Hoofdstuk 9

 

 

 

Het liefst was Sarah meteen met dit briefje, dit dreigement, naar Nate toegerend, maar het was te laat en te ver om in haar eentje te gaan.

Nadat ze nog even bij Grossmamm had gekeken om te zien of alles in orde was, begon ze door de kleine woonkamer te ijsberen. Soms schrok ze van haar eigen schaduw, en nu en dan keek ze naar buiten. Daarbij liep ze angstvallig met een boog om het briefje heen, alsof ze zich zou branden als ze het aanraakte.

Direct bij zonsopgang zou ze naar huis rennen om het briefje aan Daad te laten zien, om hem over te halen samen met haar naar Nate te gaan. Op dit moment wilde ze dat ze telefoon op de boerderij hadden gehad, of dat ze zo’n draadloze had gehad zoals Nate, zodat ze hem kon bellen.

Maar was dit briefje achtergelaten door de brandstichter zelf, of begon iemand anders zich ermee te bemoeien? Toen haar te binnen schoot dat Nate het bundeltje lucifers in een plastic zakje had gedaan, ging ze naar het keukentje, haalde daar een plastic zak te voorschijn, deed het briefje erin en sloot hem af. Nate had een vingerafdrukset in VERA. Misschien kon hij er nog vingerafdrukken op vinden als hij de hare, die erop gekomen waren toen ze het losscheurde, niet meerekende. Maar ja, hij kon ook moeilijk bij iedereen langsgaan en vragen of zij hun vingerafdrukken wilden afstaan, wel? Vooral niet bij haar mensen. Ze zouden hem wantrouwen – de overheid die inbreuk maakte op persoonlijke vrijheid.

Elke keer als ze langs ze de tafel liep, keek ze naar het briefje in de plastic zak. Gewoon wit briefpapier. Niets speciaals. Wie had er zo’n groot hanenpotenhandschrift, of was dat alleen maar om rebellie of woede uit te drukken? En het feit dat het een citaat uit de Bijbel was… kwam het van een Amish?

Moest zij de boodschapper zijn die dit dreigement naar de kerkleiders of de gehele Amish-gemeenschap bracht? Ze wilde geen paniek zaaien of maken dat de media erachter kwamen. Maar hoe wist de afzender dat ze bij haar grootmoeder was, niet bij haar familie in het grote huis? Iemand had haar in de gaten gehouden… of was het inderdaad iemand uit de Amish-gemeenschap, iemand die ze kenden, die de gewoontes van haar familie, van haar, kende. Maar een Amish-persoon zou het briefje in het Duits hebben geschreven, niet in het Engels, toch?

Het ergste van al haar gepieker was de waarschuwing die in het dreigement besloten lag dat er mensen zouden omkomen, dat de brandstichter nog meer schuren in brand zou steken. ‘En het volk zal zijn als een voedsel des vuurs’. Betekende het feit dat alle verbrande schuren een quiltschildering van haar hadden dat iemand boos op háár was?

Rond een uur of drie had ze eindelijk haar zelfbeheersing hervonden. Ze zou terugvechten. Nou ja, niet letterlijk, want dat deden Amish niet, maar ze zou zichzelf of haar gemeenschap niet laten terroriseren. Vandaag had ze Cindee ondervraagd. Nu moest ze daar meer over te weten zien te komen, in plaats van het haar zelfvertrouwen en vertrouwen te laten ondermijnen.

Op haar tenen liep ze naar de kamer van Grossmamm om in haar bijbel op te zoeken waar het vers precies stond. Toen ze in de woonkamer gebogen bij de lamp stond, trilden haar handen bij het omslaan van de beduimelde bladzijden. Het was of ze Grossmamms schelle stem weer hoorde. Telkens zag ze het beeld voor zich van de schetsen in de Martyrs Mirror van haar volk, dat levend verbrand werd. Vooral een plaatje van een jonge vrouw, die vastgebonden aan een ladder in de vlammen werd gegooid, liet haar niet los. Hoewel ze transpireerde, ging er een rilling over haar rug.

