Laatste riten

Op, naar ik later hoorde, een stralende zomerdag, wist ik in een droom dat mijn einde nabij was.

De doelbewuste manier waarop Vera die ochtend mijn kamer binnenkwam vertelde me dat. Ze kwam naast mijn bed staan en staarde in mijn gezicht. Ik hield mijn ogen bijna gesloten, wist dat mijn wimpers de indruk zouden wekken dat ik sliep. Haar koude handen voelden mijn voorhoofd.

'Koel,' zei ze, 'maar niet koel genoeg. Ben je aan het beter worden, Audrina? Je ziet er beter uit vandaag - je lijkt zelfs een beetje levend. Ik geloof heus dat je wat bent aangekomen. Al zal Arden dat niet merken.' Ze giechelde. 'Hij ziet zelden iets anders dan je gezicht, ook al sluipt hij stiekem naar binnen om je armen en benen te bewegen. Papa doet dat ook, maar zijn ogen zijn altijd zo vol tranen dat hij ook niets kan zien. Die twee gaan zo gebukt onder schuldgevoelens dat het een wonder is dat ze 's morgens nog kunnen opstaan om naar hun werk te gaan.'

Ze keek even naar Sylvia, die de gewoonte had aangenomen naast mijn bed op de grond te gaan slapen. 'Ga weg, idioot!'

Ze maakte een beweging die ik voor een schop hield. Sylvia schreeuwde van pijn, sprong op en strompelde naar haar geliefkoosde donkere hoekje. Daar hurkte ze neer en keek achterdochtig naar Vera.

'Je laatste wasbeurt,' kirde Vera. ik wil niet dat de lijkschouwer denkt dat ik je verwaarloosd heb. Ik zal je haren wassen, liefje,' zong ze vrolijk, ik ga je schminken, ik maak je zo mooi. . maar niet zo mooi dat hij lang om je huilt.'

Ze maakte een muzikale klucht van mijn dood, toen ze naar me toekwam met een kom warm water en een paar handdoeken. Snel maakte ze de infuus los en draaide me om zodat mijn hoofd over de rand van het bed hing in de kom water. Ze gebruikte verscheidene kannen warm water om de zeep uit te spoelen. Even later lag ik gewassen in bed, in een van mijn mooiste nachthemden. Ze leek een verschil op te merken in de flexibiliteit van mijn lichaam. Ze keek ongerust, aarzelde, schudde toen haar hoofd en droogde en borstelde mijn haar.

Een paar keer sperde ze mijn oogleden open met haar duim en wijsvinger en tuurde in mijn pupillen. 'Zag ik je net bewegen? Audrina, ik zou er een eed op kunnen doen dat ik je zag bewegen. Je kromp ook in elkaar toen ik aan je haar trok. Doe je alleen maar net of je nog in coma ligt? Nou, het kan me geen donder schelen. Hou het spelletje maar vol en doe maar net alsof, en in je graf kom je wel weer tot jezelf. Je hebt al te lang gedaan alsof, Audrina. Je bent nu zo zwak dat je niets meer kunt doen om jezelf te redden. Te zwak om te lopen, te zwak om te praten, en Papa en Arden zijn weg, die hebben een conferentie in Richmond die de hele dag duurt. Ze komen pas laat thuis. Straks ga ik met Ardens auto naar de schoonheidssalon, en ons nieuwe dienstmeisje Nola krijgt opdracht voor je te zorgen.'

Al mijn zintuigen verscherpten.

Mijn overlevingsinstinct kwam boven, en ik huiverde van angst, vroeg me af hoe ze van plan was me te vermoorden en wat ik kon doen om me te redden.

Een paar seconden later ging Vera naar mijn kleedkamer om zich op te maken. Ik rook mijn eigen Franse parfum, mijn eigen poeder. Toen hoorde ik haar rondscharrelen in mijn kast. Ze vond wat ze zocht en kwam te voorschijn in mijn mooiste zomerpakje.

