4
Het is heerlijk om weer in New York te zijn, dacht Fran terwijl ze vanuit haar kantoor neerkeek op Rockefeller Center. De gure ochtend met natte sneeuw en hagel was overgegaan in een koude, grijze middag, maar toch genoot ze van wat ze zag. Ze vond het fijn om naar de fleurig geklede schaatsers te kijken waarvan sommigen heel gracieus bewogen en anderen nauwelijks op de been konden blijven. De wonderlijke mix van de begaafden en de ploeteraars, dacht ze. Toen keek ze over de ijsbaan heen in de richting van Saks, en zag hoe de etalages op Fifth Avenue oplichtten in de maartse somberheid.
De drommen mensen die om vijf uur uit de kantoorgebouwen stroomden gaven haar het geruststellende gevoel dat New Yorkers zich aan het einde van de dag naar huis haastten, net als iedereen op de wereld.
Ik zou ook wel naar huis willen, dacht ze terwijl ze haar jas pakte. Het is een lange dag geweest en hij is nog niet voorbij. Ze zou om tien over halfzeven in de uitzending zijn om de meest recente informatie over de vrijlating van Molly Lasch uit de gevangenis te geven. Daarna kon ze naar huis. Ze was nu al dol op haar appartement op Second Avenue en Fifty-sixth Street, met z'n uitzicht op zowel de wolkenkrabbers van de binnenstad als de East River. Maar de gedachte aan de dozen en kratten die daar nog onuitgepakt stonden en waarvan ze wist dat ze ze toch een keer moest uitpakken en opruimen was ontmoedigend.
Haar kantoor was tenminste wel op orde, dacht ze met enige voldoening. Haar boeken waren uitgepakt en stonden binnen handbereik op de planken achter haar bureau. Het kantoor met zijn saaie standaardmeubelen werd opgevrolijkt door haar planten. De fletse beige muren waren opgefleurd met kleurrijke reproducties van impressionistische schilderijen.
Toen zij en Ed Ahearn die ochtend terug waren gekomen op kantoor, had ze zich bij Gus Brandt gemeld. 'Ik wacht een week of twee, dan ga ik proberen een ontmoeting met Molly te regelen,' zei ze, nadat ze de onverwachte verklaring van Molly tegenover de pers met hem had besproken. Gus had driftig zitten kauwen op zijn nicotinekauwgum dat hem totaal geen steun gaf in zijn eenmans-antirookactie. 'Hoeveel kans hebben we dat ze vrijuit tegen je zal praten?' vroeg hij.
'Ik weet het niet. Ik stond wat opzij toen Molly haar verklaring aflegde, maar ik ben er tamelijk zeker van dat ze me heeft gezien. Of ze me herkend heeft of niet is een andere vraag. Het zou fijn zijn als ze mee wilde werken aan het verhaal. Anders moet ik om haar heen werken.' 'Wat vond jij van die verklaring?'
'Persoonlijk vond ik haar heel overtuigend toen ze aanvoerde dat er nog iemand in huis was die avond, maar ik denk dat ze een roepende in de woestijn is,' zei Fran. 'Natuurlijk zullen er mensen zijn die haar geloven, en misschien is het gevoel van twijfel datgene waar ze echt behoefte aan heeft. Of ze tegen mij zal praten? Ik weet het gewoon niet.' Maar ik kan erop hopen, dacht Fran toen ze aan dat gesprek dacht terwijl ze door de gang rende om geschminkt te worden.
Cara, het meisje dat haar opmaakte, sloeg een cape om haar nek. Betts, de kapster rolde met haar ogen. 'Fran, allemachtig. Heb je vannacht met je skimuts op geslapen?' Fran grijnsde. 'Nee. Ik heb hem alleen maar vanochtend op gehad. Verrichten jullie maar een wonder.' Terwijl Cara de basis make-up aanbracht en Betts het krulijzer aanzette, sloot Fran haar ogen en dacht aan haar inleidende zin: 'Om halfacht vanochtend gingen de deuren van de Niantic Gevangenis open en liep Molly Carpenter Lasch de oprijlaan af om een korte maar opzienbarende verklaring af te leggen tegenover de pers.'
Cara en Betts werkten bliksemsnel en een paar minuten later werd Fran klaar voor de camera bevonden. 'Een nieuwe ik,' bevestigde ze terwijl ze in de spiegel keek. 'Het is jullie weer gelukt.'
'Fran, alles is aanwezig. Alleen heb je een wat vlakke teint,' zei Cara geduldig. 'Die moet een beetje benadrukt worden.' Benadrukt, dacht Fran. Dat is nou precies wat ik nooit wilde. Ik was altijd al benadrukt. Het kleinste kind op de kleuterschool. De kleinste in groep acht. Het onderdeurtje. Ze was ten slotte ineens gaan groeien in haar eerste jaar op Cranden en het was haar gelukt een respectabele 1.65 meter te bereiken.
Cara nam de kapmantel af. 'Je ziet er fantastisch uit,' verkondigde ze. 'Laat ze maar eens wat zien.' Tom Ryan, een doorgewinterde verslaggever, en Lee Manners, een opgewekte, aantrekkelijke voormalige weervrouw, presenteerden samen het zes uur journaal. Na de uitzending, toen ze hun microfoons losmaakten en opstonden, merkte Ryan op: 'Goed stuk over Molly Lasch, Fran.' 'Telefoon voor je, Fran; pak hem op vier,' riep een stem uit de controlekamer.
Tot Frans verbazing was het Molly Lasch. 'Fran, ik dacht al dat ik je herkende bij de gevangenis vanochtend. Ik ben blij dat jij het was. Bedankt voor het verslag dat je net hebt gedaan. Jij klinkt tenminste alsof je onbevooroordeeld bent wat betreft Gary's dood.'
'Nou, ik wil je ook heel graag geloven, Molly.' Fran merkte dat ze stond te duimen.
De stem van Molly Lasch kreeg iets aarzelends. 'Wat ik me afvraag, denk je dat je erin geïnteresseerd zou zijn om Gary's dood te onderzoeken? In ruil daarvoor zou ik bereid zijn als onderwerp te dienen voor een van de nieuwe thema-uitzendingen bij jouw omroeporganisatie. Volgens mijn advocaat hebben zowat alle omroepen gebeld, maar ik doe het liever bij iemand die ik ken en die ik kan vertrouwen.' 'Reken maar dat ik geïnteresseerd ben, Molly,' zei Fran. 'Feitelijk was ik van plan jou over precies hetzelfde te bellen.'
Ze spraken af elkaar de volgende morgen in Molly's huis in Greenwich te ontmoeten. Toen Fran de hoorn op de haak legde, trok ze haar wenkbrauwen op tegen Tom Ryan. 'Schoolreünie morgen,' zei ze. 'Dit kon weleens interessant worden.'