'Maak geen helden,' heeft mijn vader gezegd.
De Stem van Ghanima uit de Mondelinge Overlevering
Louter aan de manier waarop Idaho door het kleine vertrek beende nu zijn luidruchtige eis om een onderhoud eindelijk was ingewilligd, kon Leto zien dat de ghola een belangrijke verandering had ondergaan. De Duncan had zelfs de vertrekkende Moneo niet gegroet. Het paste allemaal in het patroon. Wat was dat patroon saai en vervelend geworden.
Leto had een naam bedacht over deze verandering in de Duncans. Hij noemde het 'de sinds-ziekte.'
De ghola's koesterden vaak achterdochtige vermoedens over geheimzinnige dingen die ontwikkeld konden zijn in de loop van de eeuwenlange vergetelheid sinds het laatste moment dat zij zich bewust herinnerden. Wat hadden de mensen al die tijd gedaan? Waarom zouden ze in hemelsnaam behoefte hebben aan hem, dit relikwie uit hun verleden? Geen enkel ego kon aan zulke twijfels blijvend weerstand bieden - en zeker niet iemand die sterk aan twijfels onderhevig was.
Een van de ghola's had Leto eens verweten: 'Je hebt dingen in mijn lijf gestopt, dingen waar ik niets van weet! Die dingen in mijn lijf vertellen jou alles wat ik doe! Je bespioneert me overal!'
Een ander had hem beschuldigd van het bezit van een 'manipulatie machine die ons alles laat doen wat jij wilt'.
Eenmaal uitgebroken, was de sinds-ziekte nooit helemaal uit te roeien. Je kon hem intomen en zelfs ombuigen, maar bij de geringste aanleiding stak de slapende kiem de kop weer op.
Idaho bleef staan op de plek waar Moneo had gestaan en de stand van zijn schouders en de enigszins achterdochtige blik in zijn ogen verraadden allerlei vage vermoedens. Leto liet hem begaan om de zaak op de spits te drijven. Idaho staarde hem strak aan, maar ineens wendde hij zijn ogen af om ze door de kamer rond te laten dwalen. Leto herkende het gedrag achter die blik.
De Duncans kunnen het niet vergeten!
Terwijl hij met de scherpe waarnemingstechnieken, eeuwen geleden van Vrouwe Jessica en de mentat Thufir Hawat geleerd, de kamer rondkeek, werd Idaho overvallen door een duizeligmakend gevoel van ontwrichting. Het leek net of de hele kamer hem afwees, elk ding afzonderlijk - de zachte kussens, grote bolle dingen van goud, groen en een rood dat bijna paars was; de Vrijmanse kleden, zonder uitzondering museumstukken, die in dikke stapels rond Leto's kuil lagen; het namaakzonlicht van de Ixiaanse gloeibollen, licht dat het gezicht van de Keizer met een dorre warmte omhulde zodat de schaduwen er omheen nog dieper en nog geheimzinniger werden; de geur van speciethee ergens in de nabijheid en die rijke melangelucht die door het wormlijf werd uitgestraald.
Sinds de Tleilaxu hem in dat kale, gevangenisachtige kamertje aan de genade van Luli en Vriendin hadden overgeleverd, was hem te vlug te veel tegelijk overkomen.
Te veel... veel te veel...
Ben ik hier eigenlijk wel echt? vroeg hij zich af. Ben ik dit wel? Wat zijn dit voor een gedachten die ik denk?
Hij staarde naar Leto's kalme lijf, die reusachtige, schimmige massa die daar zo stil op zijn wagen in de kuil lag. Juist de rust van die vlezige massa alleen al riep gedachten aan geheimzinnige krachten wakker, verschrikkelijke krachten die losgelaten konden worden op manieren die niemand kon verwachten.
Idaho had de verhalen over de strijd bij de Ixiaanse ambassade gehoord, maar aan de verslagen van de Vissprekers kleefde een sfeer van wonderbaarlijke bezoeking die de tastbare feiten verdoezelde.
