Een van de allerverschrikkelijkste woorden in elke taal is Soldaat. De synoniemen zijn door onze hele geschiedenis heen te vinden: yoghani, Soldat, huzaar, hopliet, kozak, deranzief, legionnair, sardaukar, visspreker... ik ken ze allemaal. Ze staan daar in slagorde in mijn geheugen als een eeuwige waarschuwing:
Zorg er altijd voor dat het leger achter je staat.
De Gestolen Verslagen
Idaho vond Moneo ten langen leste in de eindeloze ondergrondse gang die het oostelijke deel van de Citadel met het westelijke deel verbond. Vanaf de dageraad had Idaho al twee uur lang de hele Citadel afgezocht naar de hofmeier, en daar stond hij dan, helemaal achterin de gang, te praten met iemand die schuilging achter een deurpost, maar Moneo was zelfs op deze afstand nog te herkennen aan zijn houding en aan dat eeuwige witte uniform van hem.
De piastenen wanden van de gang waren hier, vijftig meter onder het aardoppervlak, oranje van kleur en ze werden verlicht door aan het daglicht gekoppelde gloeibuizen. Een eenvoudige opstelling van vrij draaiende wieken die als reusachtige, in mantels gehulde gestalten op torens aan het oppervlak langs de rand van de Citadel stonden, zorgde voor koele stromen verse lucht in deze diepe gangen. Nu de zon het zand had opgewarmd, wezen alle wieken naar het noorden om de koele lucht op te vangen die de Sarier binnenstroomde. Al lopend rook Idaho de zandige bries.
Hij wist waar deze gang op moest lijken. En hij had inderdaad wel iets weg van een oude Vrijmanse holenvest. De gang was breed, groot genoeg om Leto met wagen en al te kunnen bevatten. De gekromde zoldering leek sprekend op gesteente. Maar de dubbele gloeibuizen waren een wanklank. Voor hij naar de Citadel kwam had Idaho nog nooit een gloeibuis gezien; die werden in zijn tijd als uiterst onpraktisch beschouwd omdat ze veel te veel energie verbruikten en zeer kostbaar in onderhoud waren. Gloeibollen waren eenvoudiger en konden makkelijker vervangen worden. Maar inmiddels was het tot hem doorgedrongen dat Leto maar weinig dingen onpraktisch vond.
Leto's wensen worden altijd wel door iemand vervuld.
Die gedachte gaf Idaho een onbehaaglijk gevoel toen hij door de gang in Moneo's richting liep.
Net als vroeger in de vest had deze gang aan weerszijden kamers zonder deuren, met als enige afscheiding dunne gordijnen van roestbruine stof die in de luchtstroom heen en weer zwaaiden. Idaho wist dat hier voornamelijk jongere Vissprekers waren ingekwartierd. Hij had een verzamelzaal gezien met aangrenzend een vertrek voor wapenopslag, een keuken, een eetzaal en onderhoudswerkplaatsen. Maar hij had ook andere dingen gezien achter de ontoereikende beschutting van de gordijnen, dingen die hem steeds kwader maakten.
Toen Idaho vlakbij was, draaide Moneo zich om. De vrouw waarmee hij had staan praten trok zich schielijk terug en liet het gordijn dichtvallen, maar toen had Idaho al een glimp opgevangen van een wat ouder gezicht met een gebiedende uitdrukking. Idaho herkende deze officier niet.
Toen Idaho twee passen van hem af bleef staan, knikte Moneo hem toe.
'De gardisten zeggen dat je naar me op zoek was,' zei Moneo. 'Waar is hij, Moneo?' 'Waar is wie?'
Moneo bekeek Idaho van top tot teen en het viel hem op dat hij zo'n ouderwets, zwart Atreides-uniform droeg met een rode havik op de borst en dat zijn hoge laarzen glimmend gepoetst waren. Er was iets ritueels aan het uiterlijk van die man.
Idaho ademde vluchtig in en siste met op elkaar geklemde tanden: 'Dat spelletje hoef je met mij niet te proberen.'
Moneo wendde zijn blik af van het mes in de schede aan Idaho's middel. Het leek wel een museumstuk met dat met edelstenen bezette heft. Waar had Idaho het opgedoken?
'Als je de God-Keizer bedoelt...' zei Moneo.
'Waar is hij?'
Moneo hield zijn stem vriendelijk. 'Waarom verlang jij zo naar de dood?'
'Ze zeiden dat jij bij hem was.' 'Dat was vanmorgen vroeg.' 'Ik zal hem vinden, Moneo!' 'Maar niet nu.'
Idaho legde zijn hand op zijn mes. 'Moet ik geweld gebruiken om je aan het praten te krijgen?' 'Dat zou ik je niet aanraden.' 'Waar... is... hij?'
'Omdat je zo aandringt: hij is de woestijn in met Siona.'
'Met jouw dochter?'
'Is er dan nog een Siona?'
'Wat doen ze daar?'
'Zij wordt op de proef gesteld.'
'Wanneer komen ze terug?'
Moneo haalde zijn schouders op en zei toen: 'Vanwaar deze onbetamelijke woede, Duncan?' 'Wat is dat voor proef die jouw...'
'Dat weet ik niet. En vertel me nu waarom je zo van streek bent.'
'Ik ben doodziek van dit oord! Vissprekers!' Hij draaide zijn hoofd om en spuugde op de grond.
Moneo keek naar de gang achter Idaho's rug waardoor de man was komen aanlopen. De Duncans kennend, was het niet moeilijk te raden wat zijn huidige woede had veroorzaakt.
'Duncan,' zei Moneo, 'het is doodnormaal voor opgroeiende vrouwen en mannen om zich lichamelijk aangetrokken te voelen tot leden van hun eigen geslacht. De meesten groeien er wel overheen.'
'Het zou uitgebannen moeten worden!' 'Maar het maakt deel uit van ons erfgoed.' 'Uitgebannen! En dat is niet...'
'Ach, hou toch je mond. Als je het de kop in probeert te drukken, maak je het alleen maar sterker.'
Idaho keek hem woedend aan. 'En jij zegt dat je niet weet wat er daar met je eigen dochter gebeurt!'
'Siona wordt op de proef gesteld, zei ik je toch.'
'En wat mag dat dan wel betekenen?'
Moneo sloeg zuchtend zijn hand voor zijn ogen. Hij liet zijn hand weer zakken en vroeg zich af waarom hij deze idiote, gevaarlijke oermens eigenlijk nog duldde.
'Het betekent dat ze daarginds misschien zal sterven.'
Dat bracht Idaho van zijn stuk en zijn boosheid ebde een beetje weg. 'Hoe kan je goedvinden...'
'Goedvinden? Denk je dat ik enige keus heb?'
'Ieder mens kan kiezen!'
Om Moneo's mond verscheen een bittere lach. 'Hoe komt het toch dat jij zoveel stommer bent dan de andere Duncans?'
'Andere Duncans!' zei Idaho. 'Hoe zijn die anderen gestorven, Moneo?'
'Zoals we allemaal sterven. Hun tijd was om.' 'Je liegt,' zei Idaho tussen zijn opeengeklemde tanden door en de knokkels om het heft van zijn mes werden spierwit.
Nog steeds op vriendelijke toon, zei Moneo: 'Pas wel een beetje op je woorden, zeg. Zelfs ik neem niet alles, vooral vandaag niet.'
'Dit hele oord is door en door rot!' zei Idaho. Hij gebaarde met zijn vrije hand naar de gang achter zijn rug. 'Er zijn nu eenmaal dingen die ik weiger te aanvaarden!'
Moneo staarde met een nietsziende blik de lege gang in. 'Je moet volwassen worden, Duncan. Dat moet absoluut.'
Idaho's hand greep het mes steviger beet. 'Wat heeft dat nou weer te betekenen?'
