Hoofdstuk 19
Na de drukte van het weekend was Sarah blij dat ze maandagochtend weer over kon gaan tot de orde van de dag, al vierden wereldse mensen vandaag Memorial Day. Terwijl ze met haar mand vol pasteitjes de achterdeur van de Dutch Farm Table binnen ging, zag ze dat de zaak al halfvol zat met ausländers. Hoewel ze stiekem even in alle drie de ruimtes gluurde, zag ze Nate niet. Gisteravond laat was hij in VERA langs het grossdaadi haus naar de vijver gereden, en vanochtend was hij al vroeg weer op pad gegaan. Hoewel ze erg naar hem verlangde, had ze zelf ook een drukke dag voor de boeg. Na een ontbijt met Ray-Lynn, als die tenminste tijd had om bij haar te komen zitten, zou ze beginnen met het quiltpaneel op de schuur van haar ouders.
Ze wilde een begin gemaakt hebben voor bisschop Esh en de andere kerkleiders vanmiddag bij Daad langs zouden komen om te bespreken of het geoorloofd was om een val voor de brandstichter te zetten. Ofschoon ze heilig in vergeving geloofde, zag ze niet waarom ze daar ook maar één seconde over zouden moeten twijfelen. De brandstichter was een gevaarlijke crimineel die gepakt moest worden, en daarmee basta.
‘Je hebt geen oog dicht gedaan, hè?’ begroette Ray-Lynn haar. Vervolgens nam ze de mand van haar over en betaalde haar meteen. Ze zag er gekweld en gehaast uit.
‘Niet echt, maar zullen we maar tegen elkaar zeggen dat we er geweldig uitzien en ons top voelen?’
‘Aha, de kracht van positief denken, al passen zelfs leugentjes om bestwil niet echt bij de Amish. Kom, ga maar op de hoek van de bar zitten, dan kom ik zo even met je praten als ik tijd heb. Vanochtend barst het hier van de ramptoeristen en journalisten, dus verstop je maar onder je muts als je niet lastiggevallen wilt worden. Met andere woorden, probeer niet op de foto te lijken die Peter in de speciale editie van vanochtend heeft geplaatst. Blijkbaar is hij ook de hele nacht in de weer geweest. Zo terug,’ beloofde ze, waarop ze wegschoot.
Haar foto in de krant? Daar zat ze nou net op te wachten, na al het commentaar en de afkeurende blikken die ze had gehad na het artikel over haar quiltschilderingen, dacht ze toen ze op een houten barkruk klom en een exemplaar van de krant pakte.
‘O, nee. O, nee, o, nee!’
Het verhaal over de brand had het artikel over de veiling van de voorpagina verdreven. ‘Amish-heldin redt opgesloten man uit brandende schuur: derde brandstichting?’ stond erboven.
Ze dwong zichzelf langzaam te lezen. Fluisterend lispelde ze de tekst mee.
Gisteravond, 29 mei.
Om ongeveer half vier ging de oude schuur van Levi Miller op Valley View Road in vlammen op. Het is de derde Amish-schuur in de Home Valley die onder mysterieuze omstandigheden afbrandt. Noah, de zoon van de Millers, 19, zat opgesloten in de schuur en is met ernstige brandwonden per traumahelikopter naar het ziekenhuis in Cleveland vervoerd.
Zijn leven dankt hij aan het moedige optreden van Sarah Kauffman, 24, de Amish-kunstenares die de quiltpanelen heeft geschilderd op de schuur van de Millers en de andere twee schuren die zijn afgebrand, aan Nathan MacKenzie, 30, onderzoeker van het State Fire Marshal Bureau en aan de sheriff van Eden County, Jack Freeman. MacKenzie is al een week bezig de brandstichtingen bij de Amish te onderzoeken en ‘de beste onderzoeker in de hele staat’, aldus de regionale brandweercommandant Marshal Mark Lincoln uit Columbus.