Sarah wist dat ze voor dit citaat bij een van de profeten moest zijn. Uiteindelijk vond ze het voor in Jesaja in het Oude Testament. In welluidend Duits fluisterde ze de woorden voor zich uit. Jesaja 9:19. Wat volgde, waren nog meer voorspellingen voor een vreselijke toekomst voor degenen die afgoden aanbaden. Of was dit citaat speciaal gekozen omdat het aan vuur refereerde?

Opgekruld op de bank viel ze uiteindelijk in een onrustige slaap, die haar van de ene droom in de andere voerde. Een vuurspuwend beest probeerde VERA in brand te steken. De vlammen likten aan de auto, verslonden die terwijl zij zich er samen met Nate in verschool, zich vastklampend aan de ladder die hij haar zou lenen. Allebei waren ze op blote voeten, want ze waren wezen zwemmen, maar zelfs het water uit de vijver was niet genoeg om het hellevuur dat hen verbrandde, dat haar verbrandde, te doven.

Toen ze wakker werd, had ze de dekens van zich afgeschopt, en ze huiverde in de kilte van de net aanbrekende dageraad. Nadat ze uit elk raam had gekeken, rende ze naar het grote huis om met haar ouders te praten en Martha te halen om op Grossmamm te passen, zodat ze daarna met het briefje naar Nate kon gaan. Dit zou wel eens de beste aanwijzing kunnen zijn die hij tot nu toe had gevonden.

 

Tot Nates verrassing stonden Sarah en haar vader voor de achterdeur van VERA, nog voor hij een duik in de vijver had kunnen nemen of zich had kunnen scheren. Maar ja, gisteravond had ze hem ook verbaasd met dat briefje in zijn slaapzak vol handige informatie over Mike Getz. In zeker opzicht had dat zijn hele dag goed gemaakt, want die was een en al frustratie geweest.

Hij was naar Cleveland gereden – wat hem een uur had gekost – waar hij een kort gesprek met Hannahs baas Myron Jenkins gehad. Helaas kon Jenkins Hannah geen alibi verschaffen voor beide avonden dat er brand was, maar dat wilde uiteraard nog niet zeggen dat zij het gedaan had. In Hannahs appartement, dat ze deelde met twee andere vrouwen, was niemand thuis. De buurvrouw die hij had gesproken, had geen idee waar haar vriendje woonde, dus had hij die ook niet kunnen ondervragen.

Toen Nate weer terug was in Homestead, had hij, ook zonder succes, geprobeerd uit te vinden waar Jacob Yoder woonde. Vandaag was hij dus van plan om navraag te doen bij het bedrijf waar Jacob voor het laatst gewerkt had, eventueel zelfs bij Jacobs ouders. Ook had hij een afspraak gemaakt met Peter Clawson aangezien die erg goed op de hoogte was van alles wat zich in de omgeving afspeelde. De eigenaar van de doe-het-zelfzaak en de vriendin van Mike Getz, die daar werkte, konden zich niet herinneren wie er houtbriketten gekocht had. De afgelopen dagen in elk geval niemand. Ze lagen tot de herfst opgeslagen in het magazijn in dozen van vier stuks – wat zou kunnen betekenen dat de brandstichter er nog twee over had.

Een blik op Sarahs gezicht was echter genoeg om hem alles te laten vergeten. Niets deed er meer toe.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij voor haar vader of zij nog maar een woord gezegd had. Hij wilde haar aanraken, haar vasthouden, maar verroerde geen vin. Haar knappe gezichtje zag er slecht uit. Of ze was ziek, of ze had op zijn minst heel slecht geslapen.

Zwijgend stak ze hem een briefje in een plastic zak toe, dat hij haastig doorlas. ‘Waar en wanneer heb je dit gevonden?’

