26

Diverse locaties

22 november 2001

 

‘… het afgelopen uur bewogen. Een van de dienstdoende verpleegkundigen zag… op het punt bij bewustzijn te komen. Dus ik belde je direct.’

‘Ik dacht dat het gisteren zou zijn, Elliot. Ik wist het zeker. Hij leek zo hard zijn best te doen.’

‘Het helpt dat jij hier bent. Met hem praat. Hem stimuleert. Zijn reactie op de remmer is fantastisch geweest. Je moet je niet laten ontmoedigen als het nu nog even niet gebeurt…’

Gordian opende zijn ogen. De kamer werd fel verlicht door de zon.

Ashley stond naast zijn bed, in het zonlicht, en keek op hem neer.

Elliot Lieberman stond naast haar in zijn witte doktersjas.

‘Als wat… niet gebeurt?’ vroeg Gordian.

Met een bijna opgeschrikte gelaatsuitdrukking keek Ashley hem aan en boog zich over de bedrand.

‘Dit,’ sprak ze in zijn oor. ‘O Gord, Gord, dit hier. Nu, op dit moment.’

Langzaam bracht hij een hand omhoog van zijn laken, raakte haar wang aan en voelde hoe een traan omlaag biggelde.

‘Ik wist wel dat ik een engelbewaarder had,’ zei hij. ‘Alleen nooit geweten dat die ook kunnen huilen.’

Ze kuste zijn gezicht, kuste hem nog eens, en nog eens, en met een glimlach verhief ze ten slotte haar hoofd. Haar vingers grepen in de zijne, haar tranen vloeiden vrijelijk over de glimlach, druppelden op hun ineengevouwen handen, tranen van dank voor de zegen die haar was gegeven, tranen van hartverscheurend verdriet om degenen die er de ultieme prijs voor hadden betaald.

‘Het mag,’ zei ze. ‘Eén dag per jaar mag het.’

Hij keek haar aan. ‘Wanneer?’

‘Met Thanksgiving,’ zei ze.

 

Tom Ricci zat in zijn eentje aan zijn lege keukentafel, leeg op de fles Black Label na die hij de avond daarvoor nog net voor sluitingstijd bij de slijter had gekocht voor de feestdag, een Thanksgiving-etentje dat hij zich nu trachtte te herinneren.

Het was vijf uur in de middag; in elke kamer van zijn appartement waren de overgordijnen dichtgetrokken, de hoorn lag van de haak, en hij stond op het punt zich op zijn vloeibare genot te werpen, zoveel mogelijk van deze verboden godendrank achterover te slaan als zijn buik maar kon verdragen. Honderd procent malt whisky, en donder maar op met je twaalfstappenprogramma van de Anonieme Alcoholisten.

Reken maar, meneertje, dacht hij. Reken maar, Tom. Klokklokklok…

Hij staarde naar de fles, zijn hand op tafel strekte zich er langzaam naar uit, glippend en glijdend over het tafeloppervlak om die gladde, koele, ronde vorm van de fles te omvatten.

Ricci sloot zijn ogen, de fles stevig omklemd in zijn vuist. In zijn verbeelding zag hij een weegschaal, zo een als je zag op plaatjes van de geblinddoekte Vrouwe Justitia. Nichols, Grillo, Simmons en Rosander aan de ene kant. Roger Gordian en de rest van de wereld aan de andere.

De hele vervloekte wereld, ja. Miljarden mogelijke slachtoffers van een ziektekiem die uiteindelijk, dankzij de opoffering van mannen die hij op zijn missie had geleid, slechts het leven van één goede man in een uithoek van Latijns-Amerika had opgeëist.

De balans leek iets door te slaan ten gunste van de geslaagde missie… en voor Ricci zou ze niet minder geslaagd zijn geweest als ook hijzelf, samen met de mannen die binnen de grijze betonnen muren van Earthglow het leven hadden gelaten, was omgekomen.

Het einde van de wereld! Laatste halte van de Beschaving Expres!

Ricci greep de fles beet. Hij kon omgaan met de verliezen, met het bloedvergieten dat telkens weer nodig leek om te voorkomen dat alles wat goed en waardevol was aan dit aardse bestaan aan verdorvenheid ten prooi viel. Hoe hard en onredelijk hij de rekening soms ook vond, altijd had hij deze met een soort bittere, gelaten betrouwbaarheid voldaan.

Maar het probleem was dat er met de weegschaal was geknoeid.

Iemand had met de gewichtjes gerommeld, met de balans geknoeid, het hele verdomde mechanisme in verwarring gebracht.

De moordenaar…

Nooit zou Ricci hem nog de naam Wildcat geven en nooit zou hij hem de waardigheid of macht verlenen die deze naam zijn drager schonk…

De moordenaar liep nog vrij rond, zich schuilhoudend achter de dichtgetrokken gordijnen van zijn appartement, de lucht inademend die zijn slachtoffers niet meer konden ademen, het zonlicht voelend dat de grond op hun graf verwarmde. De moordenaar… en de naamloze, gezichtloze opdrachtgever die hij diende.

Een fijne Thanksgiving, dacht Ricci, en hij trok de fles dichter naar zich toe, helemaal naar de rand van de tafel, tot aan zijn borst.

Als ik nu een borrel neem, lig ik er over een paar uur mee in de clinch. Net als in dat bijbelverhaal van Christus in de woestijn met Satan…

Hij keek naar de fles, hield hem in beide handen en bevochtigde zijn lippen met zijn tong. Dorst, wat had hij een vreselijke dorst, zo gretig was hij om de brandende pijn diep vanbinnen te blussen.

Maar de moordenaar liep nog steeds vrij rond. Ademde de lucht in.

Daarbuiten in het licht. Vrij.

Zo zat Ricci nog een poosje in gedachten verzonken aan de tafel… hoe lang, dat wist hij niet precies. Vervolgens zuchtte hij, duwde zijn stoel achteruit, kwam overeind, tilde zijn fles dure maltwhisky van de tafel en beende ermee naar de keuken om hem daar voorzichtig in de afvalbak naast de gootsteen te plaatsen.

Ach wat, dacht hij. Ach wat…

Straks moest hij weer aan het werk, werk waarmee hij eindelijk de balans zou kunnen herstellen, en met een kater zou dat bepaald niet meevallen.

Hij vroeg zich af wat hij ging eten nu alle supermarkten gesloten waren en de koelkast helemaal leeg was. Hij liep naar het raam en opende het gordijn om binnen te laten wat nog van de dag overbleef.

 

In een hoek van Brueghels schilderij in de hoofdzaal van het Prado is een kar te zien die wordt bereden door de dienaren des Doods en onverbiddelijk op een vrouw afstuift die in het pad van de wielen is gevallen; haar handen omklemmen een spinstok en spoel. Deze gereedschappen van de spinster staan voor het onvoorspelbare uitrekken en draaien van de draden van het leven. Ook vormen ze het symbool van vrouwelijkheid, want in de oudheid was spinnen een ambacht voor vrouwen.

Niet bij machte Spanje te verlaten zonder nog één keer het meesterwerk te bekijken, stond Kuhl nu voor het doek en dacht aan zijn minnares, aan de zachtheid en het raffinement van haar lichaam, en herinnerde zich haarscherp hun laatste ogenblikken samen.

Hij had haar niet los willen laten.

Een paar uur geleden had hij haar meegenomen naar het platteland ten zuidwesten van de stad. Ze hadden elkaar stevig omhelsd en achter de gesloten deur van hun hotelkamer heerlijk de liefde bedreven. Hij was teder en begerig, en wenste dat dit moment hem voorgoed bijbleef. Na afloop had hij haar voorgesteld mee te gaan naar het Castilla y León, een lange rit, waar de oude kerkjes en kastelen op de heuvels stonden.

Op een mooi, verlaten stuk van de weg had Kuhl de auto aan de kant gezet en een lange poos naast haar gezeten. Vervolgens had hij haar gevraagd met hem te gaan wandelen onder de herfstkleurige bomen en had hij zijn arm om haar middel geslagen.

Het was voor haar een prachtige plek geweest om te sterven.

Het was snel gebeurd, hij wilde niet dat ze lang leed: een hand over haar mond om haar kreten te smoren, zijn andere hand steeds strakker om haar keel.

Hij herinnerde zich hoe ze haar lichaam spande en tegenstribbelde, hoe hij daarna onder zijn vingertoppen zacht haar pols voelde.

De worsteling was van korte duur geweest.

Hij herinnerde zich de tranen in haar ogen.

Zelfs nadat al het leven in haar gedoofd was en haar verrassing en angst in leegheid waren veranderd, waren er die tranen.

Hij had haar lichaam naar een dichtbeboste pas in de heuvels gedragen en het afgedekt, zodat de dieren haar als eerste zouden vinden.

En vervolgens had hij haar achtergelaten en was hij naar Madrid teruggereden.

Hij had haar niet willen loslaten, maar ze had te veel geweten. Dat zag hij wel in. Stel dat ze gepakt was?

Voor hem was het gevaar groot geweest.

Onacceptabel groot.

Nu zuchtte Kuhl eens diep, bekeek het schilderij van Brueghel nog een tijdje aandachtig, keerde het vervolgens de rug toe en beende door de hal in de richting van de museumuitgang.

De wereld stelde hem voor moeilijke keuzes, maar hij had nog altijd vaste grond onder zijn voeten.

En daar draaide het voor hem uiteindelijk toch allemaal om.