraagt.
‘Ik ben tot het inzicht gekomen dat het voor zwarten en blanken onmogelijk is om binnen één samenleving vreedzaam naast elkaar te leven,’ flapte hij eruit. ‘Ik ben tot het inzicht gekomen dat tot de dag waarop al mijn gekleurde medebroeders deze verdorven natie de rug toekeren en een eigen Noord-Amerikaanse staat vormen, ze de ketenen zullen blijven dragen van de slavernij die hen naar deze vervloekte kusten heeft gebracht. Ik ben tot het inzicht gekomen dat enkel een volledige rassenscheiding zinvol is, op straffe van een wederzijdse vernietiging. En wat die door u aangehaalde standpunten betreft, daar sta ik volledig en oprecht achter, ja.’
Zijn enige, spontane, wijziging was dat hij bereid zou zijn de staat New Jersey en delen van Pennsylvania en Ohio als componenten van een zwarte staat te overwegen als hij de zuidelijke staten om de een of andere reden niet in handen zou krijgen.
Het leed geen twijfel dat Grovers interview de kijkcijfers flink opjoeg. Ook was het duidelijk dat de deur naar de gemiddelde Amerikaanse huiskamer voor hem definitief was dichtgevallen. En als hij zich wat beter had beheerst, had hij misschien nog kunnen profiteren van kortingen op de vele vliegtickets die hij wellicht had moeten boeken. Maar hij weigerde in te zitten over hoe de dingen hadden kunnen zijn als hij maar niet dit of dat had gezegd. Immers, hij had gedaan wat hij had gedaan, gezegd wat hij had gezegd en gedane zaken namen nu eenmaal geen keer.
En moest je eens kijken wat het allemaal opleverde.
Hier, kijk maar.
De dag na de uitzending, de volgende ochtend vroeg al, arriveerde het e-mailbericht. Hij was verrast te ontdekken wie de afzender was geweest. Hij had al jaren geen zaken meer met hem gedaan, niet meer sinds hij voor hem wat zwart geld door de belastingvrije liefdadigheidskanalen had gepompt in ruil voor een percentage, dat hij vervolgens voor de financiering van zijn eerste Vrijheidsmars had gebruikt. En daarvoor was er de deal voor de verspreiding van xtc in Los Angeles… Maar dat was van jaren geleden: uit een ander leven, wat hem betrof. Hij was toen nog maar net een paar stappen uit de bajes en had de flappen hard nodig gehad om vooral niet weer op zijn bek te gaan. Tegenwoordig leefde hij volgens zijn overtuigingen, reken maar, en zou hij nooit meer, onder welke omstandigheden dan ook, meehelpen de zwarte jeugd te vergiftigen. Reken daar maar op.
Maar uit nieuwsgierigheid opende hij het bericht als eerste van alle andere e-mailboodschappen op zijn scherm.
Dat was het moment waarop dominee Nate Grover kennismaakte met het Sluimer-virus.
Als het van een andere afzender was geweest, had hij het bericht meteen verwijderd en afgedaan als een domme grap. Maar déze meneer speelde geen spelletjes, zo wist hij. Zijn laatste circulaire over het supervirus dat hij had ontwikkeld, met gegarandeerd resultaat, diende zeer serieus genomen te worden, ook al leek het nog zo vergezocht.
Sindsdien had hij afgewacht totdat het spul inderdaad zou worden aangeboden, en telkens wanneer hij zijn computer aanzette, hoopte hij dat het bericht zou verschijnen. Vandaag was dat dan eindelijk gebeurd.
Laat het beest ontwaken
beloning: 50 miljoen
instructies binnen zeven dagen.
Opeens waren die honderd wensen op zijn lijstje voor de kerstman binnen handbereik.
Ja, binnen handbereik, hoe overdreven het ook leek.
Het noorden, het zuiden, het middenwesten… Hoezo een paar plakjes van de Amerikaanse Droom als hij de hele taart kon hebben?
Compleet met glanzende cadeauverpakking: het grootste en mooiste presentje onder de kerstboom.