'Hij kwam boven hun hoofd uit de lucht vallen en richtte onder de zondaars een vreselijke slachting aan.' 'Hoe deed hij dat dan?' had Idaho gevraagd. 'Hij was een toornig God,' had zijn inlichtingenbron gezegd. Toornig, dacht Idaho. Omdat ze Hwi hadden bedreigd? De verhalen die hij had gehoord! Allemaal ongelooflijk. Hwi getrouwd met dit monsterlijke... Onmogelijk! Niet de lieftallige Hwi, met haar tere zachtmoedigheid. Hij speelt een of ander vreselijk spel om ons op de proef te stellen... op de proef... Er was in deze tijd nergens een eerlijke werkelijkheid te vinden, nergens vrede, behalve in Hwi's nabijheid. Verder was alles volslagen krankjorum.
Toen Idaho zijn blik weer op Leto's gezicht richtte - dat zwijgend wachtende Atreides-gezicht - werd het gevoel van ontwrichting steeds sterker. Hij begon zich af te vragen of hij, door zich op een nieuwe, onbekende manier geestelijk iets meer in te spannen, in staat zou zijn om de spookachtige barrieres te doorbreken waardoor hij zich alle ervaringen van alle andere Idaho-ghola's zou kunnen herinneren.
Wat dachten zij als ze deze kamer binnenstapten? Voelden zij deze ontwrichting ook, deze afwijzing?
Gewoon even iets meer inspannen.
Hij was duizelig en dacht dat hij misschien zou flauwvallen.
'Is er iets mis, Duncan?' vroeg Leto op zijn meest redelijke en kalmerende toon.
'Het is niet echt,' zei Idaho. 'Ik hoor hier niet.'
Leto deed of hij het niet begreep. 'Maar mijn lijfwacht vertelt me dat je hier op eigen initiatief bent, dat je uit de Citadel kwam vliegen en op staande voet een onderhoud eiste.'
'Ik bedoel hier, nu! In deze tijd!'
'Maar ik heb je nodig.'
'Waarvoor?'
'Kijk om je heen, Duncan. De manieren waarop jij me kunt helpen zijn zo talrijk dat je het nooit allemaal kan doen.'
'Maar je vrouwen laten me niet eens vechten! Iedere keer als ik naar de -'
'Het is toch duidelijk dat je levend meer waard bent dan dood!' Leto klakte met zijn tong en zei toen: 'Gebruik je verstand, Duncan! Dat waardeer ik zo in je!'
'En m'n sperma. Dat waardeer je ook.'
'Waar jij je sperma achterlaat is je eigen zaak.'
'Ik ben niet van plan om een weduwe met een stel wezen achter te laten net als...'
'Duncan! Ik zei toch dat dat je eigen zaak is.'
Idaho slikte moeizaam en zei: 'Je hebt ons iets misdadigs aangedaan, Leto, ons allemaal - al die ghola's die jij tot leven wekt zonder ons ooit te vragen of we dat wel willen.'
Dit was een nieuwe richting in het Duncan-denken. Leto staarde Idaho met nieuwe belangstelling aan.
'Hoezo misdadig?'
'O, ik heb je je diepe gedachten wel horen spuien hoor,' zei Idaho verwijtend. Hij wees met zijn duim over zijn schouder naar de deur. 'Wist je dat iedereen je kan horen in de wachtkamer?'
'Als ik wil dat ze me horen, ja.' Maar alleen mijn Verslagen horen alles! 'En vertel me nu maar eens wat voor misdaad ik heb begaan.'
'Er is een bepaalde tijd, Leto, een tijd waarin je leeft. Een tijd waarin je hoort te leven. Die tijd kan een zekere betovering bezitten terwijl je hem beleeft. Je weet dat je nooit meer zo'n tijd zult meemaken.'
Ontroerd door de ellende van de Duncan, knipperde Leto met zijn ogen. De woorden spraken hem erg aan.
Idaho strekte zijn armen naar voren met de handpalmen omhoog; een bedelaar die iets vroeg waarvan hij wist dat hij het niet kon krijgen.