Hoewel het doelwit van de brand overeenkomt met het patroon van de vorige branden, zijn sommige omstandigheden deze keer anders, zoals het tijdstip en het feit dat er in deze schuur iemand aan het werk was, die de brandstichter blijkbaar niet heeft gezien of heeft kunnen tegenhouden. Het oude gebouw was beeldbepalend in de omgeving, niet alleen als monument, maar ook als een van de eerste schuren waarop een quiltpaneel was aangebracht.
Met grote ogen staarde Sarah naar de grootste van de drie kleurenfoto’s. Ja, hoor, dat was zij, een duidelijke foto van haar profiel, want ze had haar muts naar achteren geschoven om beter te kunnen zien. Ze stond op de ladder. Onder haar stonden een verbijsterde Mr. Miller en een boze sheriff. Onder die foto stonden nog twee foto’s, die bijna net zo groot waren. Op de linker stond Nate in zijn brandweeruitrusting, die net uit de zwarte rook en de vlammen tevoorschijn kwam, Noah achter zich aan trekkend. De rechter was een foto van haar half verbrande quiltpaneel op de schuur, waar kruislings twee waterstralen uit de brandslangen voorlangs gingen.
‘Ik ben geen Amish-heldin,’ zei ze tegen Ray-Lynn, die net aan kwam lopen om haar een kop koffie in te schenken. ‘Ik probeer alleen maar te helpen.’
‘Ja, zo denk jij erover, dat weet ik, en het strookt niet met de nederigheid die jullie zo hoog in het vaandel hebben, maar je bent wel een heldin. Hoor eens, Sarah,’ zei Ray-Lynn, zich naar Sarah toe buigend en haar hand op Sarahs schouder leggend. ‘Het laatste wat ik wil, is dat je verwijten krijgt van of belaagd wordt door de mensen van wie je houdt, maar je moet goed beseffen dat je quiltpanelen je wel bijzonder maken. Als je ooit bereid bent de scènes uit het dagelijks leven van de Amish die je me hebt laten zien te gaan tekenen en schilderen, ligt de wereld voor je open.’
‘Ik wil alleen die brandstichter maar pakken. Om dit soort publiciteit zitten we hier geen van allen te springen,’ zei Sarah met een knikje en een blik die het hele restaurant omvatte.
‘Tja, het doet de zaken geen kwaad,’ gaf Ray-Lynn toe. ‘Dus je blijft Nate helpen?’
‘Hij heeft zijn draai hier al aardig gevonden, maar wanneer het kan, ja, dan wel.’
‘Eigenlijk zou je hem je schetsboek moeten laten zien. Misschien kan hij het aan mijn vriendin laten zien wanneer hij weer terug naar Columbus gaat.’
‘Hoor eens, daar kan ik me nu echt niet mee bezighouden.’ Met een zucht nam ze een slok koffie. Bijna had ze Ray-Lynn verteld dat Nate haar schetsboek al gezien had. Dat haar schetsen waren besmeurd met vlammen van bloed, maar iets weerhield haar dat openbaar te maken.
‘Oké, ik moet weer verder,’ verklaarde Ray-Lynn. ‘Maar ik vroeg me af of Nate nog iets gezegd heeft over andere verdachten als het met Jacob Yoder op niets uitloopt.’
‘Dat moet je aan hem vragen,’ zei Sarah. Voor het eerst lachten de pannenkoeken met aardbeien die Leah Schwartz voor haar neerzette haar niet toe. Als ze bezig was haar eetlust kwijt te raken, trok ze zich alles kennelijk veel te veel aan.
Toen de kerkleiders – zonder Levi Miller, die blijkbaar nog steeds in het ziekenhuis bij Noah was – in aparte koetsen aan kwamen rijden, was Sarah al een goed eind op streek met het schilderen van haar Oceaangolf. Bisschop Esh, ouderling Reuben Schrock, ouderling Eli Hostetler en twee dekens gingen het huis binnen om met haar vader te spreken. Tot haar verrassing kwam ook Nate in VERA aanrijden, die hij op het pad parkeerde. Op een drafje liep hij naar haar huis. Na even naar haar gezwaaid te hebben, ging ook hij naar binnen.