'Het is augustus, Audrina. Augustus in Parijs. Wat een huwelijksreis zal dat worden! Vóór deze maand voorbij is zal Arden Lowe van mij zijn... en hij heeft genoeg bewijzen tegen Papa om hem in de gevangenis te brengen. Hij wil er geen gebruik van maken, omdat je lieve Papa zijn leven heeft gebeterd en niet langer steelt en bedriegt. Je nobele Arden heeft daarvoor gezorgd. Bovendien wil ik helemaal niet dat Papa in de gevangenis komt. Ik wil hem in de buurt hebben, zodat ik hem kan laten betalen, betalen, betalen. En als ik al zijn geld heb gaat de lieve Papa naar een tehuis voor ouden van dagen, en de lieve kleine Sylvia krijgt ook wat haar toekomt. Ik vind het heel romantisch voor je om in de zomer te sterven. Op je graf zullen we alle rozen leggen waar je zo van houdt. Herinner je je die eerste doos Valentine bonbons die Arden je stuurde? Die ik helemaal heb leeggegeten? Ik haatte je omdat hij zich toen al lotje aangetrokken voelde, terwijl ik veel meer bij zijn leeftijd paste. Je bent drie maanden bewusteloos geweest... weetje dat? Ik hoop en bid datje me kunt horen. Volgens je man "vonden hij en jij elkaar" eindelijk vlak voordat je van de trap viel. Werkelijk, Audrina, je weet wèl goed hoe je je leven moet verwoesten. Er vallen te veel mensen van die trap hier. Iemand moet Sylvia opsluiten voor er weer iemand valt. Je hebt een moordenares beschermd, Audrina. Maar na vandaag hoef je je nergens meer ongerust over te maken. Ik rij naar het dorp en zal mezelf overal laten zien. Terwijl ik weg ben... zal het werk worden gedaan. Ik kom thuis en jij bent dood.' Ze lachte, draaide zich om en keek even strak naar Sylvia.

Het klik-klak van haar hoge hakken maakte een onheilspellend geluid toen ze de deur uitliep.

Ik was alleen, op Sylvia na.

Ik probeerde iets te zeggen, te roepen, maar al maakte ik gorgelende, schorre geluiden, er kwam geen verstaanbaar woord uit. Sylvia, dacht ik intens, kom bij me. Doe iets om me te helpen. Zorg dat ik hier niet meer

hen als Vera terugkomt. Alsjeblieft, Sylvia, alsjeblieft...

In haar hoek speelde Sylvia met haar prisma's, en liet de lichtstralen door de kamer spelen. Nu en dan keek ze op en staarde naar me zonder iets te zien. Ik moest mijn stem vinden. Wanhoop gaf me de kracht om te spreken. 'Sylvia... help me...' Het kwam eruit als een gekreun, maar Sylvia hoorde het en begreep het.

Onhandig kwam ze overeind. Tergend langzaam liep ze niet naar mijn bed maar naar de toilettafel die niet weerkaatst werd in de spiegel erboven. Maar ik hoorde haar prutsen met de mooie flessen en karaffen. Ze kneep in de parfumverstuiver, zond een wolk van jasmijn in mijn richting.

Sylvia, kreunde ik weer. Help me. Neem me mee. Verberg me. Alsjeblieft. Alsjeblieft... Sylvia... help Audrina.

Iets hield haar aandacht gevangen. Ik kon haar nu zien in de spiegel boven de toilettafel. Ze keek naar me. Geschrokken, bijna bang. Centimeter voor centimeter schoof ze naar mijn bed toe. In haar hand hield ze mijn zilveren handspiegel, alsof ze gefascineerd was door het knappe meisje in het glas - en geen wonder. Als ze haar hoofd hoog hield en die verwarde bos haar naar achteren gooide, was ze adembenemend mooi.

Zwak en bevend wist ik eruit te brengen: 'Billies karretje,Sylvia... het kleine rode karretje - zoek het karretje. Zet me erop.'

Langzaam, langzaam keek ze met ongefocuste ogen in mijn gezicht. Toen keek ze weer in de spiegel. Ik wist wat ze zag. Ze leek nu meer op mij dan ik op mezelf.

'Alsjeblieft... Sylvia... help me,' fluisterde ik.