'Dan word je op een dag wakker en je herinnert je dat je dood was... en de rotstreek van de Tleilaxu die je wakker maakte... en dan moet het allemaal opnieuw beginnen. Maar dat gebeurt niet. Dat gebeurt nooit, Leto. En dat is misdadig!'
'Ik heb de betovering verbroken?'
'Ja!'
Idaho liet zijn handen langs zijn zij vallen en balde ze tot vuisten. Hij had het gevoel dat hij helemaal in zijn eentje midden in een kolkende molentocht stond, die hem zou meesleuren zodra hij zich ook maar even ontspande.
En mijn tijd dan? dacht Leto. Dit zal ook nooit weer gebeuren. Maar de Duncan zou het verschil niet begrijpen.
'Waarom ben je zo hals over kop uit de Citadel teruggekomen?' vroeg Leto.
Idaho zoog een diepe teug lucht naar binnen en zei: 'Is het waar? Ga je trouwen?'
'Dat is juist.'
'Met die Hwi Noree, de Ixiaanse ambassadeur?' 'Klopt.'
Idaho zocht met zijn ogen vlug Leto's lange lijf af.
Ze speuren altijd naar geslachtsdelen, dacht Leto. Misschien zou ik iets moeten laten maken, een monsterlijk aanhangsel om ze te shockeren. Haastig slikte hij de lach in die uit zijn keel dreigde te ontsnappen. Nog een gevoelservaring versterkt. Bedankt Hwi. Bedankt lx.
Idaho schudde zijn hoofd. 'Maar jij...'
'Een huwelijk bevat meer sterke elementen dan alleen seks,' zei Leto. 'Zullen we kinderen van eigen vlees en bloed krijgen? Nee. Maar de gevolgen van deze verbintenis zullen zeer verstrekkend zijn.'
'Ik hoorde je met Moneo praten,' zei Idaho. 'Ik dacht dat het een grap moest zijn, een of andere...' 'Let op je woorden, Duncan!' 'Hou je van haar?'
'Meer dan enige man ooit van een vrouw heeft gehouden.' 'Maar zij dan? Voelt zij...'
'Zij voelt... een dwingend erbarmen, een behoefte om mijn last te delen, om te geven wat ze maar geven kan. Dat is haar aard.'
Idaho onderdrukte een gevoel van walging.
'Moneo heeft gelijk. Ze zullen de verhalen van de Tleilaxu geloven.'
'Dat is een van de verstrekkende gevolgen.' 'En je wilt mij nog steeds aan Siona koppelen?' 'Je kent mijn wensen. De keus is aan jou.' 'Wie is die vrouw Nayla?' 'Je hebt Nayla dus ontmoet! Mooi.'
'Zij en Siona zijn net zusters. Die homp vlees! Wat steekt daarachter, Leto?'
'Wat zou erachter moeten steken? En wat maakt het uit?'
'Ik heb nog nooit zo'n onmens gezien! Ze doet me aan Beest Rabban denken. Je zou nooit denken dat ze een vrouw was als ze niet...'
'Je hebt haar al eens ontmoet,' zei Leto. 'Toen kende je haar als Vriendin.'
Idaho staarde hem schichtig zwijgend aan, zo stil als een kruipend diertje dat de havik bespeurt. 'Dan vertrouw je haar dus,' zei Idaho. 'Vertrouwen? Wat is vertrouwen?'
Het ogenblik nadert, dacht Leto. Hij zag het vorm krijgen in Idaho's gedachten.
'Vertrouwen is wat bij een gelofte van trouw hoort,' zei Idaho. 'Zoals het vertrouwen tussen jou en mij?' vroeg Leto. Een bittere lach speelde om Idaho's mond. 'Dat zijn dus je plannen met Hwi Noree. Een huwelijk, een gelofte...' 'Hwi en ik vertrouwen elkaar al volledig.' 'Vertrouw je mij, Leto?'
'Als ik jou niet kan vertrouwen, Duncan Idaho, kan ik niemand vertrouwen.'
'En als ik jou niet kan vertrouwen?' 'Dan vind ik dat heel treurig voor je.'
Dat trof Idaho alsof hij een klap in zijn gezicht kreeg. Zijn grote ogen stonden vol onuitgesproken vragen. Hij hunkerde naar vertrouwen. Hij hunkerde naar betovering die nooit meer terug zou keren.