'Dit zijn gevoelige tijden. We moeten alles vermijden wat hem van streek kan maken, alles...'
Idaho kon zich nog net weerhouden van geweld. Het enige wat zijn woede in toom hield was iets verwarrends in Moneo's gedrag. Maar er waren woorden gevallen die niet genegeerd konden worden.
'Ik ben niet een of andere snotjongen die je kan...'
'Duncan!' Dat was het hardste geluid dat Idaho ooit van de zachtaardige Moneo had gehoord. Hij was zo verbaasd dat zijn hand rustig op zijn mes bleef liggen terwijl Moneo verder ging: 'Als je lijf volwassen eisen stelt, maar je wordt in je opgroeifase door iets geremd, dan ontwikkelt zich een heel kwalijk gedrag. Laat je toch gaan.'
'Durf... je... mij... te... beschuldigen... van...'
'Nee!' Moneo wees naar de gang. 'Oh, ik weet best wat je daar gezien moet hebben, maar dat-'
'Twee vrouwen in een hartstochtelijke omhelzing! En jij vindt dat niet-'
'Het is niet belangrijk. De jeugd tast zijn mogelijkheden op allerlei manieren af.'
Idaho stond op het punt om uit te barsten en hij wiegde heen en weer op de ballen van zijn voeten. 'Ik ben blij eindelijk iets over jou te weten te komen, Moneo.'
'Ja, ik ben natuurlijk van alles over jou te weten gekomen, herhaaldelijk.'
Moneo zag die woorden op Idaho inwerken en hem verwarren. De ghola's konden hun nieuwsgierigheid naar de anderen die hen waren voorgegaan nooit bedwingen.
Met een schorre fluisterstem zei Idaho: 'Wat ben je dan te weten gekomen?'
'Jij hebt me waardevolle dingen geleerd,' zei Moneo. 'We proberen ons allemaal te ontwikkelen, maar als we daarin door iets geremd worden, kunnen we onze mogelijkheden omzetten in pijn - die we zoeken of die we aandoen. Vooral opgroeiende mensen zijn uiterst kwetsbaar.'
Idaho bracht zijn gezicht vlak bij dat van Moneo. 'Ik heb het over seks!'
'Uiteraard.'
'Durf jij mij te beschuldigen van jeugdige-' 'Ja zeker.'
'Ik zou je een mes in je-' 'Ach, hou toch je mond!'
Moneo's antwoord miste de geoefende verfijning van de Stem-beheersing van de Bene Gesserit, maar er stond wel een leven van bevelen achter. En Idaho had iets waardoor hij hem wel moest gehoorzamen.
'Neem me niet kwalijk,' zei Moneo. 'Maar ik word afgeleid door het feit dat mijn enige dochter...' Hij zweeg en haalde zijn schouders op.
Idaho haalde tweemaal heel diep adem. 'Jullie zijn knettergek, jullie allemaal! Jij zegt dat je dochter misschien wel op sterven ligt en toch ga je-'
'Idioot!' snauwde Moneo. 'Heb je er dan geen flauw idee van hoe jouw onbenullige probleempjes op mij overkomen? Jouw stomme vragen en je zelfzuchtige...' Hoofdschuddend zweeg hij verder.
'Ik wil er rekening mee houden dat je persoonlijke moeilijkheden hebt,' zei Idaho. 'Maar als je-'
'Rekening? Jij houdt ergens rekening mee?' Moneo slaakte een beverige zucht. Dit ging toch echt te ver!
Stijfjes zei Idaho: 'Ik kan je niet kwalijk nemen dat-'
'Jij! Jij raaskalt over seks en kwalijk nemen en pijn en- je denkt dat jij en Hwi Noree-'
'Laat haar hier buiten!'
'O ja! Laat haar erbuiten. Laat die pijn met rust! Je vrijt met haar maar aan uit elkaar gaan wordt geen seconde gedacht. Wat vind je nou van jezelf, domkop, als je daaraan denkt?'