Was hij uitgenodigd om hen te vertellen hoe het met Noah ging? Of zou hij hen proberen over te halen deze schuur en die van de Hostetlers in de gaten te laten houden? Het stond buiten kijf dat de leiders van de Amish niet blij waren met alle stukken in de krant.
Soms, moest ze toegeven, zou het fijn zijn in een gemeenschap te wonen waar vrouwen vergaderingen van de leiding over grote beslissingen konden bijwonen, maar zo ging dat niet bij hen. Huishouden en kinderen waren het domein van de vrouw. Het schilderen van plaatjes op schuren of elders viel daar niet onder.
Nate zag dat de vergadering zou plaatsvinden rond de grote keukentafel van de Kauffmans. Prima, maar vanaf de plek die hem werd toegewezen kon hij Sarah op de ladder zien staan, en dat leidde hem af. Elke keer dat ze zich bukte of uitrekte om te schilderen, piepte er onder de zoom van haar rok een randje witte onderjurk uit en zag hij haar zwartgekouste, mooie benen. Het was ongelooflijk dat een glimp van een kous vandaag de dag nog zo opwindend kon zijn, maar ja, dat effect had ze nou eenmaal op hem.
Met grote moeite wist hij zijn blik op de gretige bebaarde gezichten te houden, terwijl hij hen vertelde dat Noah stabiel was, maar dat hem nog een lange pijnlijke strijd te wachten stond voor hij weer hersteld was.
‘We moeten meer geld inzamelen, nog een veiling en een keer middageten,’ zei bisschop Esh. ‘Hopelijk kunnen de vrouwen weer snel aan het quilten. We hebben nog wat geld over om de Millers te helpen met de ziektekosten, maar nu moeten er drie schuren gebouwd worden in plaats van twee. Is er verder nog iets te melden over de derde brand voor we bespreken wat we kunnen doen om de brandstichter te laten ophouden, Nate?’
‘Ja, er is iets wat ik met jullie moet bepraten. De brand bij de Millers was ook aangestoken, maar niet door degene die de eerste twee branden heeft gesticht. Dat vermoedde ik al aan de hand van de sporen die ik in de schuur zag. Noah heeft bekend dat hij de brand gesticht heeft, en hij vraagt om vergeving.’
Een tijdlang zaten ze zwijgend bijeen, tot bisschop Esh zijn vuist op tafel sloeg en met zijn lepeltje tegen zijn mok tikte. Eerst keken de Amish-mannen elkaar aan. Toen ging hun blik naar Nate. Geen uitbarstingen, geen gevloek, geen gescheld of beschuldigingen. Uiteindelijk zei de bisschop: ‘Hij heeft een hoge prijs voor die zonde betaald, zoals alle zondaars.’
‘In elk geval heeft hij bekend,’ zei Reuben. ‘Het was een gammele oude schuur. Blijkbaar hoopte hij dat hij zo hulp kon krijgen bij de wederopbouw.’
‘Dat klopt,’ zei Nate. ‘Daarnaast dacht hij dat een nieuwe brand terwijl Jacob in de gevangenis zat zijn vriend vrij zou pleiten. Net zoals alle anderen die ik heb gesproken, gelooft Noah niet dat Jacob brand zou stichten, hoe in de war hij ook was. Noah wist niet dat Jacob vastzat vanwege andere vergrijpen. Helaas maken de omstandigheden van deze derde brand het wel weer mogelijk dat Jacob schuldig is. Volgens sheriff Freeman komt hij waarschijnlijk binnenkort op borgtocht vrij.’
‘De wet van de overheid is soms niet hetzelfde als de wet van God,’ zei Ben Kauffman. ‘Nate, ben jij, als vertegenwoordiger van de overheid, van plan Noah Miller aan te klagen wegens brandstichting, ook al is hij niet de brandstichter die we echt willen hebben? Even voor de duidelijkheid, hij speelt toch niet met Jacob Yoder onder een hoedje, hè?’