De deur ging open. Mijn hart stond stil. Vera kwam zo snel terug. Wat was er verkeerd gegaan? Toen zag ik waarom ze terugkwam. Ze hield een plastic zakje met koekjes in haar hand. De koekjes waar Sylvia zo dol op was.

'Kijk eens, Sylvia,' zei Vera met haar liefste stemmetje. 'Mooie Sylvia heeft al in jaren niets lekkers meer gehad, hè? Die gemene Audrina wil je geen koekjes geven, maar die lieve Vera wel. Kom, mooie Sylvia, eet je koekjes als een braaf kind, dan breng ik je er morgen nog meer. Zie je waar ik je koekjes leg?... onder het bed.'

Wat was ze van plan?

Na een paar ogenblikken kwam Vera overeind, pakte haar tas, die eigenlijk mijn tas was, en liep zachtjes grinnikend weer naar de deur.

'Vaarwel, Audrina, vaarwel. Als je in de hemel komt, doe je moeder dan de groeten van me. Als mijn moeder er ook is, negeer haar dan. Doodgaan is niet erg. Je voedselvoorziening stopt, dat is alles. De machine die je nieren laat werken wordt stopgezet... het doet geen pijn. Misschien als de respirator stopt hou je gewoon op met ademen... moeilijk te zeggen, maar het zal niet lang duren. Al dat gejammer om Billie had je gezondheid al verzwakt voordatje viel. En wist je dat ik een verdovend middel in je thee deed? Om je in die apathische toestand te houden...?

Bang! Ze sloeg de deur dicht.

De deur was nog niet dicht of Sylvia lag op haar knieën onder het bed.Toen ik haar weer zag kauwde ze op de handvol koekjes - en in haar vrije hand hield ze de ene stekker die al mijn machines aan de gang hield. Goeie God! Vera moest de koekjes aan de stekker hebben vastgemaakt met het koord dat ik in Sylvia's hand zag. Sylvia trok het koord van de koekjes, gooide het neer, stopte toen weer haar mond vol. Ik voelde me vreemd, heel vreemd. Sylvia werd waziger, waziger...

Ik was bezig dood te gaan!

Wil je dat ik doodga, Sylvia? Wanhopig concentreerde ik het laatste beetje wilskracht dat ik bezat op Sylvia. Vastbesloten om te blijven leven vocht ik tegen de flauwte die zich van me meester dreigde te maken.

Alsof ze haar kracht consolideerde, probeerde ze haar ogen te focussen. Ze raakte de traan aan die uit mijn rechteroog rolde. 'Aud... drien- ...na...?'

Ze hield van me. Al mijn moeite met Sylvia was niet vergeefs geweest. 'O, Sylvia, gauw.' Vera kon eerder thuiskomen dan ik dacht. En Sylvia was zo langzaam...

Tergend langzaam. Het leek of er uren voorbij gingen voor Sylvia terugkwam met Billies rode karretje dat zo beschadigd was toen het van de trap was gevallen. 'Slee... echte Vera...' mompelde Sylvia, die aan mijn arm trok en probeerde me van het bed te tillen. 'Slee... echte Vera...'

Hijgend, naar adem snakkend, bracht ik een zacht geluid voort dat leek op 'Ja', en toen dwong ik Sylvia zwijgend me op te pakken. Ik kon toch zeker niet veel wegen. Maar haar kracht was zo minimaal dat ze niet meer kon doen dan aan één arm en één been rukken en trekken. Ze wist me van het bed te krijgen zodat ik op het dikke zachte kleed viel. De schok deed rillingen door mijn lichaam gaan. Rillingen die elke zenuw bereikten.

'Aud... drien... na...'

'Ja. Audrina wil datje... haar meeneemt... Door de gang naar een veilige plaats.'

Het kostte haar enorme moeite. Toen mijn onderlijf op het karretje lag, hingen mijn hoofd en bovenlichaam eraf en mijn benen sleepten er achteraan. Sylvia nam me met een verbaasde blik op. Toen boog ze zich voorover en schoof mijn knieën omhoog, en toen dat succes leek te hebben, knorde ze van trots en deed haar best me in een zittende houding te krijgen. Maar toen ze me losliet viel ik op zij. Weer duwde ze me terug op het karretje, keek om zich heen.