Wat Murdock Williams betrof, was vijftig miljoen een koopje. Zelfs een brugklasser kon de winst-verliesverhouding uitrekenen; dit was geen kwantummechanica, maar gewoon boekhouden van de koude grond.
Zijn advocaten hadden dat oudere echtpaar aan de Upper East Side iets van twee à drie miljoen dollar geboden om hun huurappartement te verlaten en aangeboden elders in de stad een vervangend driekamerappartement voor hen te regelen. Dat was veel meer dan de andere bewoners hadden gekregen. Anderhalf miljoen was zo’n beetje het hoogste bod geweest en zelfs daar hadden ze voor in de rij gestaan. Je zette ze als het ware een pot met goud voor, gaf ze de kans om naar alledaagse maatstaven een zorgeloze oudedag te bezorgen. Wie wilde dat nu niet?
Nou, die twee fossielen dus, dat echtpaar Bognar. Hij ergens in de tachtig, zij een paar jaar jonger, en al meer dan een halve eeuw wonend in dat appartement aan York Avenue. Je zou toch verwachten dat ze een nieuwe omgeving, een frisse wind, wel zouden waarderen voordat de Here besloot hun krediet in te trekken? Maar in plaats daarvan bleken ze niet weg te branden, net als oud behang.
Niet dat hij persoonlijk de pest aan hen had, want waarom anders zijn bod verhogen? Ze hadden zelfs min of meer zijn sympathie, zijn mededogen. Zijn eigen overgrootouders waren uit angst voor de pogroms uit Rusland gevlucht en waren zo goed als berooid in Amerika beland. Hij was er zeker van dat er ergens aan een van de muren van een van zijn huizen nog een oude foto of zilverplaatafdruk van Fred en Erna Waskow moest hangen, zijn achternaam van vóór Ellis Island. De Bognars waren in 1956, na de Russische inval in Boedapest, naar Amerika gevlucht. En dus was er wat hem betrof duidelijk sprake van een verwantschap. Maar als projectontwikkelaar had hij nooit zo succesvol kunnen worden als hij, sympathie en begrip ten spijt, zijn belangen te veel uit het oog had verloren.
The Mews, zo heette het appartementencomplex aan de East Side, eind negentiende eeuw gebouwd rondom ruime binnenplaatsen met keldergaten. Hij kon inzien dat liefhebbers van oude architectuur het een mooi gebouw vonden, hoewel het historische aspect voor hem geen rol speelde. Het complex, dat een groot deel van de oever van de Hudson besloeg, was ooit gebouwd als sanatorium waar rijke tbc-patiënten de destijds nog frisse lucht konden opsnuiven. Toen was het, zo’n dertig tot veertig jaar later, tot appartementencomplex omgebouwd voor de groeiende middenklasse, voornamelijk Hongaarse en Duitse immigranten die door een of ander overzees conflict op de vlucht waren gejaagd. In de jaren tachtig raakten de appartementen opeens in de mode en trokken ze van heinde en verre horden yuppen aan. Maar veel Europeanen van het eerste uur hadden de veranderingen in de buurt getrotseerd en waren door de jaren heen in hun appartementen met hun stabiele huurprijzen blijven zitten.
Voor de overname van het complex had hij flink in de buidel moeten tasten, en hij wist donders goed dat de aankoopprijs slechts een fractie van de uiteindelijke kosten zou zijn. Maar zijn accountants schatten in dat de winst op lange termijn in de honderden miljoenen zou lopen, waarschijnlijk zelfs meer dan een miljard, in die orde van grootte, waarbij de waarde vooral in het luchtruim boven het bestaande complex lag.
Zoals het gebouw er nu bijstond, met zijn vijf verdiepingen, vormde het een gigantische verspilling van woonruimte. Omdat de vier complexen tezamen een vierkant oppervlak besloegen, was het volgens het ruimtelijke ordeningsbeleid van Manhattan toegestaan het complex te laten wijken voor één enkele wolkenkrabber die een compleet huizenblok zou innemen en ten minste 94 verdiepingen boven de stad zou uittorenen. Daarmee zouden deze de woontoren overtreffen waaraan zijn concurrent tegenover het gebouw van de Verenigde Naties werkte… Dezelfde concurrent annex hoge pief die voortdurend met zijn tronie op de voorpagina’s verscheen en de penthouse-appartementen in zijn nog te voltooien woontoren nu al, nog voordat er ook maar een litertje beton voor de hindering was gestort, voor meer dan tien miljoen per stuk had verkocht.