‘Nu ik hem gesproken heb, ben ik ervan overtuigd dat het een klungelige poging was tot wat wij een copycatmisdaad noemen. Sinds ik terug ben uit Cleveland, heb ik Noahs alibi’s voor de andere twee branden nagetrokken. Daar was hij beslist niet bij betrokken. Toen ik zijn ouders vertelde wat hij gedaan had, wilden ze uiteraard geen aangifte doen. Ik ben bereid om uw kerk het verder te laten afhandelen. Als u het verder regelt, zie ik gezien de omstandigheden geen reden hem te vervolgen. Hij heeft toch een pijnlijke revalidatie van jaren voor de boeg en zal misschien nooit meer goed kunnen lopen. Bovendien zou het vervolgen van Noah de aandacht van de mensen en de krant afleiden van het vinden van de echte dader. Maar zijn we het er wel over eens dat we een val voor de andere brandstichter moeten zetten?’
‘Zou u het heel erg vinden even naar de woonkamer te gaan?’ vroeg bisschop Esh. ‘Dit duurt niet lang.’
‘Nee, hoor, daar heb ik alle begrip voor,’ zei Nate, waarna hij naar de nette, sober ingerichte woonkamer liep. Uiteraard kon hij hen daar nog zachtjes horen praten, maar ze spraken nu Duits. Toen hij door het raam naar de weg keek, wenste hij dat hij van hieruit kon zien wat Sarah aan het doen was.
Hij begon over de houten vloer te ijsberen. Mark Lincoln had erop vertrouwd dat hij dit lastige onderzoek zou uitvoeren. Tot nu toe had Nate een paar regeltjes overtreden, zoals het vervoeren van burgers in VERA terwijl hij naar een brand reed. Als hij Noah niet arresteerde, overtrad hij een belangrijker regel, maar de Amish vereisten toch een andere aanpak, of maakte hij dan weer een fout? Zijn aanbod om Noah niet te vervolgen was onethisch, maar het ging hier wel om wereldse ethiek. Hier was het een andere wereld. De Amish zouden er zelf voor zorgen dat Noah gestraft en gerehabiliteerd werd.
Maar het ergste wat Nate gedaan had, en in sommige opzichten ook het mooiste, was verliefd worden op zijn Amish-rechterhand.
Hoofdschuddend bleef hij staan. Hoewel hij transpireerde, ging er een rilling over zijn rug. Verliefd? Was hij wel goed wijs? Na acht dagen was hij verliefd, op een Amish-vrouw nog wel? Echt niet. Hij was haar gewoon dankbaar, ze fascineerde hem. Waarschijnlijk stond hij zo zwaar onder druk dat hij niet helder kon denken nu het er echt op aankwam.
‘Kom maar weer binnen, Nate,’ zei Ben Kauffman, zijn gedachten onderbrekend.
Daarop liep Nate terug naar de keuken en ging hij weer aan tafel zitten.
‘Even over je voorstel dat we een val voor de brandstichter moeten zetten. We sluiten geen deals met de overheid,’ zei Reuben. ‘Om wat voor misdaad het ook gaat, is het eerlijk of moreel juist de misdadiger in de val te lokken?’
‘Hoor eens, de overheid heeft al vaker deals met de Amish gesloten, dat weten jullie. Bijvoorbeeld dat jullie zelf het onderwijs mogen verzorgen,’ bracht Nate kalm te berde. Met gevouwen handen boog hij zich over de tafel. ‘En het feit dat de regering van de Verenigde Staten ermee akkoord is gegaan dat de Amish geen premie voor de volksverzekeringen hoeven te betalen omdat jullie alle uitkeringen weigeren. Nogmaals, ik denk dat we moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat jullie mensen veilig zijn. Dus laat me mijn plan uit de doeken doen, dan kunnen we allemaal het advies en de toestemming van een hogere macht vragen om het uit te voeren.’
‘Kan ik je even onder vier ogen spreken, Ray-Lynn?’ vroeg Jack terwijl hij door de achterdeur van het restaurant naar binnen kwam.
Waarom via de achterdeur, dacht ze. Wat was er aan de hand? Het was bijna tijd om even naar huis te wippen, maar ze had het de hele ochtend zo druk gehad dat ze erover dacht haar pauze maar over te slaan.
‘Ja, hoor. Wil je niet even een kop kof –’
‘Nu meteen, hier buiten, graag.’