Ik viel slap over mijn opgetrokken knieën en probeerde mijn vingers ineen te strengelen om mijn benen op hun plaats te houden. Mijn hoofd viel zwaar, met een ruk omlaag, toen ik probeerde het op te heffen. Elke kleine beweging die ik maakte was zo moeilijk, zo pijnlijk, dat ik het uit had kunnen gillen. De wanhoop maakte me dol, maar gaf me ook onverwachte kracht. Het lukte me armen en vingers in elkaar te strengelen zodat mijn benen niet naar voren konden schieten. Ik leek op een slordig ingepakt postpakket. Ik was kletsnat van het zweet, en wachtte tot Sylvia me de kamer uit zou duwen.

'Sylvia... ah, Aud... drien... na,' mompelde ze blij, en liet zich op handen en voeten vallen om te kunnen duwen. Gelukkig had ze de deur open laten staan toen ze terugkwam met het karretje. Op haar mompelende manier babbelde ze dat ik nu haar baby was en dat Vera slecht was.

De staande klokken in de gang beneden begonnen allemaal tegelijk te slaan. De klokken op de schoorsteenmantels deden mee, de klokken op de tafels, toilettafels en bureaus zeiden allemaal dat het drie uur was. Eindelijk liepen al onze klokken gelijk.

Het dikke kleed in de gangen, dat bedoeld was om het geluid te dempen, maakte het erg moeilijk voor Sylvia om me voort te duwen. De kleine wielen drongen diep in het kleed en werden afgeremd. Geen wonder dat Billie Papa had gevraagd het kleed op te nemen toen zij de gangen gebruikte. Maar nu lag het er weer om mijn ontsnapping te verhinderen. Waar wilde Sylvia me heen brengen?

Moeizaam duwde Sylvia verder, hijgend en zwoegend en brabbelend. Ze bleef geregeld staan om uit te rusten en de prisma's uit de grote zakken van haar wijde jurk te halen.

'Aud... drien... na, Lieve Aud... drien... na...'

Zwak draaide ik mijn hoofd om. Ik bewoog me spastisch. Ik slaagde erin over mijn schouder te kijken en zag Sylvia's verrukte gezicht. Ze hielp me, en ze was blij dat ze van nut kon zijn. Haar ogen fonkelden van vreugde. Toen ik haar zo stralend zag kijken, kreeg ik kracht genoeg om nog een paar stamelende woorden uit te brengen. 'Je... zei... mijn... naam... precies... goed.'

'Audr.. .drien... na.' Ze straalde naar me en wilde stoppen om te spelen of te praten.

'Verberg me...' wist ik nog te fluisteren voor ik flauwviel.

Alles begon toen op me af te komen. De muren kwamen dichterbij en weken weer terug. De snuisterijen op de tafeltjes in de gang bewogen, beeldjes namen reusachtige vormen aan. De draaiende figuren op het kleed slingerden zich om me heen, probeerden me te verstikken terwijl ik vocht tegen het duister dat me wilde opeisen. Ik moest wakker blijven en me beheersen, anders zou ik van het karretje vallen. Uren en uren leek Sylvia achter me aan te kruipen en te duwen. Waar bracht ze me naar toe?

Plotseling doemde de voortrap voor me op. Neee! wilde ik gillen, maar ik was versteend van angst. Sylvia wilde me van de trap duwen!

'Aud... drien... na,' zei ze. 'Lieeeve Aud... drien... na.'

Langzaam en voorzichtig boog het karretje weg van de trap, in de richting van de westelijke vleugel, waar de kamer was van de Eerste Audrina.

Ik zweefde tussen bewusteloosheid en bewustzijn, voelde van lijd tot tijd een stekende pijn. Zwijgend begon ik te bidden. Beneden hoorde ik de voordeur dichtslaan.Sylvia maakte iets meer haast en duwde me de kamer binnen waar al mijn nachtmerries waren begonnen. Het hoge bed doemde voor me op. Sylvia duwde me er recht onder terwijl ik mijn knieën losliet en me nu achterover liet vallen om te voorkomen dat ik tegen het bed zou stoten - net op tijd. De ouderwetse springveren, onder het jarenlange opgehoopte stof, staarden me aan. Sylvia tuurde even onder de strook van de sprei en liet hem toen weer vallen.

