Je Heer weet heel goed wat er in je hart omgaat. Je ziel heeft vandaag genoeg tegen je in te brengen. Ik heb geen getuigen nodig. Jij luistert niet naar je ziel, maar alleen naar je boosheid en je woede.
Heer Leto tot een Boeteling, uit de Mondelinge Overlevering
De volgende beschrijving van de toestand in het Rijk in het jaar 3508 van de heerschappij van Heer Leto is ontleend aan de Beknopte Wellbeck. De oorspronkelijke tekst bevindt zich in het Kapittelarchief van de Bene Gesserit orde. Bij vergelijking blijken de weglatingen geen afbreuk te doen aan de wezenlijke accuratesse van dit verhaal.
Dit verslag is, in naam van onze Gewijde Orde en haar nimmer verbroken Zusterhand, betrouwbaar bevonden, en waardig geacht om te worden opgenomen in de Kapittelkronieken.
De zusters Chenoeh en Tawsuoko zijn behouden van Arrakis teruggekeerd met de bevestiging van de reeds lang vermoede terechtstelling van de negen geschiedschrijvers, die in het jaar 2116 van de heerschappij van Heer Leto in zijn Citadel verdwenen. De zusters melden dat het negental bewusteloos werd gemaakt om vervolgens op brandstapels van hun eigen boeken verbrand te worden. Dit is volledig in overeenstemming met de verhalen die toentertijd in het rijk de ronde deden. Men meende dat de verhalen van destijds door Heer Leto zelf in omloop waren gebracht.
De zusters Chenoeh en Tawsuoko brengen een met de hand geschreven ooggetuigenverslag mee waarin staat dat, toen andere geschiedschrijvers Heer Leto om bericht over hun collega's verzochten, Heer Leto zei:
'Ze werden vernietigd omdat ze aanmatigende leugens schreven. U hoeft niet bang te zijn dat u met uw onschuldige fouten mijn toorn zult opwekken. Ik ben niet overdreven dol op het scheppen van martelaren. Martelaren geven vaak de aanzet tot dramatische gebeurtenissen in menselijke aangelegenheden. Het drama is een van de prooidoelen van mijn roofzucht. Vreest alleen indien u leugenachtige verhalen bouwt en daar prat op gaat. Gaat nu heen en praat hier niet over.'
Uit de inhoud van het handschrift zelf kunnen we opmaken dat het geschreven moet zijn door Ikonicre, hofmeier van Heer Leto in het jaar 2116.
Bijzondere aandacht vraagt Heer Leto's gebruik van het woord roofzucht. Dit is zeer betekenisvol in het licht van de door Eerwaarde Moeder Syaksa geopperde theorie dat de God-Keizer zichzelf beschouwt als een roofdier in de natuurlijke betekenis van het woord.
Zuster Chenoeh werd uitgenodigd om de Vissprekers te vergezellen in een gevolg dat Heer Leto op een van zijn zeldzame tochten begeleidde. Op een gegeven moment werd haar gevraagd om naast de Keizerwagen te komen draven en zich te onderhouden met Heer Leto persoonlijk. Ze geeft het gesprek als volgt weer:
Heer Leto zei: 'Hier op de Keizerweg krijg ik soms het gevoel dat ik me op de kantelen tegen invallers sta te verdedigen.'
Zuster Chenoeh zei: 'Hier valt niemand u aan, Heer.'
Heer Leto zei: 'Jullie Bene Gesserits bestormen me van alle kanten. Zelfs nu proberen jullie mijn Vissprekers om te kopen.'
Zuster Chenoeh zegt dat ze zich voorbereidde op de dood, maar de God-Keizer zette alleen zijn wagen stil en keek over haar hoofd naar zijn gevolg. Ze zegt dat de anderen ook stopten en in goed gedresseerde lijdzaamheid op de weg bleven staan wachten, allemaal op een eerbiedige afstand.
Heer Leto zei: 'Daar staat mijn kleine menigte en ze vertellen me alles. Durf mijn beschuldiging eens te ontkennen.'
Zuster Chenoeh zei: 'Ik ontken hem niet.'
Toen keek Heer Leto haar aan en hij zei: 'Je hebt niets te duchten. Ik wens dat je mijn woorden aan jullie Kapittel overbrengt.'
Zuster Chenoeh zegt dat ze op dat moment inzag dat Heer Leto alles van haar afwist, van haar opdracht, haar speciale opleiding tot mondeling rapporteur, alles. 'Hij was net een Eerwaarde Moeder,' zei ze. 'Ik kon niets voor hem verborgen houden.'
Vervolgens droeg Heer Leto haar op: 'Kijk naar mijn Festivalstad en vertel me wat je ziet.'
Zuster Chenoeh keek naar Onn en zei: 'Ik zie de stad in de verte. Hij is mooi in dit ochtendlicht. Rechts ligt uw woud. Het bevat zoveel tinten groen dat ik de hele dag zou kunnen doorgaan met ze te beschrijven. Links en rondom de stad liggen de huizen en de tuinen van uw dienaren. Sommige ervan zien er heel rijk uit en andere heel armoedig.'
Heer Leto zei: 'We hebben dit landschap volgepropt met rommel! Bomen zijn rommel. Huizen, tuinen... In zo'n landschap kan je niet jubelen over nieuwe geheimen.'
Zuster Chenoeh, die moed had geput uit Heer Leto's geruststellende woorden, vroeg: 'Wenst de Heer waarlijk geheimen?'
Heer Leto zei: 'In zo'n landschap bestaat geen buitenwaartse geestelijke vrijheid. Zie je het niet? Je hebt hier geen open heelal om alles mee te delen. Alles is een en al slot - deuren, klinken, grendels!'
Zuster Chenoeh vroeg: 'Heeft de mens dan geen behoefte meer aan afzondering en bescherming?'
Heer Leto zei: 'Zeg tegen je Zusters als je terug bent, dat ik het buitenwaartse uitzicht zal herstellen. Zo'n landschap als dit doet je naar binnen keren, op zoek naar een vrijheid die je geest misschien in je binnenste kan vinden. De meeste mensen zijn niet sterk genoeg om in hun binnenste vrijheid te vinden.'
Zuster Chenoeh zei: 'Ik zal uw woorden nauwgezet overbrengen, Heer.'
Heer Leto zei: 'Zorg daarvoor. Vertel je Zusters ook dat vooral de Bene Gesserit toch zou moeten weten hoe gevaarlijk het is om een bepaalde eigenschap uit te telen, om een vastomlijnd genetisch doel na te streven.'
Zuster Chenoeh zegt dat dit duidelijk een verwijzing was naar Heer Leto's vader, Paul Atreides. Denk eraan dat ons teeltprogramma een generatie te vroeg de Kwisatz Haderach voortbracht. Door Muad'Dib te worden, de leider van de Vrijmans, onttrok Paul Atreides zich aan ons toezicht. Het is zeker dat hij een man was met de vermogens van een Eerwaarde Moeder, plus nog andere vermogens waarvoor de mensheid nog steeds een zware tol betaalt. Zoals Heer Leto zei:
'Jullie kregen het onverwachte. Jullie kregen mij, de wilde loot. En ik heb Siona tot stand weten te brengen.'
Heer Leto weigerde verder uit te weiden over deze zinspeling op de dochter van zijn hofmeier, Moneo. De zaak is in onderzoek.
Betreffende andere zaken van belang voor het Kapittel hebben onze vorsers gegevens kunnen verstrekken over: