Oh, de landschappen die ik heb gezien! En de mensen! De verre omzwervingen van de Vrijmans en al het andere. Dwars door de mythen heen zelfs helemaal terug tot Terra. Oh, de lessen in sterrenkunde en kuiperij, de volksverhuizingen, de paniekerige uittochten, de benen en longen kwellende vluchten door zo vele nachten op al die kosmische stofjes waar wij onze kortstondige standplaats hebben verdedigd. Voorwaar, ik zeg je dat wij een wonder zijn en mijn herinneringen bevestigen dit.

De Gestolen Verslagen

De vrouw die aan het kleine uitklapbureau zat te werken was te groot voor de smalle stoel waarop ze zat. Buiten was de dag al gevorderd tot halverwege de ochtend, maar in deze raamloze kamer diep onder de stad Onn hing er slechts een enkele gloeibol hoog in een hoek. Hij verspreidde een warm geel schijnsel, maar het licht slaagde er niet in de grijze doelmatigheid van het kleine vertrek te verdrijven. Wanden en zoldering waren bedekt met gelijkvormige, rechthoekige panelen van dof grijs metaal.

Verder stond er maar een ander meubelstuk, een smalle brits met een dunne matras bedekt door een effen grijze deken. Het was duidelijk dat geen van de twee meubelstukken was ontworpen voor de vrouw in de kamer.

Ze droeg een donkerblauwe overall die strak om haar brede schouders spande nu ze over het bureau gebogen zat. De gloeibol verlichtte heel kort, blond haar en de rechterkant van haar gezicht, waardoor de vierkante kin nog extra werd benadrukt. Die kin bewoog op en neer met geluidloze woorden, terwijl haar dikke vingers voorzichtig de toetsen indrukten van een plat toetsenbord op het bureau. Ze behandelde de machine met een omzichtigheid die begonnen was als eerbied en maar langzaam was afgezakt tot angstige opwinding. En het feit dat ze nu al zo lang met de machine vertrouwd was, had geen van die emoties kunnen uitschakelen.

Terwijl ze de toetsen indrukte verschenen er woorden op een scherm dat was weggewerkt in de wandrechthoek die vrijkwam als het bureau werd uitgeklapt.

'Siona blijft dingen doen die een voorbode zijn van een gewelddadige aanslag op Uw Verheven Persoon,' schreef ze. 'Siona blijft volharden in haar vaste voornemen. Ze vertelde me vandaag dat ze, aan groepen wier trouw aan U twijfelachtig is, kopieen van de gestolen boeken zal geven. Als ontvangers noemde zij de Bene Gesserit, het Gilde en de Ixianen. Zij zegt dat de boeken door U in geheimschrift zijn geschreven en met deze gift hoopt ze hulp te krijgen bij het vertalen van Uw Verheven Geschriften.

Heer, ik weet niet wat voor grote onthullingen in deze bladzijden verborgen zijn, maar als ze iets bevatten dat gevaar kan opleveren voor Uw Verheven Persoon, smeek ik U om me te ontslaan van mijn eed van gehoorzaamheid aan Siona. Ik begrijp niet waarom U mij deze eed liet afleggen, maar ik ben er bang voor.

Uw eerbiedige dienares, Nayla.'

De stoel kraakte toen Nayla rechtop ging zitten en over haar woorden nadacht. De kamer verzonk in de bijna doodstille afzondering van dikke isolatie. Alleen Nayla's zachte ademhaling was hoorbaar en een ver ronken van machines dat eigenlijk eerder door de vloer dan door de lucht te voelen was.

Nayla staarde naar haar boodschap op het scherm. Uitsluitend bestemd voor de ogen van de God-Keizer, vereiste die een meer dan oprecht waarheidsgehalte. Er was een vergaande openhartigheid nodig die zij uitputtend vond. Even later knikte ze en ze drukte de toets in die het bericht zou coderen en klaarmaken voor verzending. Met gebogen hoofd zei ze zwijgend een gebed voor ze het bureau weer in de wand weg klapte. Met die handelingen, wist ze, werd het bericht verstuurd. God zelf had een materieel apparaat in haar hoofd ingeplant, waarna hij haar geheimhouding had laten zweren en haar had gewaarschuwd dat het op zekere dag zou kunnen gebeuren dat hij haar via dat ding in haar schedel zou toespreken. Hij had het nog nooit gedaan. Ze vermoedde dat het apparaat van Ixiaanse makelij was. Het had van buiten wel iets van hun stijl. Maar God had dit Eigenhandig gedaan en ze kon dus het vermoeden negeren dat er mogelijk een computer in zat, dat het misschien wel verboden was volgens de Grote Conventie.