Sylvia's langzame stappen vervaagden. Ik lag onder het bed met het stof - en een enorme spin die een sierlijk web spon van de ene veer naar de andere. Hij had ogen die zo zwart waren als die van Vera. Hij leek zich bewust van mijn aanwezigheid, hield even op met zijn werk, bekeek me en ging toen verder om het half beëindigde kunstwerk af te maken.

Ik deed mijn ogen dicht en gaf me over aan hetgeen het noodlot voor me in petto had. Ik probeerde me te ontspannen en me niet ongerust te maken over Sylvia, die misschien zou vergeten waar ze me verstopt had. Wie zou er ooit aan denken me te zoeken onder het bed in deze kamer die niemand meer gebruikte?

Toen hoorde ik Vera gillen: 'Sylvia! Waar is Audrina? Waar is ze?' Er volgde een bons, alsof er iets viel, toen weer een schreeuw, dichterbij deze keer. 'Ik grijp je, Sylvia, en dan zul je er spijt van hebben, datje die vaas naar me gegooid hebt! Idioot, wat heb je met haar gedaan? Als ik je te pakken krijg trek ik je haren uit je hoofd!' Ik hoorde deuren open en dicht gaan en toen een race om Sylvia te pakken. Ik had nooit geweten dat Sylvia hard kon lopen. Of was het Vera die zo hard ze kon van de ene kamer naar de andere rende, om ze te doorzoeken voor Arden en Papa thuiskwamen? Ze ging zo haastig te werk dat een grondig onderzoek nauwelijks mogelijk leek. Er waren zoveel kamers, zoveel kasten en zijkamertjes.

Toen hoorde ik haar de speelkamer binnenkomen. De strook hing meer dan een centimeter boven het kleed. Pijnlijk draaide ik mijn hoofd om, ik kon het niet nalaten te kijken. Ik zag haar donkerblauwe schoenen dichterbij komen. Een ervan had een heel dikke zool. Ze naderde het bed.

De schommelstoel begon de vertrouwde piepende geluiden te maken. 'Kom uit die stoel!' snauwde Vera, die vergat onder het bed te kijken toen ze snel naar Sylvia liep om haar te pakken. Vera schreeuwde toen Sylvia de kamer uit holde. Ze hinkte haar achterna.

Ik zag nog net haar schoenen verdwijnen. Ik geloof dat ik toen flauwviel. Ik weet niet hoe lang het duurde voor ik voetstappen hoorde, en toen tuurde Sylvia weer onder de strook van de sprei door.

Sylvia trok aan mijn arm. Ik probeerde te helpen, maar deze keer had ik te veel pijn. Maar op de een of andere manier lukte het haar, en toen ik weer bij vol bewustzijn kwam, merkte ik dat ik in de schommelstoel zat. Sylvia tilde mijn armen op zodat ik de leuningen vast kon grijpen. Ik gilde. Ik wilde niet doodgaan! Niet hier, in haar stoel!

Sylvia deed de deur achter zich dicht.

Ik begon te schommelen. Ik moest wel schommelen om te ontsnappen aan de pijn en het afgrijzen.

De kruik die al vol smart en ellende was kon nog meer bevatten. Ik had geen weerstand meer om me tegen de gebeurtenissen te verzetten. Ik zag Vera weer zoals ze in haar vroege tienerjaren was geweest, en ze plaagde me omdat ik niet wist wal mannen en vrouwen deden om baby's

te maken - maar je zal er gauw genoeg achter komen, fluisterde ze.

De regendag in het bos kwam weer terug. De jongens zaten me achterna en grepen me, zoals altijd in mijn visioenen van de Eerste Audrina, als zij mij haar schande liet beleven. Deze keer was het Arden die mijn kleren van me afscheurde die haar kleren waren, en Arden die op me neerviel, op haar, en die de eerste was die me verkrachtte. Ik gilde, gilde weer, en kon niet ophouden met gillen.