Nadat ze tegen Leah en Anna had gezegd dat ze zo terug zou zijn, liep ze de deur door, die hij galant voor haar openhield. Achter het restaurant stond de auto van de sheriff, maar verder was er geen kip te bekennen.
Toen hij haar bij de arm pakte en naar de andere kant van de auto duwde, bijna alsof hij haar erin wilde zetten, wilde arresteren, begon haar hart sneller te slaan.
‘Wat is er all –’ begon ze, maar hij viel haar in de rede.
‘Gisteren heb ik iets gehoord waar ik behoorlijk kwaad over ben, Ray-Lynn. In eerste instantie dacht ik, laat maar, maar dat kan ik toch niet. Onze onderzoeker van het State Fire Marshal Bureau en ik hadden overleg over hoofd- en andere verdachten in de brandstichtingen, en onder die laatste groep verdachten zag ik een naam die ik heel goed ken. Waarom heb je me in vredesnaam niet verteld dat je bij de schuur van de Eshes bent geweest voor die in vlammen opging?’
Die vraag had ze al zien aankomen, maar dat hielp niets. Hoewel er een knoop in haar maag zat van angst, was ze ook boos. ‘Omdat ik niets verdachts heb gezien, zoals Nate je hopelijk ook verteld heeft. En vanwege het restaurant, waar ik een vennoot heb die alles in de krant zet en erin slaagt iedereen schuldig te laten overkomen, wilde ik er niet bij betrokken raken!’
‘Er niet bij betrokken raken?’ blafte hij, terwijl hij daarnet bijna gefluisterd had. ‘Je had het meteen tegen me moeten zeggen, of in elk geval tegen MacKenzie. Hij heeft het van een of andere jongen die jou gezien heeft. Pas toen heb jij het bekend. Er niet bij betrokken raken? Jij en ik zijn bij elkaar betrokken, toch? Je had het tegen me moeten zeggen zodat ik het wist, zodat ik je kon ondervragen… je kon beschermen als dat nodig was.’
‘Me beschermen? En nee, we zijn niet bij elkaar betrokken, behalve dat ik je eten serveer en koffie inschenk en af en toe eens naar je luister. Of vind jij dat bij elkaar betrokken zijn?’
Er verscheen een geschokte uitdrukking op zijn gezicht. Misschien omdat ze geschreeuwd had, of misschien, hopelijk, om wat ze had gezegd.
‘Ik dacht dat we… vrienden waren,’ zei hij. Hij zag er gekwetst uit, bijna als een klein jongetje. Toch was hij nog steeds Jack Freeman, voormalig marinier, spijkerharde sheriff, die daar stond in dat snelle uniform met die machoholster, een kop groter dan zij. Hoewel hij heel intelligent was, was hij wat emoties betreft zo dom als het achtereind van een varken. Ze moest niet vergeten dat hij een echte man was, haar eigen Rhett Butler, geen Ashley Wilkes. Maar ja, zij was ook geen Scarlett O’Hara die niet wist welke man ze wilde hebben.
Voor ze zichzelf in kon houden, flapte ze eruit: ‘Wij vrienden? Dat is iets voor watjes, sheriff, en ik geloof niet dat jij een watje bent. Als ik niet gearresteerd word omdat ik meer wil dan dat, dan ga ik nu naar binnen. Daar hebben ze me tenminste nodig.’
Daarop beende ze zonder hem verder een blik waardig te keuren naar binnen. Met een enorme klap sloeg ze haar eigen achterdeur achter zich dicht.
Tot Sarahs verrassing kwam Nate pas naar buiten nadat de anderen al in hun koets vertrokken waren. Misschien had hij weer een praatje met haar moeder gemaakt, want die twee leken het prima met elkaar te kunnen vinden.
Langzaam liep hij naar de plek waar ze in een pot marineblauwe verf aan het roeren was, die ze zou gebruiken om de donkere driehoeken in te kleuren die ze had uitgetekend. Al voordat Sarah die ochtend was teruggekomen van het restaurant, had Cindee de laatste twee blikken met lichtere verf die ze ook nodig had, afgeleverd. Die heette wedgwood-blauw, en de blikken stonden nog in een tas om de hoek van de schuur in de schaduw.