Op dat moment bleek dat Idaho ineens een vreemde gedachtesprong had gemaakt.
'Kunnen ze ons in de wachtkamer horen?' vroeg hij.
'Nee.' Maar mijn Verslagen horen ons wel!
'Moneo was woedend. Dat kon iedereen zien. Maar hij vertrok hier zo mak als een lam.'
'Moneo is een aristocraat. Hij is getrouwd met zijn plicht, zijn verantwoordelijkheden. Als je hem aan die dingen herinnert, verdwijnt zijn boosheid.'
'Dus zo hou je hem onder de duim,' zei Idaho.
'Hij houdt zichzelf onder de duim,' zei Leto, en hij dacht eraan hoe Moneo van zijn aantekeningen had opgekeken; niet om zich gerust te laten stellen, maar om zijn plichtsgevoel te laten prikkelen.
'Nee,' zei Idaho, 'hij houdt zichzelf niet onder de duim. Dat doe jij.'
'Moneo heeft zich zelf in zijn verleden opgesloten. Dat heb ik niet gedaan.'
'Maar hij is een aristocraat... een Atreides.'
Leto haalde zich Moneo's oud geworden gezicht voor de geest en bedacht hoe onvermijdelijk het was dat de aristocraat zijn laatste plicht zou verzaken - namelijk opstappen en in de geschiedenis verdwijnen. Hij zou met geweld verdreven moeten worden. En dat zou ook gebeuren. Geen enkele aristocraat had ooit de dwang tot verandering kunnen overwinnen.
Idaho was nog niet klaar. 'Ben jij een aristocraat, Leto?'
Leto lachte. 'Met mij sterft het toppunt van aristocratendom.' En hij dacht: Voorrecht wordt aanmatiging. Aanmatiging bevordert onrecht. Het zaad van het verval schiet wortel.
'Misschien kom ik wel niet op je trouwerij,' zei Idaho. 'Ik heb mezelf nooit als een aristocraat beschouwd.'
'Maar je was er wel een. Jij was de aristocraat van het zwaard.'
'Paul was beter,' zei Idaho.
Met de stem van Muad'Dib zei Leto: 'Door jouw lessen!' Toen ging hij op gewone toon verder: 'De stilzwijgende plicht van de aristocraat - altijd het voorbeeld geven, en soms een gruwelijk voorbeeld.'
En hij dacht: Belang hechten aan afkomst leidt op den duur tot vrekkigheid en inteeltgebreken. De weg komt vrij voor bekwaamheid en het prestige van rijkdom. Dan verschijnt de nouveau riche, die net als de Harkonnens destijds, op de rug van het ancien regime naar een machtspositie opklimt.
De kringloop bleef zich zo hardnekkig herhalen dat naar Leto's mening iedereen toch had moeten inzien dat het een van die lang vergeten, ingebouwde overlevingspatronen moest zijn, waar de soort weliswaar overheen gegroeid, maar nog lang niet vrij van was.
Maar nee, we blijven dat onkruid maar meedragen en ik moet het uitrukken.
'Is er ergens een open land?' vroeg Idaho. 'Is er ergens een ongerept gebied waar ik heen zou kunnen trekken zodat ik hier nooit meer iets mee te maken hoef te hebben?'
'Als er een open wereld moet komen, moet je me eerst helpen die te scheppen,' zei Leto. 'Nu is er geen enkel oord te vinden waar anderen van ons je niet kunnen opsporen en volgen.'
'Je wilt me dus niet laten gaan.'
'Ga gerust als je dat wilt. Andere Duncans hebben dit ook al geprobeerd. Ik zeg je dat er geen wereld buiten deze is, geen plaats om je te verstoppen. Op dit moment is de mensheid net een koloniewezen van eencelligen, bijeengehouden door een levensgevaarlijke lijm, en dat is al heel, heel lang zo.'
'Geen nieuwe planeten? Geen vreemde...'
'O, we groeien wel, maar we raken niet los van elkaar.'