Met andere woorden, er stond een behoorlijke smak geld op het spel, alsmede de reputatie die hij zou vergaren als eigenaar van het grootste wooncomplex van New York, en dus van het land, en dus van de wéreld.
Met de eigendomsoverdracht in kannen en kruiken had hij geen minuut verspeeld met het aanbieden van riante oprotpremies voor de bewoners, van wie het overgrote deel gretig had toegehapt. Een kleiner deel van de huurders had de kat nog even uit de boom gekeken, hopend op een nog beter bod, waarin hij hen enigszins tegemoet was gekomen en in een paar gevallen zelfs akkoord was gegaan met het aanbieden van een gratis verhuizing.
Het duurde dus niet lang voordat ook de laatste stijfkoppen hun woning hadden verlaten. Behalve de Bognars, die voet bij stuk hielden en weigerden op te krassen uit de woning waar ze zo aan gehecht waren. De Bognars, niets kon hen van gedachten doen veranderen, ook al schoof je ze bovenhands, onderhands, links- of rechtsom bakken met geld toe. De Bognars die, ondanks hun hoge leeftijd, gezond genoeg leken om het nog jaren in hun appartement te kunnen uithouden voordat ze eindelijk de geest zouden geven.
En nog eens jaren wachten was nu niet bepaald wat Williams van plan was.
Nadat zijn laatste uitkooppoging was mislukt, had hij zijn advocaten opdracht gegeven een uitzettingsprocedure op te starten, maar zelfs de pro Deo-advocaten die het echtpaar vertegenwoordigden waren zo slim geweest de uitdaging aan te nemen. De huurwet was waterdicht wanneer het aankwam op het bekrachtigen van de huidige huurstatus en het bieden van een verlengingsoptie zodra de huidige termijn verliep. Bovendien hadden ze als zittende huurders onder dezelfde regeling het recht de huurperiode onbeperkt te verlengen.
Na in de rechtszaal bakzeil te hebben gehaald en te zijn afgebrand door belangengroeperingen voor ouderen, die al kwijlend hun kans schoon hadden gezien de Bognars tot cause célèbre te maken, had hij in een wanhoopspoging contact gezocht met enigszins dubieuze figuren om zich te beraden over een, zeg maar, niet-juridische aanpak. Deze uitvoerders, die onder andere contacten hadden binnen de bouw en die de vakbonden met hun metselaars, loodgieters en elektriciens, enzovoort, van achter de schermen bestuurden, zouden het echtpaar misschien een beetje schrik kunnen aanjagen, of iets dergelijks. Maar toen hij tijdens een etentje in Little Italy bij een van zijn kennissen uit die hoek dit balletje opgooide, gaf deze hem te verstaan dat alle commotie veroorzaakt door de verschillende belangenverenigingen voor senioren in de lokale media een vervelende nasmaak had achtergelaten.
‘Denk eens na,’ had de kennis hem uitgelegd. ‘Met al die negatieve publiciteit die het je tot nu heeft opgeleverd, hoeft zo’n ouwe taart maar door een wesp te worden gestoken en iemand zal beweren dat het kloteding speciaal door Murdock Williams voor zijn missie was getraind.’
Daarop had Williams hem eens indringend aangestaard. ‘Jullie schijnen experts te zijn in het overreden, en ik zie echt niet waarom dit zo’n lastige klus moet zijn,’ hield hij vol. ‘Trouwens, ik ben niet de enige die met de gebakken peren zit zolang die ouwetjes op een fortuin blijven zitten. Besef je dan niet hoe jouw organisatie een flinke graankorrel kan meepikken?’