'Gij zult u geen machine maken naar de gelijkenis van de menselijke geest!'

Nayla huiverde. Vervolgens stond ze op en ze zette de stoel terug op zijn plaats naast de brits. Haar zware, gespierde lichaam deed het blauwe kledingstuk spannen. Ze straalde een gestage bedachtzaamheid uit en haar gedrag was dat van iemand die zich voortdurend moet aanpassen aan grote lichaamskracht. Bij het bed draaide ze zich om en ze tuurde naar de plaats waar ze het bureaublad had weg geklapt. Ze zag alleen een rechthoekige grijze plaat, precies gelijk aan alle andere. Geen pluisje, geen haartje ertussen; helemaal niets verraadde het geheim van het paneel.

Nayla zoog een diepe, kalmerende teug lucht naar binnen en stapte vervolgens door de enige deur van het vertrek een grijze gang in, die schemerig verlicht werd door witte gloeibollen met grote tussenruimten. Hier klonk het machinale lawaai luider. Ze sloeg linksaf en bevond zich enige minuten later bij Siona in een iets groter vertrek met een tafel in het midden, waarop de uit de Citadel gestolen voorwerpen waren uitgestald. Twee zilverwitte gloeibollen verlichtten het tafereel - Siona op een stoel achter de tafel met naast haar staand een helper die Topri heette.

Voor Siona koesterde Nayla een onwillige bewondering, maar Topri was iemand voor wie niets anders op te brengen viel dan een hevige afkeer. Hij was een dikke, zenuwachtige man met bolle, groene ogen, een mopsneus en dunne lippen boven een kin met een kuiltje. Topri had een piepstem.

'Moet je eens zien, Nayla! Moet je zien wat Siona tussen de bladzijden van deze twee boeken heeft gevonden!'

Nayla deed de enige deur van het vertrek dicht en op slot.

'Je praat teveel, Topri,' zei Nayla. 'Je bent een kletskous. Hoe kon je weten of ik wel alleen in de gang was?'

Topri verbleekte. Er verscheen een boze frons op zijn gezicht.

'Ze heeft helaas gelijk,' zei Siona. 'Wat gaf je het idee dat ik Nayla wilde laten weten wat ik heb gevonden?'

'Je vertrouwt haar altijd volkomen!'

Siona keek naar Nayla. 'Weet je waarom ik je vertrouw, Nayla?' De vraag werd op kalme, effen toon gesteld.

Nayla onderdrukte een plotseling opkomende angst. Had Siona haar geheim ontdekt?

Ben ik in gebreke gebleven tegenover mijn Heer?

'Heb je geen antwoord op mijn vraag?' vroeg Siona.

'Heb ik je ooit aanleiding voor iets anders gegeven?' vroeg Nayla.

'Dat is geen afdoende grond voor vertrouwen,' zei Siona. 'Volmaaktheid bestaat niet - in de mens zomin als in de machine.' 'Waarom vertrouw je me dan wel?'

'Omdat je woorden en je gedrag altijd met elkaar kloppen. Dat is een wonderbaarlijke eigenschap. Topri mag jij bij voorbeeld helemaal niet en je probeert je afkeer nooit onder stoelen of banken te steken.'

Nayla keek naar Topri, die zijn keel schraapte.

'Ik vertrouw hem niet,' zei Nayla.

De plotseling in haar opgekomen woorden rolden zonder nadenken haar mond uit. Pas toen ze uitgesproken was besefte Nayla wat de ware kern was van haar afkeer: Topri zou voor persoonlijk gewin iedereen verraden.

Heeft hij mijn geheim ontdekt?

Nog steeds met een kwaad gezicht zei Topri: 'Ik ben niet van plan me door jou te laten uitschelden.' Hij wilde weggaan, maar Siona hield hem tegen met een handgebaar. Topri aarzelde.

'Hoewel wij de oude Vrijmanse woorden gebruiken om elkaar trouw te zweren, is dat toch niet wat ons bindt,' zei Siona. 'Alles berust op prestaties. Dat is de enige maatstaf waarmee ik meet. Begrijpen jullie dat, allebei?'

Topri knikte werktuiglijk, maar Nayla schudde haar hoofd.

Siona lachte tegen haar. 'Jij bent het niet altijd met mijn beslissingen eens, he Nayla?'

'Nee.' Het woord perste zich uit haar keel.

'Je hebt het ook nooit geheim proberen te houden dat je een andere mening was toegedaan, maar toch gehoorzaam je mij altijd. Waarom?'

'Dat heb ik gezworen.'

'Maar ik heb gezegd dat dit alleen niet genoeg is.'

Nayla wist dat het zweet haar uitbrak en dat dit heel onthullend was, maar ze kon zich niet verroeren. Wat moet ik doen? Ik heb God gezworen dat ik Siona zou gehoorzamen, maar dat kan ik haar niet vertellen.

'Je moet antwoord geven op mijn vraag,' zei Siona. 'Dat is een bevel.'

Nayla's adem stokte. Dit was het dilemma waarvoor ze zo bang was geweest. Er was geen uitweg mogelijk. Ze deed vlug een schietgebedje en antwoordde met zachte stem.

'Ik heb God gezworen dat ik jou zal gehoorzamen.'

Siona klapte opgetogen in haar handen en begon te lachen.

'Dacht ik het niet!'

Topri grinnikte.

'Kop dicht, Topri,' zei Siona. 'Dit is om jou een lesje te leren. Jij gelooft nergens in, niet eens in jezelf.' 'Maar ik -'

'Zwijg, zeg ik! Nayla gelooft. Ik geloof ook. Dat is de band die ons bindt. Geloof.'

Topri was stomverbaasd. 'Geloof? Geloof jij in -'

'Niet in de God-Keizer, idioot! Wij geloven dat een hogere macht zal afrekenen met de wormtiran. Wij zijn die hogere macht.'

Nayla zuchtte beverig.

'Het geeft niets hoor, Nayla,' zei Siona. 'Het kan me niet schelen waaraan je je kracht ontleent, zolang je maar gelooft.'

Nayla lachte zwakjes en vervolgens grijnsde ze breeduit. Ze was nooit eerder zo geroerd geweest door de wijsheid van haar Heer. Ik kan de waarheid spreken en toch werkt die uitsluitend in het voordeel van mijn God!

'Ik zal je laten zien wat ik in deze boeken heb gevonden,' zei Siona. Ze wees naar een paar vellen gewoon papier op de tafel. 'Tussen de bladzijden verstopt.'

Nayla liep om de tafel heen en keek ernaar.

'Eerst hebben we dit.' Siona hield iets omhoog dat Nayla over het hoofd had gezien. Het was een dunne sliert van het een of ander... en iets dat haar deed denken aan een...

'Een bloem?' vroeg Nayla.

'Dit zat tussen twee vellen papier. Op het papier stond het volgende geschreven.'

Siona boog zich over de tafel en las voor: 'Een lok van Ghanima's haar met een bloem van een morgenster die ze eens voor me meebracht.'

Opkijkend naar Nayla, zei Siona: 'Onze God-Keizer blijkt een sentimenteel figuur te zijn. Dat zwak had ik van hem niet verwacht.'

'Ghanima?' vroeg Nayla.

'Zijn zuster! Denk aan je Mondelinge Overlevering.' 'Oh... o ja. De Bede aan Ghanima.'

'En moet je dit eens horen.' Siona pakte een ander vel papier en begon voor te lezen.

'Het zandstrand als een dode wang zo grijs, Wolkenrimpels spiegelen in een groene vloed; Ik sta aan de natte, donkere rand. Koud schuim spoelt mijn tenen schoon. Ik ruik de rook van drijfhout.'

Weer keek Siona Nayla aan. 'Hier staat boven "Woorden die ik opschreef toen ik hoorde dat Ghani dood was". Wat denk je daarvan?'

'Hij... hij hield van zijn zuster.'

'Juist! Hij is tot liefde in staat. O ja! Nu hebben we hem.'