‘Gisteravond, op de deur van het grossdaadi haus, waar ik bij mijn grootmoeder slaap. Iemand wilde dat ik het meteen zou vinden, want hij of zij gooide steentjes tegen het raam om me naar buiten te lokken. Ik dacht dat het Hannah was en ben naar buiten gegaan…’

Zijn maag draaide zich om, en niet alleen omdat ze toegaf dat Hannah het briefje achtergelaten kon hebben. Dit kon ook betekenen dat Sarahs schilderingen, zijzelf, het doelwit van de brandstichter waren. Aan de andere kant, er stond ‘het volk’, niet één iemand.

‘Hoor eens, je moet echt voorzichtiger zijn,’ verweet hij haar op veel te luide toon. Zelfs Ben Kauffman schrok ervan. ‘Je had wel gewond kunnen raken!’

‘Gevaar en angst… daar denken we hier niet aan,’ protesteerde ze. ‘Bovendien is me niets overkomen, ik kon alleen niet goed meer slapen. Dat is een citaat uit de Bijbel van de profeet Jesaja.’

Uit alle macht probeerde hij zijn kalmte te hervinden, om rustig na te denken en niet alleen maar te reageren. ‘En jij dacht eraan het briefje in een plastic zak te doen. Sarah, je bent geweldig. Ik neem aan dat je het wel aangeraakt hebt?’

‘Ja, maar ik dacht dat je mij misschien ook mijn vingerafdrukken kon afnemen. Zolang je ze niet doorgeeft aan de overheid en ze alleen maar gebruikt om te kunnen zien of er ook andere op staan die je kunt achterhalen, mag het van Daad. Als het met een punaise op de deur geprikt zou zijn geweest, had ik die ook meegenomen, maar het was met een veiligheidsspeld gebeurd. Zo’n lange die we soms gebruiken om te quilten en die je hier heel vaak ziet.’

Jemig, dacht Nate, die meid is bij de pinken. Bij de pinken en nog mooi ook. Maar misschien wist de brandstichter dat ze niet alleen bij de pinken was, maar nog dapper ook.

Nate had gedacht dat Sarah veilig zou zijn als ze een quiltpaneel op haar eigen schuur schilderde, maar was dat ook zo? Dan was er nog die gedaante die haar demente grootmoeder dacht te hebben gezien… de kans was nu groot dat die echt was en misschien wel de brandstichter was. Helaas was hij of zij ook heel slim, misschien wel te slim om zich erop te laten betrappen dat hij terugging naar de plaats waar hij het briefje had achtergelaten.

‘Ik zal ook kijken of er voetafdrukken zijn of dat de dader iets heeft laten vallen,’ zei hij. Hoewel hij zijn best deed om dat niet te laten merken baarde hem dat zorgen, want die verwijzing naar de Bijbel opende een perspectief dat hem niets aanstond, net als de kerosine, het houtbriket en nu de veiligheidsspeld. Bijvoorbeeld dat het erop zou uitdraaien dat hij een Amish moest arresteren, al kon natuurlijk iedereen uit de Bijbel citeren. Hij begon te beseffen dat Sarahs grootste angst waarschijnlijk werkelijkheid ging worden. De brandstichter was niet een willekeurige buitenstaander of zelfs een ‘moderne’, zoals zij dat noemden, die iets tegen de Amish had. Het was iemand uit deze hechte gemeenschap, misschien zelfs wel iemand van hun eigen mensen.

‘Sorry,’ zei Sarah, zijn gepieker onderbrekend. ‘Maar ik geloof dat Martha en ik met ons heen en weer geloop het grind verstoord hebben, dus voetafdrukken zul je wel niet vinden.’

‘Dat geeft niets, je hebt het heel goed gedaan. Toen ik gisteren in de doe-het-zelfzaak vroeg of iemand houtbriketten had gekocht, kreeg ik nul op rekest, dus nu hebben we tenminste iets waar we iets mee kunnen, samen met dat briefje dat je over Mike Getz hebt geschreven. Laten we maar hopen dat de dader een fout heeft gemaakt en zijn, of haar, vingerafdrukken op dit velletje staan.’