Beschaamd zoog Idaho zijn longen vol lucht. Hij had niet verwacht dat er in Moneo zoveel hartstocht kon smeulen, maar deze aanval, dit kon hij niet laten gebeuren...
'Jij vindt mij wreed, he?' vroeg Moneo. 'Ik dwing je om aan dingen te denken die jij liever zou vermijden. Ha! Er zijn Heer Leto heel wat wreder dingen aangedaan en om geen andere reden dan de wreedheid zelf!'
'Jij verdedigt hem? Jij...'
'Ik ken hem het beste!'
'Hij gebruikt je!'
'Voor welke doeleinden?'
'Dat wil ik juist van jou horen.'
'Hij is onze enige hoop op voortbestaan...'
'Mensen met tegennatuurlijke neigingen leveren geen bijdrage aan het voortbestaan!'
Moneo sprak op sussende toon, maar zijn woorden brachten Idaho van zijn stuk. 'Ik vertel je dit maar een keer. Homoseksuelen vond je onder de beste krijgslieden uit onze geschiedenis, de doldrieste die als laatste redmiddel werden ingezet. Je vond ze onder onze beste priesters en priesteressen. Het is geen toeval dat godsdiensten altijd zoveel nadruk leggen op het celibaat. En het is ook geen toeval dat opgroeiende jongeren nu eenmaal de beste soldaten zijn.'
'Dat is tegennatuurlijk!'
'Je hebt volkomen gelijk. Militaire bevelhebbers zijn al duizenden en duizenden eeuwen op de hoogte van deze tegennatuurlijke verschuiving van seks naar pijn.'
'Houdt de Grote Heer Leto zich daar mee bezig?'
Nog steeds vriendelijk zei Moneo: 'Geweld vereist dat je pijn veroorzaakt en pijn lijdt. Een legermacht die hier door zijn diepste driften toe gedreven wordt, is natuurlijk veel makkelijker te bestieren.'
'Hij heeft jou ook in een monster veranderd!'
'jij opperde dat hij mij gebruikt,' zei Moneo. 'Daar neem ik genoegen mee omdat ik weet dat de prijs die hij betaalt veel hoger is dan wat hij van mij vraagt.'
'Je dochter inbegrepen?'
'Hij geeft zich helemaal. Waarom zou ik dat dan niet doen? O, die Atreides-trek begrijp jij vast wel. Daar waren de Duncans altijd erg goed in.'
'De Duncans! Verdomme, ik laat me niet...'
'Jij hebt gewoon het lef niet om de prijs te betalen die hij van je vraagt,' zei Moneo.
In een razendsnelle beweging rukte Idaho zijn mes uit de schede en haalde hij uit naar Moneo. Hoe snel hij zich ook bewoog, Moneo was sneller - hij deed een stap opzij, en liet Idaho struikelen zodat hij languit voorover op de grond smakte. Idaho kroop weg, rolde om en wilde overeind springen, maar toen hij ineens besefte dat hij een Atreides had aangevallen, bleef hij aarzelend zitten. Moneo was een Atreides. Idaho verstijfde van schrik.
Moneo bleef onbeweeglijk naar hem staan kijken. Er lag een vreemd treurige uitdrukking op het gezicht van de hofmeier.
'Als je van plan bent mij om te brengen, Duncan, dan kan je het maar het beste stiekem achter m'n rug proberen,' zei Moneo. 'Misschien dat je dan enige kans van slagen hebt.'
Idaho ging op een knie zitten en zette zich schrap met zijn platte voet op de grond, maar toen bleef hij daar met zijn mes in zijn hand zitten. Moneo had zich zo razendsnel bewogen en zo soepel zo... zo terloops! Idaho schraapte zijn keel. 'Hoe heb je...'
'Hij werkt al heel lang aan zijn teeltprogramma, Duncan en er zijn aan ons veel zaken verbeterd. Hij heeft ons uitgeteeld op snelheid, op verstand, op zelfbeheersing en op gevoeligheid. Jij bent... jij bent gewoon een verouderd model.'