Ik begin een hekel te krijgen aan water. De zandforelhuid, die mijn gedaanteverwisseling veroorzaakt, heeft de overgevoeligheden van de worm leren kennen. Moneo en veel van mijn gardisten weten van mijn afkeer. Alleen Moneo vermoedt de waarheid, dat dit een belangrijk stadium aangeeft. Ik voel er mijn einde in, niet spoedig in de zin zoals Moneo de tijd meet, maar spoedig genoeg in de zin zoals ik de tijd verdraag. In de dagen van Duin trok zandforel altijd naar water, wat in het beginstadium van onze symbiose wel eens moeilijkheden gaf. Met al mijn wilskracht kon ik toen de drang onderdrukken, tot we na verloop van tijd een evenwicht bereikten. Nu moet ik water mijden omdat er geen andere zandforel meer bestaat dan de half slapende wezens die mijn huid vormen. Zonder zandforel om van deze wereld weer een woestijn te maken, zal Shai-hulud niet te voorschijn komen; de zandworm kan zich pas ontwikkelen als het land kurkdroog is. Ik ben hun enige hoop.

De Gestolen Verslagen

Het was al ver in de middag toen de Keizerlijke stoet eindelijk over de laatste helling het grondgebied van de Festivalstad binnentrok. In bedwang gehouden door strakke rijen in Atreides-groene uniformen gestoken bonken van Vissprekers met gekruiste en aaneengeschakelde verdoofknuppels, stonden langs de straten drommen mensen om hen te begroeten.

Toen de Keizerlijke stoet naderde, barstte er een oorverdovend geschreeuw uit de menigte los. Op dat moment hieven de Visspre-kergardisten een spreekkoor aan:

'Siaynoq! Siaynoq! Siaynoq!'

Het spreekkoor dat tussen de hoge gebouwen heen en weer golfde, had een vreemd effect op de menigte die niet was ingewijd in de betekenis ervan. Een golf van doodse stilte overspoelde de drommen in de straten terwijl de gardisten bleven roepen. De mensen staarden vol ontzag naar de met verdoofknuppels gewapende vrouwen die de Keizerlijke route bewaakten, de vrouwen die stonden te roepen met hun blik strak op het gezicht van hun voorbijtrekkende Heer gericht.

Idaho die met de Vissprekergardisten achter de Keizerwagen liep, hoorde het spreekkoor voor het eerst en hij voelde zijn haar te berge rijzen.

Moneo liep naast de wagen en keek rechts noch links. Ooit had hij Leto naar de betekenis van het woord gevraagd.

'Ik sta de Vissprekers slechts een ritueel toe,' had Leto gezegd. Ze bevonden zich op dat moment in de audientiezaal van de God-Keizer onder het grote plein van Onn, en Moneo was doodop na de hele dag de stroom hoogwaardigheidsbekleders, die vanwege het Tienjarenfeest in groten getale naar de stad waren gekomen, in goede banen te hebben geleid.

'Wat. heeft het roepen van dat woord daarmee te maken, Heer?'

'Het ritueel heet Siaynoq - het Feest van Leto. Het is de aanbidding van mijn persoon in mijn aanwezigheid.' 'Een oud ritueel, Heer?'

'De Vrijmans kenden het al voor ze Vrijmans werden. Maar de sleutel tot de geheimen van het Festival is samen met de oude Vrijmans gestorven. Alleen ik ken ze nu nog. Ik herschep het Festival in een vorm en met een bedoeling die ik zelf heb gekozen.'

'De Museum-Vrijmans gebruiken dit ritueel dus niet?'

'Nooit. Het is uitsluitend en alleen van mij. Ik maak er voor eeuwig aanspraak op omdat ik dat ritueel ben.'

'Het is een vreemd woord, Heer. Ik heb zoiets nog nooit gehoord.'

'Het had vele betekenissen, Moneo. Als ik je die vertel, beloof je dan ze geheim te houden?' 'Tot je orders, Heer!'

'Vertel dit nimmer aan iemand door, en laat de Vissprekers ook nooit weten wat ik je nu vertel.' 'Dat zweer ik, Heer.'

'Uitstekend. Siaynoq betekent eer bewijzen aan iemand die oprecht spreekt. Het duidt op de herinnering aan dingen die in alle oprechtheid worden uitgesproken.'

'Maar Heer, betekent oprechtheid niet eigenlijk dat de spreker gelooft... overtuigd is van wat er gezegd wordt?'

'Ja zeker, maar Siaynoq omvat ook het begrip licht als datgene wat de werkelijkheid onthult. Je blijft licht werpen op wat je ziet.'

'Werkelijkheid... dat is een zeer dubbelzinnig woord, Heer.'

'Zeg dat wel! Maar Siaynoq betekent ook gisting omdat werkelijkheid - of de overtuiging dat je een werkelijkheid kent, wat hetzelfde is - altijd een gisting in het heelal teweegbrengt.'

'En dat allemaal in een enkel woord, Heer?'

'Nog veel meer! Siaynoq omvat ook de oproep tot gebed en de naam van de engel die onze daden boekstaaft en de pas gestorvenen ondervraagt, Sihaya.'

'Een enorme last voor een woord, Heer.'