Eindelijk nam haar vader het woord. De hele tijd had hij er al behoorlijk van slag uitgezien, en Nate moest hem nageven dat hij Sarah helemaal had laten uitpraten. Voor het eerst noemde hij Nate bij zijn voornaam. ‘Nate, we kunnen Sarah echt niet thuis houden. Het ziet er trouwens nu toch niet naar uit dat dat zo’n veilige haven is. Ze zei dat jij van die kleine draagbare telefoons had, zonder elektrische snoeren. Ik moet het nog aan bisschop Esh vragen, maar nu dit…’ Hier gebaarde hij naar het briefje in Nates hand. ‘…allemaal gebeurd is, zou ik het geen gek idee vinden als je haar er eentje leende wanneer ze naar het dorp gaat.’

‘Dat is inderdaad een goed idee, ik zal haar laten zien hoe hij werkt. Als ze dan iets vreemds ziet, kan ze me bellen. Het enige probleem is dat ik, als ik met VERA onderweg ben, de antenne in moet schuiven zodat die niet beschadigd wordt door boomtakken,’ legde hij uit met een gebaar naar de auto. ‘Dat heeft misschien gevolgen voor het signaal. O, en dat wilde ik ook nog vragen, Mr. Kauffman, is het goed als Sarah mij ook die twee andere schuren waar haar schilderingen op staan, laat zien? In haar koets? Toen ik aankwam, heb ik er eentje gezien, maar ik wil graag dat ze me iets vertelt over de patronen die ze geschilderd heeft. Misschien is er een verband met een patroon in de brandstichtingen. Bovendien wil ik daar niet demonstratief in VERA heen rijden, voor het geval de brandstichter denkt dat ik hem of haar uitdaag het nog eens te doen. Uiteraard kunnen u of Gabe of Martha ook meegaan.’

Hij besefte dat hij te veel gezegd had, maar hij wilde alles goed uitleggen zodat hij Sarahs familie niet zou schofferen of haar reputatie zou beschadigen.

‘Met alle plannen voor de grote veiling aanstaande zaterdag en de inkoop van hout en ijzerwaren voor de wederopbouw van de schuur van de Eshes hebben we het allemaal erg druk,’ antwoordde Ben. ‘Maar als je achter Sarah in de koets gaat zitten, zodat je niet meteen zichtbaar bent, heb ik er geen bezwaar tegen.’

‘Mooi. Wilt u binnenkomen in VERA, Mr. Kauffman, terwijl ik Sarah haar vingerafdrukken afneem? Het is zo gebeurd.’

‘Nee, ik blijf hier op de bumper zitten. Daarna breng ik haar naar huis. Maken jullie intussen maar een afspraak wanneer jullie naar die andere twee schuren gaan.’

Zo snel en zorgvuldig mogelijk nam Nate Sarahs vingerafdrukken af. Haar vingers waren tenger, maar wel sterk. Getalenteerde handen, dacht hij. Vanwege de ruimte zaten ze erg dicht bij elkaar. Haar haar rook weer verleidelijk naar lavendel. Verschilde het feit dat haar vriendin Ella Lantz lavendelzeep en geurzakjes maakte en verkocht zoveel van het feit dat Sarah taferelen uit het dagelijks leven van de Amish kon schilderen? De vriendinnen Hannah, Sarah en Ella leken alle drie een bepaald talent te hebben dat hier niet goed paste.

In eerste instantie had hij gedacht dat zijn opdracht hier een eitje zou zijn, maar de uitspraak van de Amish die hij al een paar keer had gehoord leek steeds meer van toepassing. Soms zei Sarah quilts in plaats van taart, maar hij begon er door schade en schande achter te komen dat er bij het contact met de Amish meer kwam kijken dan taarten en pasteitjes.

 

Toen Nate alleen Sarahs vingerafdrukken op het briefje met het bijbelcitaat vond, onderstreepte dat weer hoe voorzichtig en slim de vijand was. Zou Hannah, Jacob of zelfs Mike Getz eraan gedacht hebben geen vingerafdrukken op het papier te maken? Misschien dat Getz naar series als CSI keek. En zowel Hannah als Jacob woonden in de moderne wereld en konden zoiets ook bedenken.

Hij wierp een blik op zijn horloge. Hij had nog tijd om in de stad bij de Dutch Farm Table te gaan ontbijten. Daarna zou hij naar de Buggy Wheel Shop gaan, waar Jacob Yoder had gewerkt. Dan had hij nog tijd genoeg om met Sarah naar de andere twee schuren te gaan waar schilderingen op stonden. Eerlijk gezegd kon hij zo ook een oogje op haar houden.

De verleiding was groot om tegen de eigenaren te zeggen – als die tenminste thuis waren – dat ze vanaf nu elke avond thuis moesten blijven. Hij wilde geen paniek zaaien, maar een leeg huis leek onderdeel uit te maken van het patroon van de brandstichter.

Maar hoe zou ‘het volk’ dan ‘voedsel voor het vuur’ zijn?

Toen hij langs de boerderij van de Kauffmans reed, zag hij Sarah op een ladder staan, bezig de omtrek van haar schildering aan te brengen. Hij bleef staan en haalde zijn ladder en metalen steiger uit VERA, die hij voor haar opzette, zodat ze stabieler stond. Aangezien de schuurbranden ’s avonds plaatsvonden – dan kon de brandstichter gebruik maken van het duister en was het spectaculairder, dacht hij – zou hij ladder en steiger elke avond weer mee terug nemen wanneer ze klaar was, voor het geval hij ze zelf nodig had. Het zou hem een mooi excuus geven haar vaker te zien, en niet alleen, gaf hij toe, omdat ze hem zo geweldig hielp.

‘Bedankt,’ zei ze tegen hem. ‘Die zal ik echt nodig hebben wanneer ik begin te schilderen. Volgens mij gaat het vanmiddag regenen. Dan spoelt de omtrek die ik net met krijt gemaakt heb, er weer af, maar ik moest vandaag een beginnetje maken.’

‘Die regen belet ons toch niet om vanmiddag op pad te gaan, wel?’

‘Deze koets en zelfs de Amish-vrouw die hem bestuurt, smelten niet van een beetje regen… of een zwempartijtje in een vijver, Nate MacKenzie,’ zei ze plagend. Bijna flirterig.

Het liefst was hij daarop ingegaan, maar door het besef dat hij dit zakelijk moest houden, kon hij geen woord uitbrengen toen ze elkaar net even te lang in de ogen keken.

‘Nou, wat voor patroon wordt dit?’

‘Mijn lievelingspatroon, want ooit wil ik graag zowel de Atlantische als de Stille Oceaan zien. Toen ik het Eriemeer heb gezien, heb ik me verbeeld dat het de zee was. Het heet Oceaangolven. Van dichtbij zijn het allemaal driehoeken, maar van een afstandje lijken het golven met witte schuimkoppen.’

‘Als een impressionistisch schilderij.’

‘Wat is dat?’

‘Precies wat je zei. Van dichtbij kun je niet zien wat het voorstelt, zie je alleen maar stukjes, maar als je wat verder weg gaat staan, zie je het grote geheel. Ik geloof dat de meeste impressionisten Frans waren. Als je wilt, laat ik het je wel een keer op de laptop zien.’

‘Nou, er is een boel dat ik niet weet over kunst en kunstenaars.’

‘Dat geldt ook voor mij.’

‘Misschien is het met de branden net zo,’ zei ze. ‘Wij zitten met onze neus zo dicht op alles, op de mensen, dat we het grote geheel niet zien. Nate, als het nu eens iemand uit onze naaste omgeving is?’