'Omdat jij ons bijeen houdt!' zei hij verwijtend.
'Ik weet niet of je dit kunt begrijpen, Duncan, maar als er een wereld voorbij de grens bestaat, van wat voor aard ook, dan kan wat achter je ligt nooit belangrijker zijn dan wat nog voor je ligt.' 'Jij bent het verleden!'
'Nee, Moneo is het verleden. Hij staat altijd klaar om alle nieuwe gebieden ontoegankelijk te maken met de van oudsher bekende aristocratische belemmeringen. Je moet de macht van die belemmeringen niet onderschatten. Niet alleen dammen ze hele planeten en land op die planeten in, ze dammen ook ideeen in. Ze houden verandering tegen.'
'Jij houdt verandering tegen.'
Hij weigert zich te laten afleiden, dacht Leto. Nog een keer proberen.
'Het zekerste bewijs van het bestaan van een aristocratie is het ontdekken van verandering belemmerende zaken; gordijnen van ijzer of staal of enige andere stof die nieuwe, andere dingen buitensluit.'
'Ik weet dat er ergens een buitengebied moet zijn,' zei Idaho. 'Jij houdt het geheim.'
'Ik houd niets geheim van buitengebieden. Ik smacht naar buitengebieden! Ik smacht naar verrassingen!'
Ze lopen er met hun neus tegenaan, dacht Leto. En nog verdommen ze het om over de drempel te stappen.
Geheel volgens de voorspelling namen Idaho's gedachten ineens een volkomen nieuwe wending. 'Heb je bij je verloving echt een voorstelling laten geven door gelaatsdansers?'
Even laaide er in Leto's binnenste een felle woede op, onmiddellijk gevolgd door een wrang genoegen over het feit dat hij die gemoedsbeweging zo sterk kon ervaren. Hij wilde het Duncan wel in zijn gezicht schreeuwen... maar dat zou niets oplossen.
'De gelaatsdansers gaven een voorstelling,' zei hij.
'Waarom?'
'Ik wil iedereen in mijn geluk laten delen.'
Idaho staarde hem aan of hij zojuist een weerzinwekkend insect in zijn drinken had aangetroffen. Op effen toon zei Idaho: 'Dit is de meest cynische opmerking die ik een Atreides ooit heb horen maken.'
'Toch heeft een Atreides hem gemaakt.'
'Je probeert me af te schepen! Je geeft geen antwoord op mijn vraag.'
Daar gaan we weer, dacht Leto. Hij zei: 'De gelaatsdansers van de Bene Tleilax zijn een kolonie organisme. Op hun eentje zijn ze steriel. Dit is een keus voor henzelf en door henzelf.'
Leto zweeg en dacht: Ik moet geduld hebben. Ze moeten het zelf ontdekken. Als ik het vertel, geloven ze het niet. Denk na, Duncan! Denk na!
Na een lange stilte zei Idaho: 'Ik heb je een gelofte gedaan. Dat is belangrijk voor mij. Nog steeds. Ik weet niet wat jij aan het doen bent, of waarom. Ik kan alleen maar zeggen dat wat er hier gebeurt mij niet aanstaat. Daar! Het is eruit.'
'Ben je daarom uit de Citadel teruggekomen?'
'Ja!'
'Ga je nu weer terug naar de Citadel?' 'Een ander buitengebied is er toch niet?'
'Heel goed, Duncan! Ook al laat je verstand je in de steek, je woede weet raad! Hwi gaat hedenavond naar de Citadel. Ik zal me daar morgen bij haar voegen.'
'Ik wil haar beter leren kennen,' zei Idaho.
'Jij blijft bij haar uit de buurt,' zei Leto. 'Dat is een bevel. Hwi is niet voor jou.'
'Ik heb altijd al geweten dat er heksen waren,' zei Idaho. 'Je grootmoeder was er ook een.'
Hij draaide zich om en beende zonder verlof te vragen de deur uit.
Wat is hij af en toe toch nog een kind, dacht Leto, terwijl hij naar Idaho's koppige rug keek. De oudste man in ons heelal en tegelijk de jongste - in een lijf.