'Woorden kunnen elke last dragen die wij verlangen. Het enige vereiste is afspraak en een overlevering waarop je kunt bouwen.'

'Waarom mag ik hier niet over praten met de Vissprekers, Heer?'

'Omdat het een woord is dat alleen aan hen is voorbehouden.

Ze nemen er aanstoot aan als ik het met een man zou delen.'

Terwijl hij naast de Keizerwagen de Festivalstad binnentrok, persten Moneo's lippen zich samen tot een dunne streep bij die herinnering. Sinds die eerste uitleg had hij de Vissprekers de God-Keizer vele malen in hun midden horen verwelkomen en hij had zelfs nieuwe, eigen betekenissen toegevoegd aan dat vreemde woord.

Het betekent geheim en gezag. Het betekent macht. Het is een roep die vraagt om toestemming om uit naam van God te mogen optreden.

'Siaynoq! Siaynoq! Siaynoq!'

Het woord had in Moneo's oren een wrange klank.

Ze waren inmiddels een flink eind de stad in en hadden bijna het grote plein in het hart bereikt. Het licht van de middagzon viel achter de stoet op de Keizerweg en bescheen hun pad. Het gaf de kleurrijke kostuums van de burgers extra glans, en het glom op de opgeheven gezichten van de Vissprekers langs de weg.

Idaho, die tussen de gardisten naast de wagen liep, onderdrukte zijn aanvankelijke schrik toen het spreekkoor aanhield. Hij vroeg aan een van de Vissprekers naast hem wat het te betekenen had.

'Het is geen woord voor mannen,' zei ze. 'Maar soms laat de Heer een Duncan meedelen in Siaynoq.'

Een Duncan! Een tijdje geleden had hij Leto daarnaar gevraagd en de geheimzinnige ontwijkingen stonden hem helemaal niet aan.

'Je zult er gauw genoeg achterkomen.'

Idaho drong het spreekkoor naar de achtergrond terwijl hij met de nieuwsgierigheid van een toerist om zich heen keek. Toen hij zich voorbereidde op zijn plichten als bevelhebber van de Garde, had Idaho navraag gedaan naar de geschiedenis van Onn en hij had gemerkt dat hij meevoelde met Leto's wrange schik over het feit dat de rivier die langs de stad stroomde, de Idaho heette.

Op dat moment zaten ze in een van de grote, open zalen van de Citadel, een luchtige ruimte vol ochtendlicht en met brede tafels waarop Vissprekerarchivarissen kaarten van de Sarier en van Onn hadden uitgespreid. Leto had zijn wagen op een verhoging gereden vanwaar hij de kaarten kon overzien. Idaho stond tegenover hem, achter een tafel vol kaarten, de plattegrond van de Festivalstad te bestuderen.

'Eigenaardig ontwerp voor een stad,' peinsde Idaho.

'Het heeft een hoofddoel - openbare aanschouwing van de God-Keizer.'

Idaho keek omhoog naar het geringde lijf op de wagen en vervolgens gleed zijn blik naar het overhuifde gezicht. Hij vroeg zich af of hij ooit op zijn gemak naar die bizarre gestalte zou kunnen kijken.

'Maar dat is maar een keer in de tien jaar,' zei Idaho.

'Bij het Grote Delen, ja.'

'En daar tussenin gooi je de boel gewoon dicht?'

'De ambassades zijn er gevestigd, de kantoren van de handelsfactors, de Vissprekersscholen, het onderhouds- en reparatieper-soneel en de musea en bibliotheken.'

'Hoeveel ruimte nemen die in?' Idaho klopte met zijn knokkels op de kaart. 'Op zijn hoogst een tiende van de hele stad?'

'Veel minder.'

Idaho liet peinzend zijn blik over de kaart dwalen.

'Heeft dit ontwerp nog andere bedoelingen, Heer?'

'Het overheersende doel is de noodzaak van een openbare aanschouwing van mijn persoon.'

'Er zijn natuurlijk ook schrijvers, regeringsambtenaren en zelfs gewone arbeiders. Waar wonen die?'

'Grotendeels in de buitenwijken.'

Idaho wees naar de kaart. 'Deze getrapte woonlagen?'

'Kijk eens naar de balkons, Duncan.'

'Rondom het hele plein.' Hij boog zich turend over de kaart. 'Dat plein heeft een middellijn van twee kilometer!'

'Kijk eens hoe de balkons trapsgewijs oplopen tot aan de kring van torentjes. In de torentjes huist de elite.'

'En ze kunnen jou beneden op het plein allemaal zien?'

'Staat dat je niet aan?'

'Je bent zelfs niet door een energiepantser beveiligd!' 'Wat een uitnodigend doelwit ben ik, he?' 'Waarom doe je dat?'

'Er bestaat een verrukkelijk sprookje over het ontwerp van Onn. Ik koester en propageer dat sprookje. Men zegt dat er eens een volk leefde wier heerser eenmaal per jaar in totale duisternis in hun midden moest lopen, zonder wapens of beschermende kleding. De heerser uit het sprookje droeg een lichtgevend pak op zijn wandeling tussen de door de nacht omhulde drom onderdanen. En zijn onderdanen - die droegen zwart voor de gelegenheid en ze werden nooit op wapens gecontroleerd.'

'Wat heeft dat met Onn te maken... en met jou?'

'Tja, als die heerser zijn wandeling overleefde, was hij kennelijk een goede heerser.'

'Jij laat niet op wapens controleren?'

'Niet openlijk.'

'Jij bent van mening dat de mensen jou in dat sprookje zien.' Dat was geen vraag.

'Velen doen dat inderdaad.'

Idaho staarde naar Leto's gezicht diep in de grijze omlijsting. De blauw-in-blauwe ogen staarden uitdrukkingloos naar hem terug.

Melange-ogen, dacht Idaho. Maar Leto zei dat hij geen specie meer gebruikte. Zijn lichaam zorgde voor alle specie die zijn verslaving vereiste.

'Mijn heilige obsceniteit, mijn afgedwongen rust, staan jou niet aan, he?'

'Het staat me niet aan dat jij voor god speelt.'

'Maar een god kan het rijk leiden, zoals een dirigent een orkest door een symfonie leidt. Mijn prestatie wordt slechts beperkt door het feit dat ik aan Arrakis gebonden ben. Ik moet de symfonie van hieruit dirigeren.'

Idaho schudde zijn hoofd en keek weer naar de plattegrond van de stad. 'Wat zijn dat voor woningen achter die torentjes?'

'Mindere behuizingen voor onze bezoekers.'

'Die kunnen het plein niet zien.'

'O, ja wel. Ixiaanse apparaten projecteren mijn beeld in die vertrekken.'

'En de binnenste ring kijkt recht op je neer. Hoe kom je op het plein?'

'Er rijst een podium op uit het midden om mij aan mijn volk te vertonen.'

'Juichen ze?' Idaho keek Leto recht in zijn ogen. 'Ze mogen juichen.'

'Jullie Atreides hebben jezelf altijd al als een deel van de geschiedenis beschouwd.'

'Wat slim van je om de betekenis van een toejuiching te doorzien.'

Idaho keek weer naar de stadskaart. 'En hier zijn de Vissprekers-scholen?'

'Onder je linkerhand ja. Dat is de academie waar Siona heen gestuurd werd voor haar opleiding. Ze was toen tien.'

'Siona... ik moet toch eens wat meer over haar te weten komen,' peinsde Idaho.

'Ik verzeker je dat je in dat verlangen op geen enkele manier gedwarsboomd zult worden.'

Voortmarcherend in de Keizerlijke stoet schrok Idaho ineens wakker uit zijn dagdroom door het besef dat het spreekkoor van de Vissprekers in kracht afnam. Voor hem uit begon de Keizerwagen aan zijn afdaling naar de vertrekken onder het plein door van een lange helling omlaag te rollen. Idaho die nog in de zon stond, keek omhoog naar de ring van glanzende torentjes - deze werkelijkheid waarop de kaarten hem niet hadden voorbereid. Dichte drommen mensen bevolkten de balkons van de grote, getrapte kring rondom het plein, zwijgende mensen die naar de optocht staarden.

Geen gejuich van de bevoorrechten, dacht Idaho. Het zwijgen van de mensen op de balkons vervulde Idaho met een somber voorgevoel.

Hij stapte de hellende tunnel in en het plein verdween achter de rand. Het spreekkoor van de Vissprekers werd zwakker naarmate hij verder afdaalde. Het geluid van de voetstappen om hem heen werd eigenaardig versterkt.

Nieuwsgierigheid verdrong het drukkende gevoel van naderend onheil. Idaho staarde om zich heen. De tunnel, die een vlakke bodem had, was kunstmatig verlicht en breed, heel erg breed. Idaho schatte dat wel zeventig mensen naast elkaar de ingewanden van het plein binnen konden marcheren. Hier stonden geen drommen om hen te begroeten, er stond alleen een rij ver uiteen geplaatste Vissprekers die niet riepen, tevreden met het aanschouwen van hun voorbijtrekkende god.

Van de kaarten herinnerde Idaho zich de indeling van dit reusachtige complex onder het plein - een besloten stad binnen de Stad, een plaats waar alleen de God-Keizer, de hovelingen en de Vissprekers zonder geleide konden rondlopen. Maar de kaarten hadden hem niets gezegd over de dikke steunpilaren, de voelbare aanwezigheid van enorme, beveiligde ruimtes, de griezelige stilte, alleen doorbroken door de marcherende voeten en het kraken van Leto's wagen. Plotseling keek Idaho naar de Vissprekers langs de kant van de weg, in het besef dat ze hun mond allemaal gelijkelijk bewogen om met hun lippen zwijgend een woord te vormen. Hij herkende het woord:

'Siaynoq.'

'Nu al weer een Festival?' vroeg Heer Leto.

'Het is alweer tien jaar geleden,' zei de hofmeier.

Vind je dat Heer Leto met deze uitlating laat merken dat hij te weinig benul heeft van het verstrijken van de tijd?

De Mondelinge Overlevering

Tijdens de persoonlijke audientieperiode die aan het eigenlijke Festival vooraf ging, merkten veel personen op dat de God-Keizer meer dan de haar toegewezen tijd besteedde aan de nieuwe Ixiaanse ambassadeur, een jonge vrouw, Hwi Noree genaamd.