'Audrina,' klonk de stem van mijn vader van heel ver weg, juist toen ik hem riep. Deze keer hoorde niet God, maar Papa mijn gegil... net op tijd.

'O, lieve God in de hemel, m'n lieve Audrina is uit haar coma ontwaakt! Ze gilt! Ze wordt beter!'

Ik had het gevoel of mijn oogleden tonnen wogen, maar ik slaagde erin ze ver genoeg van elkaar te krijgen om te zien dat Papa naar me toe- gerend kwam. Een paar passen achter hem kwam Arden. Maar ik wilde Arden niet zien.

'Lieveling, lieveling,' snikte Papa, toen hij me in zijn sterke armen nam. 'Arden, bel een ambulance.'

Ik slaakte een kreet toen ik Ardens handen wegduwde die probeerden me van Papa over te nemen. 'De droom, Papa, de Eerste Audrina...' Mijn stem klonk schor omdat ik hem zolang niet gebruikt had.

Hij zuchtte en drukte me dichter tegen zich aan. Ik zweefde weg. Ik zag Arden nog wegrennen, waarschijnlijk om een ambulance te bellen.

'Ja, lieveling, dat is heel lang geleden, maar alles komt in orde. Papa zal voor je zorgen. En de rest van mijn leven zal ik God op mijn knieën danken dat Hij je heeft gespaard, toen ik al dacht dat er geen hoop meer was.'

Ik herinner me niet meer wat er daarna gebeurde. Toen ik wakker werd lag ik in een ziekenhuiskamer met roze muren, en overal stonden rode en roze rozen. Papa zat in een stoel bij het raam. 'Laat me met haar praten,' zei hij tegen de verpleegster, die knikte en zei dat hij het niet te lang mocht maken. 'Meneer Lowe wil zijn vrouw ook bezoeken.'

Papa ging op het bed zitten en omhelsde me teder, hield me tegen zich aan zodat ik zijn hart kon horen kloppen. 'Je hebt een zware beproeving achter de rug, Audrina. Soms dachten Arden en ik dat je het niet zou halen - al lang vóór vandaag. Vandaag was een extra hel voor ons. We liepen buiten te wachten terwijl de dokter met je bezig was - maar nu blijkt dat alles in orde komt.'

Er was iets dat ik wilde weten, moest weten. 'Papa, deze keer moetje me de waarheid vertellen...' Mijn keel deed pijn toen ik sprak, maar ik dwong me ertoe. 'Was Arden erbij toen je Eerste Audrina stierf? Ik heb zijn gezicht in mijn dromen gezien. Hij was er, hè? De Eerste Audrina heeft geprobeerd me voor hem te waarschuwen, maar ik heb haar waarschuwing in de wind geslagen.'

Hij aarzelde en keek naar de deur die Arden had geopend. Hij stond op de drempel en keek zo radeloos als ik hem nog nooit had gezien, behalve in het bos toen hij een jongen was zonder moed.'Vooruit, Damian, vertel haar de waarheid,' zei Arden. 'Vertel haar dat ik er was en dat ik ben weggelopen! Net zoals ik nu wegga, want ik zie in je ogen datje me haat. Maar ik kom terug, Audrina.'

In de martelende dagen die volgden weigerde ik Arden in mijn kamer toe te laten. Hij kwam met bloemen, met bonbons, met mooie nachthemden en bedjasjes, maar ik stuurde alles terug.

'Zeg maar dat hij ze aan Vera geeft,' zei ik tegen Papa, die heel ernstig keek toen hij de tranen over mijn wangen zag rollen.

'Je bent erg hard tegen hem, al kan ik wel begrijpen waarom. Nee, blijf nog even erbij met je gedachten, meisje,' beval Papa toen ik wilde gaan slapen. 'Sinds die avond waarop je bent gevallen zijn Arden en ik door de hel gegaan. Ik geef toe dat ik nooit heb gewild datje met Arden Lowe zou trouwen, maar je hebt het toch gedaan, en zijn moeder heeft me iets aan het verstand gebracht dat ik vroeger niet begreep. En jij en ik, wij beiden, zijn zijn moeder veel verschuldigd. En als je haar iets verschuldigd bent, ben je haar zoon dat nog meer. Geef Arden een kans, Audrina. Hij houdt van je... laat hem binnenkomen... alsjeblieft.'