Ze draaide zich om naar Nate. Hopelijk zag ze er niet zo opgewonden uit als ze zich voelde.
‘Dus je hebt het patroon al getekend,’ zei hij, maar hij keek naar haar in plaats van naar boven. Hij sloeg zijn armen over elkaar en stak zijn handen onder zijn oksels, alsof hij zichzelf omarmde.
‘Nou, zijn de plannen al rond over hoe jullie de brandstichter in de val gaan lokken?’ vroeg ze, het verfblik nog steeds tussen hen in houdend. ‘Drie branden, waarvan een bij klaarlichte dag, maar bij die laatste koos hij een tijdstip waarop iedereen druk bezig was. Waarschijnlijk heeft hij er nooit aan gedacht dat Noah in de schuur kon zijn.’
‘Sarah, ik wil niet dat dit de ronde gaat doen of in de krant komt, dat snap je wel, maar Noah heeft die brand met opzet aangestoken.’
Meteen hield Sarah op met roeren. ‘In zijn eigen schuur? Om er de aandacht op te vestigen dat die schuur hoognodig gerenoveerd moest worden?’
‘Zoiets, ja. Bovendien dacht hij dat als er weer een schuur afbrandde terwijl Jacob in de gevangenis zat…’
‘Met andere woorden: Jacob kan nog steeds schuldig zijn aan de eerste twee branden. Hè, ik was er zo zeker van dat hij zoiets nooit zou doen. Maar van Hannah weet ik het nog steeds zeker. Blijft Noahs schuld onder ons, of ga je hem arresteren?’
‘Uiteindelijk moet ik wel verantwoording aan mijn baas afleggen, en het zou erg helpen als we de echte brandstichter te pakken kregen, maar ik laat Noah over aan de kerkleiders. Vooropgesteld dat we kunnen voorkomen dat Peter Clawson erachter komt en het in de krant zet, zoals alle andere dingen. Net voor het eind van de vergadering liet Reuben ons de krant van vandaag zien.’
‘Ja, die heb ik ook gezien. Wat de zaak Noah betreft, Nathan MacKenzie,’ zei ze, haar tranen wegknipperend, ‘raak je zo langzamerhand door ons besmet.’
‘Door iemand in elk geval,’ zei hij met zo’n intense blik, dat ze blij was dat het blik verf nog steeds tussen hen in zat. Of misschien ook niet.
‘Nou, hebben de kerkleiders gezegd dat je een val kunt opzetten voor de echte brandstichter?’
‘Ik geloof dat we het eens zijn. Stan Comstock, de brandweercommandant voor dit gebied, is weer terug van de bruiloft van zijn dochter. Binnenkort praat ik hem bij over alles wat hier gebeurd is. Dan gaat hij met een nachtkijker posten in het huis van de Hostetlers om hun schuur in de gaten te houden. Zelf ga ik hier posten, ook met een nachtkijker.’
‘Maar de eerste twee branden zijn gebeurd toen er niemand thuis was.’
‘Luister, zo heb ik het ook aan de ouderlingen uitgelegd. Volgens mij voelt de brandstichter zich zo langzamerhand onoverwinnelijk en wil hij een tandje hoger. Hij heeft twee succesvolle branden op zijn naam staan, en het is niet bekend dat de brand bij de Millers niet door dezelfde persoon is aangestoken. Waarschijnlijk wil hij zich weer manifesteren. In deze fase worden seriebrandstichters niet alleen steeds brutaler, maar ook roekeloos. En hoe kun je beter bewijzen hoe briljant en machtig je bent dan een schuur in brand te steken als de mensen wel thuis zijn? Het is de ultieme uitdaging, zelfs als er geruchten gaan dat er iemand in de schuur of in het huis aan het wachtlopen is. Bovendien geloof ik niet dat deze brandstichter erin zou trappen als we verkondigden dat jouw familie of de Hostetlers uitgaan en pas laat weer thuis zullen zijn. Gezien mijn ervaring met het ondervragen van andere seriebrandstichters en na het bestuderen van deze, geloof ik dat dit een goede kans van slagen heeft.’