Ze werd halverwege de ochtend naar beneden gebracht door twee Vissprekers die nog helemaal opgewonden waren van de eerste feestdag. Het persoonlijke audientievertrek onder het plein was stralend verlicht. Het licht toonde een zaal van ongeveer vijftig meter lang en vijfendertig meter breed. De wanden waren behangen met antieke Vrijmanse kleden die in hun heldere patronen edelstenen en kostbare metalen combineerden in weefsels van onbetaalbare specievezels. De doffe tinten rood waarop de oude Vrijmans zo dol waren overheersten. De vloer van het vertrek was een bijna doorzichtige vatting voor uitheemse vissen vervaardigd van flonkerend kristal. Onder de vloer vloeide een stroom helder blauw water, waarvan alle vocht, weliswaar hermetisch afgesloten van het audientievertrek, tegelijk toch opwindend dicht naderde bij Leto, die aan het eind van het vertrek op een gecapitonneerde verhoging tegenover de deur lag.

Op het eerste gezicht vond hij Hwi Noree opvallend veel op haar oom Malky lijken, maar haar statige bewegingen en haar rustige gang waren even opvallend anders als die van Malky. Maar ze had wel zijn donkere huid en hetzelfde ovale gezicht met de regelmatige trekken. Bruine ogen staarden Leto kalm aan. En Malky's haar was grijs, terwijl het hare bruin en glanzend was.

Terwijl Hwi Noree nader trad, voelde Leto rondom haar de invloed van de innerlijke vrede die ze uitstraalde. Ze bleef op zes passen afstand voor de verhoging staan. Ze bezat een klassieke evenwichtigheid, iets dat geen toeval kon zijn.

Met groeiende opwinding besefte Leto dat de nieuwe ambassadeur tekenen vertoonde van Ixiaanse kuiperijen. Op lx waren ze tamelijk vergevorderd met hun eigen teeltprogramma van het uit-kweken van bepaalde types voor bepaalde functies. Hwi Noree's functie was verontrustend duidelijk - de God-Keizer bekoren, teneinde de zwakke plek in zijn wapenrusting op te sporen.

Desondanks merkte Leto in de loop van het onderhoud dat hij echt van haar gezelschap genoot. Hwi Noree stond in een bundel daglicht die het vertrek binnenviel door een stelsel van Ixiaanse prisma's. Het licht vulde Leto's kant van het vertrek met een gouden gloed die het sterkst was op de plaats waar de ambassadeur stond, om vervolgens achter de God-Keizer sterk af te nemen op de plaats waar een korte rij Visspreker-gardisten stond - twaalf vrouwen, speciaal uitgekozen omdat ze doof en stom waren.

Hwi Noree droeg een eenvoudige japon van paars ambiel met als enige versiering een zilveren hanger met het embleem van lx erin gegraveerd. Onder de zoom van haar japon was een glimp te zien van zachte sandalen in de kleur van haar jurk.

'Ben je ervan op de hoogte,' vroeg Leto haar, 'dat ik een van je voorouders heb gedood?'

Ze lachte zacht. 'Die informatie verwerkte mijn oom Malky al vroeg in mijn opvoeding, Heer.'

Toen hij haar hoorde praten besefte Leto dat haar opleiding voor een deel door de Bene Gesserit was verzorgd. Ze had hun manier van beheerst antwoorden en tegelijk de ondertoon van een gesprek oppikken. Maar hij zag ook dat het Bene Gesserit vernisje maar heel dun was en haar van nature zachte aard nergens had aangetast.

'Men heeft je verteld dat ik dit onderwerp zou aansnijden,' zei hij.

'Ja Heer. Ik weet dat mijn voorouder zo vermetel was om hier een wapen binnen te smokkelen in een poging u kwaad te doen.'

'Evenals je directe voorganger. Heeft men je dat ook verteld?'

'Dat hoorde ik pas na mijn aankomst, Heer. De idioten! Waarom heeft u mijn voorganger gespaard?'

'Terwijl ik je voorouder niet spaarde?'

'Ja Heer.'

'Kobat, je voorganger, had meer waarde voor mij als boodschapper.'

'Dan hebben ze me de waarheid verteld,' zei ze. Weer lachte ze. 'Je kan er niet altijd van op aan dat je van je collega's en je meerderen de waarheid te horen krijgt.'

Dat antwoord was zo buitengewoon openhartig dat Leto wel moest grinniken. En onder het lachen besefte hij dat deze jonge vrouw nog steeds de Geest van het Eerste Ontwaken bezat, de elementaire geest die in de eerste schrik van de geboortebeleving ontstond. Ze leefde!

'Dan neem je me dus niet kwalijk dat ik je voorouder doodde?' vroeg hij.

'Hij probeerde u te vermoorden! Men heeft mij verteld dat u hem verpletterde, Heer, met uw eigen lichaam.' 'Dat is waar.'

'En vervolgens richtte u zijn wapen op uw eigen Verheven Persoon om te laten zien dat het wapen niets kon uitrichten... en het was het beste laswapen dat wij Ixianen konden maken.'

'De getuigen hebben het voorval juist weergegeven,' zei Leto.

