30

Irak

De Blackhawk kwam met een klein sprongetje neer op het gras net buiten het kamp. Hazo keek uit het raampje naar de onregelmatige rotswand. Tot zijn verrassing was in de drie uur dat hij was weg geweest het puin voor de grot weggehaald, en in de grot zelf zag hij een vaag lichtschijnsel. De enorme rotsblokken onder aan de helling hadden bij het vallen diepe sporen getrokken.

      Er was een hoop drukte. