Leeuwen en lammeren
Op een goede dag hoorde ik de besteller tegen Mama zeggen: 'Is het geen heerlijke lentedag?' anders had ik niet geweten dat het lente was, zo koud was het. De bomen waren nog niet uitgebot, en de vogels zongen niet. Ik wilde graag het seizoen en de maand weten, maar ik schaamde me om Ie vragen wat voor maand het was, want dan keken de mensen me zo medelijdend aan. Het was niet bijzonder om onwetend te zijn van het verstrijken van de tijd - het was gek. Misschien schaamden ze zich daarom wel me te vertellen waarom de Eerste Audrina was gestorven. Misschien was zij ook gek geweest.
Zijn minachting trotserend holde ik achter de besteller aan en stelde mijn malle vraag. 'Het is de maand maart, meisje, die aankomt als een leeuw. En die straks weggaat als een lam.'
Het was koud en er stond een harde wind, en dat kon ik gemakkelijk associëren met een leeuw. De volgende dag werd ik wakker en toen scheen de zon, de eekhoorntjes en konijnen dartelden over ons grasveld en alles was goed in de wereld, volgens Papa en volgens Mama.
Het diner de volgende avond eindigde ermee dat Papa tekeer ging tegen Vera. 'Ga de keuken uit! Ik heb gehoord dat ze je erop hebben betrapt datje smerige plaatjes uitscheurt in de drugstore. Een meisje dat zo steelt heeft al bewezen dat er vuur zit onder de rook!'
'Ik heb niets gedaan, Papa!' snikte Vera.
Later, in mijn kamer, viel ze tegen me uit: 'God heeft mij vervloekt met een zwak beendergestel en jou met zwakke hersenen, maar van die twee kom ik er het beste af.' Maar toen huilde ze: 'Papa houdt niet van mij zoals van jou... ik haat je, Audrina, ik haat je echt.'
Ik was verbijsterd. Ik was Papa's kind, natuurlijk hield hij meer van mij. Ik probeerde het haar te vertellen. 'O, jij,' schreeuwde ze. 'Wat weet jij ervan? Jij wordt verwend en vertroeteld, of je te goed bent voor deze wereld... maar uiteindelijk zal ik degene zijn die wint. Wacht maar!'
Ik besloot tot een bepaalde gedragslijn en ging naar Papa, die erg opgewonden leek over iets. Hij ijsbeerde door de salon, keek van tijd tot tijd op zijn horloge. Maar hij wilde niet dat ik keek toen ik het probeerde. 'Wat wil je, Audrina? vroeg hij ongeduldig.
'Ik wil over Vera praten, Papa.'
'Ik wil niet over Vera praten, Audrina.'
Ik deinsde achteruit. 'Ook al is ze je dochter niet, toch mag je niet zo gemeen zijn tegen haar.'
'Wat heeft ze je verteld?' vroeg hij achterdochtig. 'Heeft ze geprobeerd uit te leggen waarom je die droom hebt gehad?'
Ik keek hem verbaasd aan. Ik had Vera nooit verteld over mijn ergste nachtmerrie. Hij was de enige die op de hoogte was van mijn angstige dromen. Ik wist zeker dat hij ook niet wilde dat Mama zich bezorgd erover zou maken. Die droom was mijn vloek en mijn schande; nooit zou ik die aan Vera vertellen. Ik bewoog mijn hoofd heen en weer en bleef achteruit deinzen.
'Waarom ben je bang voor je eigen vader? Heeft dat kindje soms smerige verhalen verteld?'
'Nee, Papa.'
'Lieg niet tegen me, kind. Ik weet wanneer je liegt, je ogen verraden
je.'
De gemene, onverschillige stemming waarin hij was maakte dat ik me omkeerde en wegholde. Ik stootte me tegen jassenhangers en paraplu- bakken en viel tenslotte neer in een hoek, waar ik alleen even bleef liggen om op adem te komen. Op dat moment hoorde ik mijn tante samen met mijn vader door de gang lopen. 'Het kan me niet schelen watje zegt, Ellie, ik doe mijn uiterste best haar te genezen. Ik doe ook mijn uiterste best voor Vera, en dat is niet altijd gemakkelijk. God, waarom heb je geen kind ter wereld gebracht als mijn Audrina?'
'Dat is precies wat dit huis nodig heeft,' antwoordde mijn tante koeltjes. 'Nog een Audrina.'
'Luister naar me, Ellie, en luister goed. Hou Vera uit de buurt van mijn dochter! Druk Vera iedere dag op hel hart dat ze haar mond houdt, anders sla ik haar bont en blauw en ruk alle haren uit haar hoofd. Als ik er ooit achter kom dat Vera op een of andere manier te maken heeft gehad
'Dat is niet zo! Natuurlijk niet!'
Hun stemmen stierven weg. Ik bleef achter in de schaduw en voelde me misselijk. Ik probeerde er achter te komen wat het allemaal te betekenen had. Vera wist waarom ik me de dingen niet kon herinneren, zoals andere mensen. Ik moest Vera zo ver krijgen dat ze het me vertelde. Maar Vera haatte me. Ze zou me nooit iets vertellen. Op de een of andere manier moest ik ervoor zorgen dat Vera me niet meer haatte. Ik moest ervoor zorgen dat ze me aardig ging vinden. Misschien zou ze me dan het geheim vertellen.
De volgende ochtend aan het ontbijt glimlachte Mama opgewekt. 'Raad eens,' zei ze toen ik ging zitten. 'We krijgen buren. Je vader heeft het huisje verhuurd waar meneer Willis woonde voor hij stierf.'
De naam klonk me bekend in de oren. Had ik meneer Willis gekend?
'Ze komen vandaag,' ging Mama verder. 'Als we je tante Mercy Marie niet verwachtten zouden we een wandeling door het bos kunnen maken en hen begroeten. Juni is zo'n mooie maand.'
Ik keek haar met open mond aan. 'Mama, de besteller zei gisteren dat het maart was.'
'Nee, lieverd, het is juni. De laatste besteller is hier maanden geleden geweest.' Ze zuchtte. 'Ik wou dat ik het warenhuis elke dag kon laten bezorgen; dan had ik nog iets anders om naar uit te kijken behalve Damians thuiskomst elke dag.'
Alle vreugde die ik had moeten voelen over het vooruitzicht van buren werd bedorven door mijn gebrekkige geheugen. Op dat moment kwam Vera de keuken binnen gehinkt; ze keek me kwaad aan voor ze ging zitten en om bacon, eieren, pannekoeken en donuts vroeg. 'Hoorde ik je zeggen dat we buren krijgen, Mama?'
Mama? Waarom noemde ze mijn moeder zo? Ik keek nog kwader terug. Ik probeerde het Mama niet te laten merken. Ze zag er moe, bijna wanhopig uit, toen ze ganzeleverpastei begon te maken voor de theetijd. Waarom deed ze toch zoveel moeite als die vrouw toch dood was, en alleen tante Ellsbeth er zou zijn om alle lekkere dingen op te eten?
'Ik weet wie de nieuwe buren zijn,' zei Vera met een stiekem lachje. 'De jongen die me die doos bonbons heeft gegeven voor Valentine's Day zei laatst dat hij misschien naast ons kwam wonen. Hij is elf, maar hij is zo groot dat hij eruit ziet als dertien of veertien.'
Mijn tante kwam binnen; haar lange gezicht stond grimmig. 'Dan is hij te jong voor je,' snauwde ze, en ik vroeg me af of Vera in werkelijkheid soms veel ouder was dan ik dacht. Hemel, waarom mocht ik niemands leeftijd weten? Zij wisten de mijne toch ook. 'Haal je geen malle dingen in je hoofd over die jongen, Vera, anders gooit Damian ons allebei op straat.'
'Ik ben niet bang voor Papa,' zei Vera zelfvoldaan, ik weet hoe ik met mannen om moet gaan. Een zoen, een knuffel, een glimlach, en ze zijn als was in je handen.'
'Je bent een kleine manipulator, dat weet ik. Maar laat die jongen met rust. Hoor je, Vera?'
'Ja, moeder,' antwoordde Vera minachtend. 'Natuurlijk hoor ik je. Zelfs de doden kunnen je horen! En ik wil geen jongen die pas elf is. Ik vind het vreselijk om hier in de rimboe te moeten wonen waar helemaal geen jongens zijn behalve die stomme jongens uit het dorp.'
Toen kwam Papa binnen, in zijn nieuwe maatpak. Hij stopte een servet onder zijn kin, zodat er geen spatten konden komen op zijn zuiver zijden das. Als netheid grensde aan goddelijkheid, was Papa een god op aarde.
is het echt juni, Papa?' vroeg ik.
'Waarom vraagje dat?'
'Het lijkt pas gisteren dat het maart was - die man die Mama's nieuwe jurk bracht zei dat het maart was.'
'Dat was maanden geleden, lieverd, maanden geleden. Natuurlijk is het juni. Kijk maar naar de bloemen die bloeien, het groene gras. Voel maar hoe warm het is. Zulke dagen heb je niet in maart.'
Vera at de helft van haar pannekoeken, stond toen op en liep naar de hal om haar schoolboeken te gaan halen. Ze was blijven zitten en moest acht weken naar een zomercursus.
'Waarom volg je me?' snauwde ze.
Ik hield me aan mijn besluit om ervoor te zorgen dat Vera me aardig zou vinden. 'Waarom heb je zo'n hekel aan me, Vera?'
'Ik heb geen tijd om alle redenen op te noemen.' Haar stem klonk hooghartig, iedereen op school vindt je raar; ze weten datje gek bent.'
Dat verbaasde me. 'Hoe kan dat als ze me niet kennen?'
Glimlachend draaide ze zich om. 'Ik vertel ze alles over jou en je rare manieren, datje vlak langs de muur loopt, in de schaduw, en datje elke nacht schreeuwt. Ze weten datje zo "bijzonder" bent datje niet eens weet welk jaar, welke maand of week of dag het is.'
Wat gemeen om familiegeheimen rond te bazuinen. Ik voelde me beledigd, en mijn verlangen om te maken dat ze me aardig zou vinden, begon te minderen. Ik geloofde niet dat het ooit zou lukken, ik wou datje niet over mij praatte met mensen die het misschien niet begrijpen.'
'Wat begrijpen - dat je een freak bent zonder geheugen? O, ze begrijpen je volkomen, en niemand, absoluut niemand, wil met jou bevriend zijn.'
Er groeide iets hards en zwaars in mijn borst, dat pijn deed. Ik zuchtte en draaide me om. ik wilde alleen maar weten wat ieder ander ook weet.'
'Dat, m'n lieve kleine zusje, is totaal onmogelijk voor iemand die geen hersens heeft.'
Ik keerde me met een ruk om en schreeuwde: ik ben je zusje niet! Ik ben liever dood dan jouw zusje te zijn!'
Lang nadat ze verdwenen was stond ik nog op de veranda, met de gedachte dat ik misschien gek was.
Om drie uur kwam tante Mercy Marie weer op onze piano zitten. Zoals altijd praatten mijn tante en mijn moeder om de beurt voor haar. De bourbon werd in de gloeiend hete thee geschonken, en ik kreeg mijn glas cola met twee blokjes ijs. Mama zei tegen me dat ik net moest doen of het hete thee was. Ik zat onrustig op mijn stoel in mijn beste witte jurk. Omdat Papa er niet was, werd ik snel vergeten toen beide vrouwen op elkaar af gingen, alle frustraties uitten die ze de hele week hadden onderdrukt.
'Ellsbeth,' gilde Mama na een beledigende opmerking over het huis waarvan ze hield, 'de moeilijkheid met jou is dat je zo verdomd jaloers bent omdat onze vader meer van mij hield. Je zegt lelijke dingen over dit huis omdat je bij God wilde dat het van jou was. Net zoals je iedere nacht ligt te huilen in je eenzame bed, of rusteloos wakker ligt, jaloers omdat ik altijd heb gekregen wat jij wilde hebben - terwijl je had kunnen hebben wat ik heb als je die verdomde grote mond van je had gehouden.'
'En jij weet wanneer je jouw grote mond moet opendoen, Luciettal' snauwde mijn tante. 'Je leven lang zwerf je door dit mausoleum en dweept met de schoonheid ervan. Natuurlijk heeft onze vader dit huis aan jou nagelaten en niet aan mij. Ik kotste van je, zo lief deed je. Je was er op uit om alles van me af te pakken wat ik wilde hebben. Zelfs als mijn vrienden me kwamen bezoeken was jij er altijd, glimlachend en flirtend. Je flirtte zelfs met onze vader, vleide hem zo en was zo lief tegen hem dat ik koud en onverschillig leek. Maar ik deed al het werk hier, en dat doe ik nog steeds! Jij maakt het eten klaar en dat vind je genoeg. Nou, het is niet genoeg! Ik doe al het andere werk. Ik ben er doodziek van om jullie slavin te zijn! En alsof dat nog niet genoeg is, leer je je dochter jouw trucjes ook nog!'
Hevig verontwaardigd keek mijn moeder op; haar mooie gezicht zag vuurrood. 'Ga. zo door, Ellsbeth, en je hebt straks geen dak meer boven je hoofd. Ik weet wel watje dwars zit, denk maar niet dat ik het niet weet..Ie wou datje alles had wat ik heb!'
'Je bent een idioot. En je bent met een idioot getrouwd. Damian Adare wilde alleen de rijkdom die hij dacht dat jij zou erven. Maar je hebt hem nooit verteld, voordat het te laat was voor hem om nog terug te kunnen krabbelen, dat onze lieve vader zijn belastingen niet had betaald of ook maar enig onderhoud aan het huis had laten verrichten. Je beweert dat je van gaslicht houdt, maar de waarheid is dat je weet dat bij elektrisch licht Damian zou zien hoe vervallen dit huis in werkelijkheid is. De keuken en deze kamer beheersen ons leven. De keuken is zo helder verlicht als hij hier binnenkomt dat hij nauwelijks iets kan zien - dat kan niemand. In jouw plaats zou ik eerlijk zijn geweest, en als je eerlijkheid een gebrek noemt, bij God, dan ben jij zonder gebreken!'
'Ellsbeth!' schreeuwde een hoge stem van de piano, 'doe niet zo gemeen tegen je lieve zuster.'
'Je kan de pot op!' gilde tante Ellsbeth.
'Mercy Marie,' zei mijn moeder met haar meest arrogante, hooghartige stem, 'ik denk dat je nu beter kunt gaan. Mijn zuster kan blijkbaar niet vriendelijk zijn voor een gast, of voor mijn dochter of voor dit huis, en daarom geloof ik dat het geen zin heeft door te gaan met deze theepartijen. Ik neem met tegenzin afscheid, want ik hield van je en ik vind het afschuwelijk om aan je te moeten denken als gestorven. Ik kan het niet verdragen om mensen van wie ik hou te zien sterven. Dit is mijn armzalige poging geweest je in leven te houden.' Ze keek mijn tante niet aan toen ze zei: 'Ellsbeth, wees zo vriendelijk deze kamer te verlaten voor je iets zegt waardoor ik je nog meer ga haten.' Mama leek op het punt in tranen uit te barsten en haar stem stokte. Was ze vergeten dat dit alleen maar een spelletje was? Was ik ook maar een spelletje voor haar, zodat ze de geliefde eerste Audrina in leven kon houden?
Het werd woensdagochtend, en ik was blij dat ik mezelf een briefje had geschreven om me eraan te herinneren dat het gisteren dinsdag was. Nu had ik een greep op de realiteit. Het was woensdag. Dat zou ik vanavond opschrijven. Eindelijk had ik een manier gevonden om de dagen bij te houden.
Toen ik langs de kamer van mijn ouders kwam op weg naar de keuken riep mijn moeder me binnen. Ze borstelde haar lange haar met een antieke zilveren borstel. Papa boog zich dicht naar de spiegel van de toilettafel en knoopte zorgvuldig zijn das. 'Vertel jij het haar, Lucky,' zei hij zachtjes. Hij zag er zo gelukkig uil dat het leek of hij zou barsten. Mama keek me glimlachend aan.
Ik holde naar haar toe om door haar omhelsd te worden en tegen haar zachte borst te worden gedrukt. 'Lieverd, je klaagt altijd dat je niemand hebt om mee te spelen behalve Vera. Maar nu komt er iemand bij, zodat je niet langer eenzaam zult zijn. In november of begin december krijg je waar je zo lang naar verlangd hebt...'
School! Ze zouden me naar school sturen! Eindelijk! Eindelijk!
'Lieverd, je hebt ons toch zo vaak verteld dat je graag een broertje of zusje wil hebben? Nou, je krijgt het een of het ander.'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Het visioen van gelukkige schooldagen verdween. Gelukkige dromen kwamen nooit uit, niet voor mij. Maar toen, terwijl ik bevend in Mama's armen stond en Papa me zachtjes over mijn haar streek, ging er plotseling een golf van blijdschap door me heen. Een baby. Een broertje of zusje zou me vast en zeker verlossen van hun veeleisende aandacht. Misschien wilden ze me dan wel het huis uit hebben en zouden ze me naar school laten gaan, waar ik een hoop dingen kon leren die ik nu niet wist. Er was hoop. Er moest hoop zijn.
Mama keek Papa lang en ongerust aan, een veelbetekenende blik. 'Damian, deze keer zullen we toch echt wel een jongen krijgen, hè?'
Waarom vroeg ze dat zo nadrukkelijk? Hield ze niet van meisjes?
'Kalm maar, Lucy. Alles zit mee. Deze keer krijgen we een jongen.' Papa glimlachte teder naar me, alsof hij mijn gedachten kon lezen in mijn wijd opengesperde ogen. 'We hebben al één mooie en bijzondere dochter, dus God is ons nu een zoon schuldig.'
Ja, God was hem een zoon schuldig, nadat hij de Eerste en Beste Audrina had weggenomen en door mij vervangen.
Die avond, op mijn knieën naast het bed, vouwde ik mijn handen onder mijn kin, sloot mijn ogen en bad. 'God in de hemel, mijn ouders willen een jongen, maar het kan me echt niet schelen als U een meisje stuurt. Als ze maar geen violetkleurige ogen en kameleonhaar heeft, zoals ik. Maak haar niet bijzonder. Het is zo verschrikkelijk eenzaam om bijzonder te zijn. Ik wou dat U me maar gewoon had gemaakt en me een beter geheugen had gegeven. Als de Eerste de Beste Audrina daarboven is bij U, gebruik haar dan niet als model, en Vera ook niet. Maak deze baby wondergoed, maar niet zo bijzonder dat ze niet naar school mag.' Ik wilde eindigen en Amen zeggen, maar voegde er een postscriptum aan toe. 'En, God, laat alsjeblieft die buren gauw komen. Ik heb een vriend nodig, zelfs al vindt die jongen Vera aardig.'
Ik hield nu dagelijks een dagboek bij om mijn gebrekkige geheugen te steunen. Die donderdag kregen mijn tante en mijn nicht het nieuws te horen dat ik al een hele dag wist. Ik voelde me heel bijzonder, omdat mijn ouders zoiets belangrijks eerst aan mij hadden toevertrouwd. 'Ja, Ellie, Lucky verwacht weer een baby. Vind je dat geen fantastisch nieuws? En omdat we de dochter waarom we gevraagd hadden al hebben, willen we nu natuurlijk een zoon.'
Mijn tante keek mijn moeder verbaasd aan. 'O, mijn God,' antwoordde ze dof. 'Sommige mensen leren het nooit.'
Vera's ziekelijk bleke gezicht werd nog bleker. Paniek stond te lezen in haar donkere ogen. Toen merkte ze dat ik naar haar staarde en ze richtte zich snel op. 'Ik ga naar een vriendin. Ik ben niet thuis vóór het donker.'
Ze bleef staan wachten of iemand zou protesteren, zoals iedereen ongetwijfeld gedaan zou hebben als ik dat had gezegd, maar niemand zei iets, het leek wel of het hun niet kon schelen of Vera terugkwam of niet.
Met een zuur gezicht hinkte Vera de keuken uit. Ik sprong op en volgde haar naar de voordeur. 'Bij wie ga je op bezoek?'
'Dat gaatje geen donder aan!'
'We hebben geen naaste buren, en het is een heel eind naar de McKenna's.'
'Doet er niet toe,' zei ze met verstikte stem. De tranen glinsterden in haar ogen. 'Ga jij maar naar binnen en luister maar naar de verhalen over de nieuwe baby, dan ga ik naar mijn vriend die jou nooit heeft kunnen uitstaan.'
Ik zag haar het pad afstrompelen en vroeg me af waar ze naar toe ging. Misschien ging ze wel helemaal nergens naar toe, maar zocht ze alleen een plekje om in haar eentje uit te huilen.
Ik ging terug naar de keuken waar Papa nog steeds aan het woord was. 'Ze hadden verleden week al wat spulletjes naar de bungalow verhuisd, maar ze zijn er gisteren pas komen wonen. Ik heb ze zelf nog niet ontmoet, maar de makelaar zegt dat ze al een paar jaar in het dorp wonen en altijd op tijd de huur hebben betaald. En denk je eens in, Lucky, nu heb je een levende vrouw om op de thee te vragen en kunnen we afscheid nemen van Mercy Marie. Al vinden jullie het ongetwijfeld heel fijn haar scherpe en gemene geest te imiteren, toch heb ik graag dat jullie dat spelletje voortaan achterwege laten. Het is niet goed voor Audrina om van zoiets bizars getuige te zijn. Bovendien, weet je veel, Mercy Marie kan best de dikke vrouw zijn van een of ander Afrikaans opperhoofd, en helemaal niet dood.'
Zowel mijn moeder als mijn tante keek spottend - ze wilden geloven dat geen man ter wereld Mercy Marie zou willen.
'We schaffen de thee af,' zei Mama somber, alsof ze had afgedaan met alle gezelligheid nu ze een baby verwachtte.
'Papa,' begon ik aarzelend, toen ik weer aan tafel ging zitten, 'wanneer heb ik tante Marie voor het laatst gezien?'
Papa boog zich over de tafel en kuste me op de wang. Toen schoof hij zijn stoel dichter naar de mijne, zodat hij zijn arm om mijn schouders kon slaan. Mijn tante stond op en ging in de schommelstoel in de keuken zitten en breide, en breide. Na een paar seconden was ze zo nijdig op haar breiwerk dat ze het neergooide, een plumeau pakte en over de stoffige tafels begon te vegen in de aangrenzende kamer, maar ze bleef dicht bij de deur, zodat ze kon luisteren.
'Het is jaren en jaren geleden datje Mercy Marie hebt gekend; natuurlijk herinner je je haar niet. Lieverd, pijnig je hersens toch niet af met pogingen je het verleden te herinneren. Vandaag is belangrijk, niet gisteren. Herinneringen zijn alleen belangrijk voor ouden van dagen die het beste deel van hun leven al achter de rug hebben en niets om naar uit te kijken. Jij bent nog maar een kind en je hele toekomst ligt voor je. Alle goede dingen liggen voor je, niet achter je. Je kunt je niet elk detail van je jeugd herinneren, maar dat kan ik ook niet. "Het beste moet nog komen" heeft een dichter eens geschreven, en daar geloof ik heilig in. Papa zal ervoor zorgen dat je een heel goede toekomst krijgt. Je gave
wordt steeds sterker, en je weet waarom, hè?'
De schommelstoel. Die stoel gaf me de hersens van de Eerste en Beste Audrina en wiste al mijn herinneringen uit. O, ik haatte haar. Waarom kon ze niet rustig dood blijven in haar graf? Ik wilde haar leven niet, ik wilde mijn eigen leven. Ik maakte me los uit Papa's omhelzing, ik ga in de tuin spelen, Papa.'
'Ga niet het bos in,' waarschuwde hij. Tante Ellsbeth leek als een magneet naar de keuken te worden getrokken. Ze zwaaide zo dreigend met de plumeau dat het leek of ze Papa ermee zou slaan.
Mama keek met haar violetkleurige ogen naar haar zuster en zei vriendelijk: 'Ellsbeth, je doet meer stof opwaaien dan je afneemt.'
Toen ik eenmaal buiten was, bleven Papa's woorden in mijn hoofd naklinken. Hij hield niet echt van me. Hij hield van haar, de Eerste en Beste. De Volmaakte Audrina. Voor de rest van mijn leven moest ik voldoen aan de normen die zij had gesteld. Hoe kon ik alles zijn wat zij was geweest als ik mijzelf was?
Ik was van plan geweest door het bos te glippen, naar onze nieuwe buren, maar mijn tante riep me binnen en hield me de hele ochtend bezig, omdat ik haar moest helpen het huis schoon te maken. Mama voelde zich niet goed. Ze had iets dat ze 'ochtendziekte' noemde, waardoor ze de hele ochtend naar de badkamer moest hollen, wat mijn tante voldaan voor zich uit deed kijken en bij zichzelf iets mompelen over dwazen die de toorn Gods trotseerden.
Vera kwam om een uur of drie naar huis gehinkt, ze zag er warm, bleek en uitgeput uit. Ze wierp me een vernietigende blik toe en liep stampend de trap op. Ik wilde eerst weten wat zij deed voor ik door het bos naar de nieuwe buren ging. Ik wilde niet dat Vera me zou volgen. Ze zou het vast aan Papa vertellen, zodat ik straf zou krijgen.
Vera was niet in haar kamer. Ook niet in de mijne, waar ze vaak in mijn laden snuffelde, in de hoop iets te vinden dat ze zou kunnen stelen. Ik bleef zoeken, hoopte haar te verrassen. In plaats daarvan verraste ze mij.
In de kamer van de Eerste Audrina, die Papa meestal op slot hield, behalve op de dag dat Mama daar schoonmaakte, zat Vera in de schommelstoel. De magische stoel. Ze schommelde heen en weer, eentonig zingend, zoals Papa mij zo vaak liet doen. Om de een of andere reden maakte het me woedend haar daar te zien. Geen wonder dat ik de gave niet ontving - Vera probeerde hem te stelen!
'Ga die stoel uit!' schreeuwde ik.
Met tegenzin opende ze haar grote donkere ogen, die glinsterden net als die van Papa. Haar lippen krulden spottend. 'Wil je me soms dwingen, kleine meid?'
'Ja!' zei ik dapper. Ik stormde de gevreesde kamer binnen, gereed om mijn recht op die stoel te verdedigen. Ook al wilde ik de gaven niet van de Eerste en Beste Audrina, ik wilde ook niet dat Vera ze zou hebben.Voor ik iets kon doen was Vera al uit de stoel. 'Nu moet je eens goed naar me luisteren, Audrina Nummer Twee! Op den duur ben ik het die de plaats inneemt van de Eerste Audrina. Jij hebt niet wat zij had, en dat zul je nooit hebben ook. Papa probeert steeds maar weer jou te maken zoals zij was, maar het lukt hem niet, en dat begint hij zich te realiseren. Daarom zei hij dat ik in die schommelstoel moest gaan zitten. Want nu wil hij dat ik de gaven krijg van de Eerste Audrina.'
Ik geloofde haar niet, maar iets broos binnen in me barstte en deed pijn. Ze zag me verzwakken, zag me beven. 'Je moeder houdt ook lang zoveel niet van jou als van de Eerste Audrina. Ze doet net of ze van je houdt, Audrina, ze doet net alsof! Allebei je ouders zouden je graag dood zien als ze daarmee het meisje terug konden krijgen waar ze echt van hielden.'
'Zeg zulke dingen niet!'
'Ik zal blijven zeggen wat er gezegd moet worden.'
'Laat me met rust, laat deze kamer met rust! Je bent een bedriegster, Vera, het ergste soort bedriegster.' Ik deed een wilde uitval en probeerde haar te slaan. Ze stond net op dat moment op en als ze het niet zo goed had getimed, zou mijn vuist haar hebben gemist. Nu trof ik haar recht op haar kaak. Ze viel terug in de schommelstoel, die omviel. Maar die val kon toch niet zo erg zijn als haar luide gegil deed vermoeden...
Tante Ellsbeth kwam aangehold. 'Wat heb je met mijn dochter gedaan!' gilde ze, naar Vera hollend om haar te helpen op te staan. Toen Vera eenmaal stond rende ze terug naar mij en gaf me een klap in mijn gezicht. Snel ontweek ik een tweede klap. Ik hoorde Vera gillen: 'Moeder, help me! Ik krijg geen adem!'
'Natuurlijk krijg je wel adem,' snauwde mijn tante ongeduldig, maar na een rit naar de Eerste-hulpafdeling bleek dat Vera vier gebroken ribben had. De mannen van de ambulance wierpen Mama en mijn tante bevreemde, onderzoekende blikken toe, alsof ze dachten dat Vera zich onmogelijk altijd zelf kon verwonden. Toen keken ze naar mij en glimlachten flauwtjes.
Ik werd zonder eten naar bed gestuurd. (Papa kwam pas laat thuis, omdat hij een vergadering had, en Mama ging vroeg naar bed, en liet de verantwoordelijkheid over aan mijn tante.) De hele nacht hoorde ik Vera kreunen, hijgen en naar adem snakken, terwijl ze probeerde te slapen. Gebogen als een oud vrouwtje kwam ze midden in de nacht mijn kamer binnen en schudde haar vuist naar me. 'Op een goeie dag vernietig ik dit huis en iedereen erin,' siste ze met huiveringwekkende stem. 'En jij bent het eerst aan de beurt. Vergeet dat niet, al kun je je verder niets herinneren, Tweede en Ergste Audrina.'