 

Eindelijk ontmoette Nate Sarahs vriendin Ray-Lynn Logan. Tot zijn verrassing had ze een licht zuidelijk accent. Ze nam hem van top tot teen op en vroeg hem zelfs of hij ook een vriendin in Columbus had, wat hij naar waarheid ontkende, waardoor hij zich afvroeg wat Sarah over hem gezegd had. Ook kwam hij Peter Clawson tegen, die zei dat hij bijna altijd hier at.

‘Van Ray-Lynn hoor ik dat je mede-eigenaar van de Buggy Wheel Shop bent,’ zei Nate tegen Peter toen ze samen het restaurant uit liepen. ‘Dus je investeert ook in bedrijven waarvan je zou denken dat ze van de Amish zijn.’

‘Een paar, ja. Ik belijd dingen niet alleen met de mond. Sommige van de kleine bedrijfjes hier in de omgeving hebben zwaar te lijden onder de crisis. Het treft niet alleen de grote jongens op de Wall Streets en Fifth Avenues in de wereld, weet je.’

‘Dus je bent de plaatselijke filantroop.’

‘Zo heb ik het nog nooit bekeken. Zelf zie ik me meer als een practitroop. En ja, ik weet dat dat woord niet bestaat. Ik heb bijvoorbeeld een beloning van vijfduizend dollar uitgeloofd voor informatie die leidt tot de arrestatie van de brandstichter, en ik vond dat jij dat als eerste moest weten. Naast het nieuws over de veiling van zaterdag komt die mededeling vandaag op de voorpagina. Ongetwijfeld zullen de andere media die op de tweede brand afkomen allemaal de Home Valley News citeren. Nou, laat me raden, Nate,’ ging hij verder voor Nate hem kon bedanken voor het uitloven van de beloning. ‘Jij gaat bij de Buggy Wheel op zoek naar informatie over die jongen van Yoder. Nou ja, volgens de Amish al geen jongen meer.’

‘Kende jij hem goed? Ik neem aan dat hij bij de Buggy Wheel Shop is weggegaan toen hij verstoten is.’

‘Dat klopt. Voor een Amish was Jacob echt heel lichtgeraakt. Kon slecht tegen kritiek, en dat verstoten, of meidung, zoals zij zeggen, is de ultieme kritiek, zou ik zeggen. Hij is zwaar over de schreef gegaan door zich in te laten met een groep mensen die auto’s stalen en wie weet wat nog meer. Geen idee wat Sarah Kauffman in hem zag. Een onafhankelijke geest, misschien.’

‘Lichtgeraakt,’ herhaalde Nate, niet ingaand op dat ‘wie weet wat nog meer’ of de opmerking over Sarah. ‘Je hebt niet toevallig zijn nieuwe adres, wel?’

‘Jezus, ik betwijfel of zelfs zijn ouders dat hebben, maar voor het geval je ook met hen wilt spreken, zal ik je hun adres geven. Uiteraard kun je altijd meer over hem vragen aan Sarah Kauffman.’

Daar ging hij ook niet op in. Zo langzamerhand begon Nate te denken dat Peter mensen behoorlijk goed wist te manipuleren, maar ja, een heleboel van die mediatypes waren er goed in dingen een bepaalde draai te geven. Zwijgend nam hij het blaadje aan dat Peter uit een notitieboekje had gescheurd. In een keurig achteroverhellend – hij was links – handschrift had hij een adres op County Line Road opgeschreven.

‘Bedankt,’ zei Nate. ‘Dan zie ik je morgen om even te babbelen over hoe jij de hele situatie ziet. Als iemand hier zijn ogen en oren open heeft, ben jij het wel.’

‘Zeg dat wel. Ogen, oren… en mijn mond,’ zei Peter met een lachje. Hoewel er bijna geen verkeer op Main Street was, keek hij beide kanten op voor hij de straat overstak naar zijn kantoor. Op de ruit van het bakstenen gebouw stond in grote, vette zwart-met-gouden letters: HOME VALLEY NEWS, PETER CLAWSON, EIGENAAR/HOOFDREDACTEUR.