En hij dacht: Zo zie )e maar weer hoe betrouwbaar getuigen zijn! Hij wist dat de historische toedracht was dat hij het laswapen alleen op zijn geribde lijf had gericht en niet op zijn handen, gezicht of vinnen. Het pre-wormlijf kon opmerkelijk grote hoeveelheden hitte opnemen. De chemische fabriek in zijn binnenste zette die hitte om in zuurstof.

'Aan dat verhaal heb ik nimmer getwijfeld,' zei ze.

'Waarom heeft lx deze domme zet herhaald?' vroeg Leto.

'Dat hebben ze mij niet verteld, Heer. Misschien was het Kobats eigen initiatief om zich zo te gedragen.'

'Volgens mij niet. Ik denk eigenlijk dat jouw volk uitsluitend uit was op de dood van de door hun uitgekozen moordenaar.'

'Kobats dood?'

'Nee, de dood van degene die ze uitkozen om het wapen te hanteren.'

'Wie was dat Heer? Dat is me niet verteld.'

'Dat is onbelangrijk. Herinner jij je wat ik ten tijde van die domme daad van je voorouder heb gezegd?'

'U dreigde met een verschrikkelijke bestraffing als dergelijk geweld ooit weer onze gedachten zou binnensluipen.' Ze sloeg haar ogen neer, maar niet voor Leto een glimp had opgevangen van haar vastberaden blik. Ze zou alles doen wat in haar vermogen lag om zijn woede te verzachten.

'Ik zwoer dat jullie geen van allen aan mijn woede zouden ontsnappen,' zei Leto.

Met een ruk keek ze hem weer in zijn gezicht. 'Ja Heer.' En nu verraadde haar gedrag doodsangst.

'Niemand kan aan mij ontkomen, zelfs die vergeefse kolonie niet die jullie kortgeleden hebben gesticht op...' En Leto ratelde de hele reeks standaard coordinaat getallen op van een nieuwe kolonie die de Ixianen in het geheim hadden gesticht, ver voorbij wat zij voor de grenzen van zijn rijk hielden.

Zo te zien was ze niet verbaasd. 'Heer, ik vermoed dat ze mij als ambassadeur kozen omdat ik hen heb gewaarschuwd dat u daarachter zou komen.'

Leto bekeek haar wat zorgvuldiger. Wat hebben we hier? vroeg hij zich af. Haar opmerking was treffend en scherpzinnig. Hij wist dat de Ixianen gedacht hadden dat afstand en enorm gestegen transportkosten de nieuwe kolonie wel zouden beschermen. Hwi Noree meende van niet en had dat ook gezegd. Maar ze was ervan overtuigd dat haar meerderen haar hierom hadden gekozen als ambassadeur - een sprekend voorbeeld van de Ixiaanse voorzichtigheid. Zij dachten dat ze hier aan het hof een vriend hadden, die tegelijk beschouwd zou worden als Leto's vriend. Leto knikte toen hij het patroon begon te zien. Toen hij nog maar aan het begin van zijn heersersloopbaan stond had hij de Ixianen eens de precieze plaats van de zogenaamd geheime Ixiaanse Kern onthuld, het hoofdland van de technologische statenbond die zij regeerden. De Ixianen hadden gedacht dat het geheim veilig was, omdat ze daarvoor enorme sommen smeergeld betaalden aan het Ruimtegilde. Leto had hen opgespoord door middel van zijn voorzienige waarnemingen en enig denkwerk - en door zijn herinneringen te raadplegen waarin zich heel wat Ixianen bevonden.

Destijds had Leto de Ixianen gewaarschuwd dat hij hen zou straffen als ze iets tegen hem zouden ondernemen. Ze hadden gereageerd met ontsteltenis en ze hadden het Gilde beschuldigd van verraad. Leto had dit vermakelijk gevonden en hij had zo verschrikkelijk moeten lachen dat de Ixianen zich schaamden. Vervolgens had hij ze op kille, verwijtende toon meegedeeld dat hij geen spionnen of verraders of andere gebruikelijke regeringsfranje nodig had.

Geloofden ze soms niet dat hij een God was?

Daarna voldeden de Ixianen een tijd lang gehoorzaam aan zijn verzoeken. Leto had de verhouding niet misbruikt. Zijn wensen waren bescheiden - een machine hiervoor, een apparaat daarvoor. Hij maakte duidelijk wat hij nodig had en enige tijd later leverden de Ixianen het verlangde stukje technologisch speelgoed af. Ze hadden maar een keer geprobeerd om in een van zijn apparaten een helse machine af te leveren. Hij had de hele Ixiaanse vertegenwoordiging gedood, voor ze het ding zelfs nog maar hadden kunnen uitpakken.

Hwi Noree stond geduldig te wachten terwijl Leto nadacht. Ze vertoonde nog niet het kleinste teken van ongeduld.

Prachtig, dacht hij.

In het licht van zijn langdurige betrekkingen met de Ixianen, deed deze nieuwe houding het bloed sneller door Leto's aderen stromen. Gewoonlijk stonden de hartstochten, de crises en de noodzaken die hem hadden voortgebracht en voortgedreven, op een laag pitje. Vaak had hij het gevoel dat hij zichzelf had overleefd. Maar de aanwezigheid van Hwi Noree vertelde hem dat hij nodig was. Dat deed hem genoegen. Leto was van mening dat de Ixianen mogelijk zelfs gedeeltelijk geslaagd waren met hun machine ter vergroting van de lineaire voorzienigheid van de Gildenavigator. Een klein echostipje in de stroom grote gebeurtenissen zou hem ontgaan kunnen zijn. Zouden ze werkelijk zo'n machine kunnen maken? Wat zou dat een wonder zijn! Hij wilde doelbewust zijn gave niet gebruiken om deze mogelijkheid uit te pluizen, zelfs niet een heel klein beetje.

Ik wil zo graag verrast worden!

Leto lachte Hwi vriendelijk toe. 'Hoe hebben ze je voorbereid om bij mij in de smaak te vallen?'

Ze vertrok geen spier. 'Ze hebben me een stel antwoorden uit het hoofd laten leren voor bepaalde omstandigheden,' zei ze. 'Ik heb ze geleerd zoals van me werd verlangd, maar ik ben niet van plan om ze te gebruiken.'

En dat is precies wat zij willen, dacht Leto.

'Vertel je meerderen maar,' zei hij, 'dat je precies het juiste aas bent om mij voor mijn neus te houden.'

Ze boog haar hoofd. 'Zo het u behaagt, Heer.'

'Ja, dat doe je.'

Vervolgens nam hij even de tijd voor een klein sonderend onderzoekje naar Hwi's nabije toekomst, door de draden van haar verleden die het zijne kruisten te volgen. Hwi verscheen in een vloeiende toekomst, een stroom waarvan de richting aan veel afbuigende invloeden onderhevig was. Ze zou Siona alleen oppervlakkig leren kennen tenzij... Leto's hoofd liep om van de vragen. Een stuurman van het Gilde adviseerde de Ixianen en hij had kennelijk Siona's verstoring in het tijdweefsel opgemerkt. Was de stuurman werkelijk van mening dat hij hen veilig kon stellen voor ontdekking door de God-Keizer?

De sondering in de tijd nam enkele minuten in beslag, maar Hwi begon niet te draaien. Leto bekeek haar nauwlettend. Ze leek tijdloos - buiten de tijd op een uiterst vreedzame manier. Hij had nog nooit een gewone sterveling ontmoet die zo totaal zonder zenuwen voor hem kon staan wachten.

'Waar ben je geboren, Hwi?' vroeg hij.

'Op lx zelf, Heer.'

'Precies, bedoel ik - het gebouw, de plaats daarvan, je ouders, de mensen om je heen, vrienden en familieleden, je opleiding, alles.'

'Ik heb mijn ouders nooit gekend, Heer. Ze vertelden me dat die stierven toen ik nog een zuigeling was.' 'Geloofde je dat?'

'Eerst wel natuurlijk. Later ging ik fantaseren. Ik beeldde me zelfs in dat Malky mijn vader was... maar...' Ze schudde haar hoofd.

'Je hield niet van je oom Malky?'

'Nee, ik hield niet van hem. O, ik bewonderde hem wel.'

'Precies hoe ik erover denk,' zei Leto. 'Maar je vrienden en je schoolopleiding?'

'Ik ben onderwezen door vakleerkrachten. Er werden zelfs een paar Bene Gesserits aangetrokken om mij te oefenen in het beheersen van emoties en in het waarnemen. Malky zei dat ik werd opgeleid voor grootse dingen.'

'En je vrienden?'

'Volgens mij heb ik nooit echte vrienden gehad - alleen mensen die met me in contact gebracht werden voor bepaalde doeleinden in mijn opvoeding.'

'En die grootse dingen waarvoor je werd opgeleid, heeft iemand het daar wel eens met je over gehad?'

'Malky zei dat ik werd opgeleid om u te bekoren, Heer.'

'Hoe oud ben je, Hwi?'

'Ik weet mijn leeftijd niet precies. Ongeveer zesentwintig denk ik. Ik heb nooit een verjaardag gevierd. Dat verjaardagen bestonden hoorde ik pas bij toeval toen een van mijn onderwijzeressen vertelde waarom ze afwezig geweest was. Die onderwijzeres heb ik nooit teruggezien.'

Leto merkte dat dit antwoord hem enorm boeide. Hij had al met zekerheid vastgesteld dat er niet door de Tleilaxu aan haar Ixiaanse vlees was geknoeid. Ze kwam niet uit een Tleilaxu axolotl-tank. Waarom deden ze dan zo geheimzinnig?

'Weet je oom Malky hoe oud je bent?'

'Mogelijk. Maar ik heb hem al jaren niet meer gezien.'

'Heeft niemand je ooit verteld hoe oud je bent?'

'Nee.'

'Waarom zou dat zijn volgens jou?'

'Misschien dachten ze wel dat ik het zou vragen als ik het wilde weten.'

'Wilde je het weten?' 'Ja.'

'Waarom heb je het dan niet gevraagd?'

'Eerst dacht ik dat er misschien in de archieven wel iets te vinden zou zijn. Daar heb ik gezocht. Er was niets te vinden. Toen trok ik de conclusie dat ze dan ook mijn vraag niet zouden beantwoorden.'