‘Maar Mr. Comstock en jij vallen zo op tussen ons.’
‘Daarom gaan we ons als Amish verkleden, proberen op te gaan in de massa, en zetten we onze auto’s ver uit de buurt. Je vader heeft me toestemming gegeven om zowel de boerderij als het grossdaadi haus te gebruiken, want van daaruit kan ik de hele schuur overzien.’
‘Ook het grossdaadi haus? Mijn grootmoeder raakt van streek door jouw aanwezigheid.’
‘Ik geloof dat je moeder haar naar een slaapkamer in de boerderij laat verhuizen, net als Martha en jij. Jouw rol in dit alles zal zijn doorgaan met het schilderen van dat paneel. Het gaat me aan het hart om het als lokmiddel te gebruiken, maar mijn doel is het te redden, samen met de schuren, en degene in te rekenen die dit paneel, of het paneel van de Hostetlers probeert te vernielen.’
‘Ik wil helpen, want je kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Dan kan ik ’s nachts naar de plek gaan waar jij niet bent. En ook jij moet af en toe slapen.’
‘Dat zien we nog wel. Trouwens, ik geloof dat mijn Amish-kleren van Lizzies man Sam komen, maar die heb ik nog niet ontmoet.’
‘Die is net zo pezig als jij, maar jij bent langer. Ik durf te wedden dat zijn broeken bij jou een stuk te kort zijn.’
‘Pezig, ja, ja. Enfin, waarom ik eigenlijk hierheen gekomen ben, is om je te vragen of je je schetsboek nog terug wilt hebben.’
‘Eigenlijk kan ik er niet meer in kijken, maar ja, eigenlijk wel.’
‘Het bloed dat erop zit, is type AB. Weet je wat de bloedgroep van je grootmoeder is?’
‘Nee, maar daar kan mijn moeder wel achter komen wanneer Grossmamm volgende keer naar de dokter moet.’
‘Weet je wat, geef me de naam en het telefoonnummer van die dokter maar, dan ga ik er wel achteraan.’ Hij liep naar VERA en kwam weer terug met haar schetsboek. Het zat in een doorzichtige plastic hoes, alsof het bewijsmateriaal was.
‘Heb je nagekeken of er vingerafdrukken op zaten?’ vroeg ze.
Met een grijns antwoordde hij: ‘Nee, maar ik heb geprobeerd het bloed van de laatste bladzijde af te krijgen, maar daar liepen je tekeningen van uit, dus daar ben ik mee opgehouden. Maar ik wil wel dat je weet dat ik dat gedaan heb, en niet iemand anders. En dan nog even over gisteravond, wat ik toen met jou gedaan heb…’
‘Ja?’
‘Mijn excuses dat ik dat heb gedaan op een moment dat je kwetsbaar en emotioneel was. Zo voel ik me ook als ik bij je in de buurt ben, kwetsbaar en emotioneel. Maar mijn excuses betekenen niet dat ik er spijt van heb.’
Toen hij haar vervolgens het schetsboek overhandigde, raakten hun vingers elkaar even. Ze had kunnen zweren dat er een bliksemflits door haar arm schoot, die ergens diep onder in haar buik eindigde. Zouden ze, zo vroeg ze zich af, ondanks zijn oprechte bekentenis van daarnet ooit nog de kans krijgen elkaar weer aan te raken, nu die andere onderzoeker erbij kwam en ze al die groepsactiviteiten gepland hadden? Ze voelde dat hij een enorm risico nam, dat er moed voor nodig was om toe te geven dat hij diepe gevoelens voor haar koesterde. Kwetsbaar en emotioneel… dat hoorde je een sterke, kordate man zoals hij niet zo snel zeggen.