Ik staarde hem ongelovig aan. Papa wist niet dat Arden van plan was geweest me te vermoorden en er met Vera vandoor te gaan.

Een grijsharige verpleegster deed de deur van mijn kamer open en stak haar hoofd naar binnen. 'Tijd is om, meneer Adare. Ik denk dat mevrouw Lowe nog wel een paar minuten met haar man samen wil zijn.'

'Nee,' zei ik vastberaden. 'Zeg dat hij weggaat.'

Ik kon Arden nog niet onder ogen komen. Hij was me ontrouw geweest met Vera. En hij had mijn dode zusje in de steek gelaten toen hij haar had kunnen redden... en er was nog iets anders dat ik uit moest puzzelen. Iets dat me ontweek, dat me toefluisterde dat ik nog niet de hele waarheid wist over de Eerste Audrina.

De dagen gingen voorbij. Ik werd sterker door vitaminen en voedsel met een hoog proteïnegehalte. Papa kwam me twee keer per dag bezoeken. Ik weigerde nog steeds Arden te ontvangen.

Ik kreeg fysiotherapeutische behandelingen om mijn benen en armen te versterken, en lessen om mijn spieren te leren beheersen die ik zo lang niet gebruikt had. Ik leerde hoe ik weer moest lopen. In de drie weken die ik in het ziekenhuis was liet ik Arden niet één keer in mijn kamer toe. Toen kwam Papa om me mee naar huis te nemen. Sylvia zat naast me.

'Arden wilde met ons meekomen,' zei Papa, toen hij van de snelweg afsloeg. 'Audrina, je kunt hem niet eeuwig blijven ontwijken. Je moet het met hem uitpraten.'

'Waar is Vera, Papa?'

Hij snoof vol afkeer. 'Vera is gevallen en heeft haar arm gebroken. Eierschaal-botten. Hemel, de ziekenhuisrekeningen die ik al heb betaald om haar heel te houden.'

'Ik wil dat ze uit huis verdwijnt.' Mijn stem klonk hard. Wat er tussen mij en Arden gebeurde hing af van wat er tussen Vera en Arden gebeurde.

'Ze gaat weg zodra het gips erafis.' Zijn stem klonk even hard en vastberaden als de mijne. 'Ik denk dat Sylvia haar heeft laten struikelen. Sylvia haat Vera uit de grond van haar hart.' Hij wierp me een sluwe blik toe. 'Je kunt het Arden niet helemaal kwalijk nemen wat hij met haar deed. 's Morgens aan het ontbijt, al voordat Vera terugkwam, zag ik hoe ongelukkig hij zich voelde. Hij glimlachte als jij naar hem keek, maar als je je hoofd omdraaide kon ik zien dat zijn nachten met jou veel te wensen overlieten - en dat vond ik prettig. Dat moet ik eerlijk toegeven.'

Ik vond het ook prettig dat ik hem ongelukkig had gemaakt. Ik hoopte dat Arden niet lang genoeg zou leven om ooit nog een uur van geluk te beleven. Lelijke gedachten kwamen bij me op toen we dat grote, schitterend gerestaureerde huis naderden. Whitefern. Ik lachte honend toen ik bedacht hoe trots ik was geweest dat mijn voorouders teruggingen tot de tijd waarin ze voet aan land zetten om zich te vestigen in De Verloren Kolonie.

Papa steunde me aan de ene kant en Sylvia aan de andere, terwijl we langzaam de trap opliepen naar de veranda. Arden gooide de voordeur open en kwam naar buiten gerend. Hij probeerde me een zoen te geven. Ik keerde me met een ruk om. Toen probeerde hij mijn hand te pakken. Ik rukte mijn hand los en snauwde: 'Raak me niet aan! Ga naar Vera om troost te zoeken - zoals toen ik in een coma lag.'