Zijn tafelgenoot had hem even aangekeken en had langzaam zijn vork laten zakken. ‘Ik begrijp dat best,’ was zijn reactie. ‘Ik zei alleen maar dat er problémen waren, niet dat we die niet kunnen óplossen. Jij houdt je koest. Ondertussen ga ik op zoek naar iemand over wie ik het een en ander gehoord heb. Hij opereert op een totaal ander niveau, dus ik moet het via de commissie spelen. Als hij kan helpen, neemt hij wel contact met je op.’
En dat laatste had de kennis gedaan. De oorspronkelijke mededeling had Williams al binnen een week via zijn e-mail ontvangen.
Het was het vreemdste bericht dat hij ooit had gelezen. De afzender verklaarde dat hij een op maat gemaakt virus kon leveren. Al had de afzender honderd voorstellen gedaan, het was duidelijk dat deze man op een terrein opereerde dat volledig buiten Williams eigen terrein lag. Maar het leek zo onwerkelijk. Hij had moeite het serieus te nemen.
Maar beetje bij beetje won het plan in zijn hoofd aan geloofwaardigheid. De manier waarop zijn tafelgenoot tijdens het etentje in Little Italy het onderwerp had besproken, was professioneel geweest. Deze cyberspace-fantoom dwong het respect af van een man die zich bijna niemands mindere hoefde te noemen.
Maar er was meer. Op advies van zijn effectenmakelaar had hij flink geïnvesteerd in de toekomstige markt voor de biotechnologie, na uiteraard eerst goed zijn huiswerk te hebben gedaan. Onderzoeksprojecten met betrekking tot het in kaart brengen van het menselijk en niet-menselijk dna stonden op het punt van een wetenschappelijke doorbraak die zich kon meten met de impact die de industriële revolutie, de aanwending van atoomenergie en de opkomst van de microchip op de samenleving hadden gehad. dna-onderzoek beloofde snelle doorbraken in de diagnose, preventie en behandeling van ziekten, drugsverslaving, het kweken van gekloonde lichaamsdelen voor transplantaties… Je wist gewoon niet welke doorbraken je kon verwachten, en de ontwikkelingen volgden elkaar razendsnel op. Bijna elke dag werd er wel een nieuwe toepassing van de biotechnologie bekendgemaakt, dus waarom zou hij sceptisch staan tegenover een virus dat voor elk doel aan te passen was? Hoe langer hij erover nadacht, hoe meer het voor de hand lag dat iemand op dit idee gekomen was.
Met scepsis zou hij zijn eigen bio-beleggingsmandje zelfs tekortdoen, en Murdoch Williams was niet iemand die tegen zichzelf wedde.
Hij beantwoordde het e-mailbericht met het verzoek op de hoogte te worden gesteld zodra het product klaar was om op de markt te worden gebracht, en probeerde daarna zijn aandacht op andere zaken te richten. Maar tijdens verloren momenten zag hij zijn bouwwerk in gedachten al aan de rivieroever verrijzen, een blijvend en indrukwekkend eerbetoon aan de projectontwikkelaar. En wat dat ouwe stel betrof, hoe lang kon het nog duren voordat ze hun vervaldatum hadden bereikt? Kanker, een hartaanval, een beroerte, voor iedereen viel vroeg of laat het doek. Hij bracht enkel het onvermijdelijke een stap dichterbij, dat was alles, en dat was zijn oprechte gevoel.
Nu hij het elegante karakter van de oplossing van het probleem steeds meer waardeerde, werd de drang om zijn elan en ambitie te bevredigen ondraaglijk. Had het ‘cyber-fantoom’ ook maar een dag later gereageerd, dan was Williams waarschijnlijk door zijn eigen ongeduld verslonden.
Goddank was er eindelijk een eind gekomen aan het wachten. Hij zou de vraagprijs zelfs tienmaal hebben overschreden om er maar een eind aan te maken.
Laat de slaper ontwaken. Prijs: vijftig miljoen. Instructies binnen een week. De boodschap die eindelijk in zijn digitale brievenbus was beland, knipperde als een nasdaq-beursbericht nog na in zijn hoofd.
Een week. Nog één week en dan ging het balletje rollen.
Voor Murdoch Williams stond het vast dat hij de uren zou tellen.