In de ongemakkelijke stilte die volgde, schoof hij zijn handen in zijn broekzakken. Toen zei hij: ‘Trouwens, ik heb ook toestemming gekregen om mee te helpen met de bouw van de schuur van de Eshes komende zaterdag. Tegen die tijd hoop ik ook dat we de arrestatie van de brandstichter kunnen vieren. De bouw wordt momenteel aangekondigd. Niet te geloven hoe snel dat allemaal geregeld is, maar het hout was al besteld en deels gedoneerd. Volgens hen komen er tientallen mensen helpen.’
‘Maar zodra je de brandstichter te pakken hebt, ga je weg. En als we ooit weer een Fire Marshal nodig hebben, wordt dat Stan Comstock.’ Tegen haar zin begon haar onderlip te trillen. Wat, ze ging toch zeker niet huilen?
‘Ik ben van plan met mijn pleegmoeder hierheen te komen, ik wil haar graag laten zien hoe mooi Amish-land is,’ zei hij. ‘Dan kom ik hier ook langs en laat ik haar dit quiltpaneel en dat op de schuur van de Hostetlers zien. Me dunkt dat ze jou en je familie heel graag wil ontmoeten.’
‘Prima. Gezellig.’
‘Sarah, het liefst pakte ik je beet, zette ik je tegen de muur of droeg ik je de schuur in en ging ik met je vrijen. Maar wat levert dat op? Alleen maar meer pijn en moeilijkheden. We zijn afhankelijk van de goodwill van je familie en de rest van de Amish, ik zie gewoon geen andere –’
‘Nee, ik ook niet,’ onderbrak ze hem, zich van hem afwendend en met haar verf de ladder opklimmend. ‘Rijd die VERA van je maar naar de vijver en ga maar met haar zwemmen!’
Zodra ze het gezegd had, schaamde ze zich dood. Wat een onzin! Het klonk of ze jaloers op die auto was. Ze gedroeg zich als een verwend kind, niet als een volwassen en keurig Amish-maidal. Maar ja, deze man deed rare dingen met haar.
In zijn baard brommend liep Nate weg, waarna hij VERA naar haar gebruikelijke parkeerplek reed.
Toen Sarah een driehoek marineblauw had geverfd, besefte ze dat ze het niet mooi vond. Op dit moment kon niets haar bekoren. Waarom moest Nate hierheen komen en alles hier voor haar bederven? Het was al erg genoeg dat ze bijna in de verleiding was gekomen om op Ray-Lynns aanbod hele schilderijen te maken in te gaan. Als ze eerlijk was, wilde ze ook gezichten schilderen, en dat was nog meer verboten dan schilderen voor het mooi. Waarom moest die dochter van Stan Comstock net nu trouwen, zodat hij niet hierheen had kunnen komen om de branden op te lossen? Wanneer Nate eenmaal weg was, en zelfs als ze ooit ging trouwen, wist ze dat ze nooit meer helemaal tevreden zou zijn. Niet met zoveel herinneringen aan hem, niet hier in Amish-land, hoe veel ze ook van dit land en de mensen hield. Het was een grove leugen dat het beter was iemand bemind en verloren te hebben dan nooit de liefde te hebben gekend!
Ze zou deze donkere verf mengen met een beetje van die lichtere die Cindee had langs gebracht, bedacht ze, de ladder afdalend. Het zou meer tijd kosten, maar het resultaat zou mooier zijn… alsof iets op dit moment mooi kon zijn.
Ze zette het blik verf neer, liep om de schuur heen en tilde de tas met de twee blikken wedgwood-blauw op. Toen zag ze dat er een bon bij zat, of misschien een briefje van Cindee. Nadat ze de tas had neergezet, trok ze het vel papier eruit. Een schrille kreet ontsnapte haar. In grote, vette bekende letters stond daar: ‘En het doet grote tekenen, zodat het ook vuur uit den hemel doet afkomen op de aarde, voor de mensen. Wat een openbaring! Ongeluksgetallen 13:13.’
Ongeluksgetallen 13:13? Nate had gelijk, de brandstichter werd inderdaad brutaler en voegde zelfs dingen toe die niet uit de Bijbel kwamen. Nogmaals las ze het door. Toen tilde ze de verfblikken uit de tas, liet het briefje er weer in vallen en rende het pad af om het briefje aan Nate te laten zien.