'Dat antwoord bevalt me heel goed Hwi, om wat het me over jou vertelt. Ik weet ook niets van je achtergrond af, maar ik kan een redelijke gissing doen naar je geboorteplaats.'

Haar ogen richtten zich op zijn gezicht met een geladen spanning zonder enige pretentie.

'Je bent geboren in de machine die je meerderen voor het Gilde proberen te vervolmaken,' zei Leto. 'Je bent daar ook geconcipieerd. Het is zelfs mogelijk dat Malky je vader was. Dat is niet belangrijk. Weet je welke machine ik bedoel, Hwi?'

'Eigenlijk mag ik het niet weten Heer, maar...'

'Weer een ondoordachte opmerking van een van je onderwijzers?'

'Van mijn oom in eigen persoon.'

Leto moest hartelijk lachen. 'Wat een schurk!' zei hij. 'Wat een beminnelijke schurk!' 'Heer?'

'Dit is zijn wraak op jouw meerderen. Het beviel hem helemaal niet dat ze hem terugriepen van mijn hof. Hij vertelde me dat zijn vervanger een stomme idioot was.'

Hwi haalde haar schouders op. 'Een ingewikkeld mens, mijn oom.'

'Luister goed naar me, Hwi. Sommige van je collega's hier op Arrakis zouden gevaarlijk voor je kunnen zijn. Ik zal je zo goed mogelijk beschermen. Begrijp je?'

'Ik denk van wel, Heer.' Ze keek hem plechtig aan.

'En nu een boodschap voor je meerderen. Het is me duidelijk dat ze naar een stuurman van het Gilde geluisterd hebben en dat ze zich op een gevaarlijke manier met de Tleilaxu verbonden hebben. Vertel hun voor mij dat hun bedoelingen mij zonneklaar zijn.'

'Heer, ik weet helemaal niets van...'

'Ik weet hoe ze jou gebruiken, Hwi. Daarom mag je je meerderen ook vertellen dat jij permanent ambassadeur aan mijn hof moet worden. Geen enkele andere Ixiaan is hier welkom. En als je meerderen mijn waarschuwingen in de wind slaan en mijn wensen nogmaals proberen te dwarsbomen, dan zal ik hen verpletteren.'

Tranen sprongen in haar ogen en stroomden over haar wangen, maar Leto was dankbaar dat ze er verder geen vertoning van maakte door op haar knieen te vallen of zo.

'Ik heb ze al gewaarschuwd,' zei ze. 'Heus waar. Ik heb gezegd dat ze u moesten gehoorzamen.'

Leto zag dat dit waar was.

Wat een geweldig wezen, deze Hwi Noree, dacht hij. Ze leek de goedheid in een notendop; kennelijk door haar Ixiaanse meerderen, met hun zorgvuldige berekening van het effect dat dit op de God-Keizer zou hebben, speciaal gefokt en geconditioneerd voor deze eigenschap.

Uit zijn overvloedige voorouderlijke herinneringen kon Leto haar zien als een geidealiseerde non, vriendelijk en offervaardig, een en al oprechtheid. Dat was haar diepste aard, de plek waar ze woonde. Ze vond het het makkelijkst om eerlijk en open te zijn en ze kon dit alleen afschermen om anderen pijn te besparen. Deze laatste trek beschouwde hij als de meest diepgaande verandering die de Bene Gesserit in haar had weten te bewerkstelligen. Hwi's eigenlijke gedrag bleef hartelijk, gevoelig en van nature zacht. Leto constateerde dat ze maar weinig begreep van berekenende manipulatie. Ze leek heel spontaan te reageren en een heilzame invloed uit te oefenen, en ze kon uitstekend luisteren (ook een Bene Gesserit bijdrage). Niets aan haar was openlijk verleidelijk en toch maakte dat feit haar voor Leto juist zo verleidelijk.

Eens had hij bij een gelijksoortige gelegenheid tegen een van de eerdere Duncans gezegd: 'Je moet een ding van mij goed begrijpen, iets dat sommige mensen kennelijk vermoeden - soms is het onvermijdelijk dat ik denkbeeldige gewaarwordingen heb, het gevoel dat er ergens in deze veranderde gestalte van me een volwassen mensenlijf bestaat, compleet met alle noodzakelijke functies.'

'Alle functies, Heer?' had de Duncan gevraagd.

'Alle functies! Ik voel de delen van mijn lijf die verdwenen zijn. Ik kan mijn benen voelen, heel gewoon en o zo reeel voor mijn zintuigen. Ik voel de werking van mijn menselijke klieren waarvan sommige helemaal niet meer bestaan. Ik kan zelfs geslachtsdelen voelen, waarvan ik met mijn verstand weet dat ze al eeuwen geleden zijn verdwenen.'

'Maar als je toch weet...'

'Het feit dat ik dat weet onderdrukt zulke gevoelens niet. Mijn verdwenen lichaamsdelen bestaan nog in mijn persoonlijke herinnering en in de meervoudige persoonlijkheid van al mijn voorouders.'