Bleek en ontdaan ging Arden achteruit en liet me door Papa naar binnen brengen. Daar liet ik me neervallen op de paarsfluwelen bank, die nu met de nieuwe bekleding en de gouden kwasten en biezen er als nieuw uitzag.

Nu kwam het moment dat ik had gevreesd, het moment waarop ik alleen bleef met Arden. Vermoeid sloot ik mijn ogen en probeerde te doen of hij er niet was.

'Blijf je daar met dichte ogen en zonder iets te zeggen liggen? Wil je niet eens naar me kijken?' Zijn stem werd luider. 'Waar denk je verdomme dat ik van gemaakt ben? Jij lag in een coma en Vera was bereid te doen wat ze kon doen om me te helpen overleven. Jij lag stijf en koud op bed - hoe moest ik weten dat je elke dag beter werd als je nooit iets liet blijken?'

Hij stond op en ijsbeerde door de kamer, niet de hele lengte, maar op en neer langs de bank waarop ik lag. Met moeite kwam ik overeind.

'Ik ga naar boven. Volg me alsjeblieft niet. Ik heb je niet meer nodig, Arden. Ik weet dat jij en Vera plannen maakten om me te vermoorden. Ik had zo'n vertrouwen in je, ik was er zo van overtuigd dat ik de enige man had gevonden in deze afschuwelijke wereld die er altijd zou zijn als ik hem nodig had. Maar je hebt me in de steek gelaten. Je wilde dat ik dood was, zodat je haar kon hebben!'

Zijn gezicht werd doodsbleek en hij was zo geschokt dat zijn stem hem in de steek liet en hij geen woord kon uitbrengen, terwijl hij geleerd had even spraakzaam te zijn als Papa. Ik maakte gebruik van de gelegenheid om naar de trap te lopen. Een ogenblik later stormde hij op me af, hield me tegen. Hij kon me gemakkelijk inhalen, want ik kon me maar langzaam bewegen.

'Wat houdt de toekomst voor ons in nu je me haat?' vroeg hij hees. Zonder antwoord te geven liep ik langs de kamer die we deelden, al zag ik, toen ik naar binnen keek, dat mijn gewone bed weer op zijn oude plaats stond. Het smalle bed was weg. Alles was opnieuw ingericht, zodat er niets meer was om me te herinneren aan die verschrikkelijke dagen toen ik daar roerloos had gelegen, wachtend op de dood.

'Waar ga je naar toe?' vroeg hij.

Wat voor recht had hij me iets te vragen? Hij hoorde niet meer in mijn leven. Hij mocht Vera hebben. Ze verdienden elkaar.

Pijnlijk, maar krachtiger bij elke stap die ik nam, liep ik naar de achtertrap die naar de zolder voerde. Arden wilde me volgen. Ik draaide me met een ruk om en viel driftig tegen hem uit: 'Nee! Laat me eindelijk iets doen dat ik het grootste deel van mijn leven heb willen doen! Toen ik daar op bed lag en hoorde hoe jij en Vera een komplot smeedden om een eind te maken aan mijn leven, weet je wat me toen het meest hinderde? Ik zal het je vertellen. Er is een geheim dat verband houdt met mij en waar ik achter moet komen. Het is belangrijker dan jij, dan al het andere. Laat me dus met rust, zodat ik iets kan afmaken wat al lang geleden had moeten gebeuren. En misschien, als ik je weer zie, kan ik het verdragen naar je te kijken... want op het ogenblik geloof ik niet dat ik je ooit nog wil zien.'

Hij trok zich terug én staarde me somber aan. Er ging een steek door mijn hart, toen ik hem weer zag als de jongen van wie ik zoveel had gehouden. Ik dacht aan Billie, die eens tegen me had gezegd dat iedereen fouten maakte en zelfs haar zoon niet volmaakt was. Toch zette ik koers naar zolder, naar die ijzeren wenteltrap, die me naar de koepel zou brengen waar ik zelfs nu het mobile kon horen tinkelen, tinkelen in een poging de gaten in mijn geheugen te vullen.