Nu Leto naar Hwi keek die voor hem stond, hielp het geen zier om te weten dat hij geen schedel had en dat wat eens zijn brein was geweest nu als een uitgebreid web van zenuwknopen door zijn pre-wormlijf was verspreid. Niets hielp. Hij voelde toch de pijn in zijn hersens op de plaats waar die eens gezeten hadden; hij voelde toch zijn schedel bonken.

Door daar gewoon maar voor hem te staan sprak Hwi zijn verloren menselijkheid aan. Dat was teveel voor hem en in zijn wanhoop kreunde hij: 'Waarom kwellen jouw meerderen mij?'

'Heer?'

'Door jou hierheen te sturen!'

'Ik zou u nooit pijn willen doen, Heer.'

'Alleen al door te bestaan doe je me pijn!'

'Dat wist ik niet.' De tranen stroomden ongehinderd uit haar ogen. 'Ze hebben me nooit verteld waar ze in feite mee bezig waren.'

Hij kalmeerde wat en zei op zachte toon: 'Verlaat me nu, Hwi. Ga gewoon je gang, maar kom vlug als ik je laat roepen!'

Ze vertrok heel rustig, maar Leto kon zien dat Hwi ook gekweld werd. Haar diepe bedroefdheid om de menselijkheid die Leto had opgeofferd viel niet te loochenen. Zij wist wat Leto wist: dat ze vrienden geweest zouden zijn, geliefden, kameraden in een opperste mate van gemeenschap tussen de geslachten. Het was de bedoeling van haar meerderen dat ze dat zou beseffen.

De Ixianen zijn wreed! dacht hij. Ze wisten hoe hevig onze pijn zou zijn.

Hwi's vertrek riep herinneringen op aan haar oom Malky. Malky was wreed, maar Leto was erg op zijn gezelschap gesteld. Malky had alle nijvere deugden van zijn volk bezeten, en genoeg van hun ondeugden om hem door en door menselijk te maken. Malky had met volle teugen genoten van het gezelschap van Leto's Vissprekers. 'Je hoeri's,' had hij hen genoemd en Leto kon daarna maar zelden aan de Vissprekers denken zonder zich Malky's benaming te herinneren.

Waarom moet ik nu aan Malky denken? Niet alleen om Hwi. Ik zal haar vragen met welke opdracht haar meerderen haar naar me toegestuurd hebben.

Leto stond op het punt om haar terug te roepen.

Ze zal het me vertellen als ik ernaar vraag.

Ixiaanse ambassadeurs kregen altijd opdracht om uit te vissen waarom de God-Keizer lx tolereerde. Ze wisten dat ze zich niet voor hem konden verstoppen. Die achterlijke poging om een kolonie te stichten buiten zijn gezichtsbereik! Wilden ze zijn grenzen aftasten? De Ixianen vermoedden dat Leto eigenlijk hun nijverheid niet nodig had.

Ik heb mijn mening over hen nooit onder stoelen of banken gestoken. Ik heb tegen Malky gezegd: 'Technologische vernieuwers? Welnee! Jullie zijn de wetenschappelijke misdadigers van mijn rijk!'

Malky had gelachen.

Geergerd had Leto op beschuldigende toon gezegd: 'Waarom proberen jullie je geheime laboratoria en fabrieken voorbij de rand van het rijk te verstoppen? Jullie kunnen mij toch niet ontsnappen.'

'Ja Heer.' Lachend.

'Ik weet wat jullie van plan zijn: een beetje van dit en een beetje van dat in mijn Keizerlijke domeinen laten doorsijpelen. Verdeling zaaien! Twijfels en vragen oproepen!'

'Heer, u bent zelf een van onze beste klanten!'

'Dat bedoel ik niet en dat weet je best, afschuwelijk mens!'

'Juist omdat ik zo'n afschuwelijk mens ben mag u me zo graag. Ik vertel u verhalen over wat we daar uitspoken.'

'Dat weet ik zonder jouw verhalen ook wel!'

'Maar die verhalen zijn deels geloofwaardig, deels twijfelachtig. Ik verdrijf uw twijfels.'

'Ik heb geen twijfels!'

En dat had Malky alleen maar opnieuw in lachen doen uitbarsten.

Rn ik moet hen blijven tolereren, dacht Leto. De Ixianen bewogen zich op het onbekende terrein van scheppend uitvinden dat door de Butlerse Jihad verboden was. Ze maakten hun apparaten naar de gelijkenis van de geest uitgerekend dat had de verwoesting en de moordpartij van de Jihad uitgelokt. Dat was wat ze op lx deden en Leto kon ze alleen maar laten doorgaan.

Ik koop van ze! Zonder hun dictatels die op mijn onuitgesproken gedachten reageren, zou ik zelfs mijn verslagen niet kunnen schrijven. Zonder lx zou ik mijn verslagen en de druktoestellen niet hebben kunnen verbergen.

Maar ik moet hen voortdurend herinneren aan het gevaar van wat ze doen!

En ook kon hij niet toestaan dat het Gilde het ooit zou vergeten. Maar dat was makkelijker. Ook al werkten Gildelieden met lx samen, ze wantrouwden de Ixianen geweldig.

Als deze nieuwe Ixiaanse machine werkt, is het Gilde zijn ruimtevaartmonopolie kwijt!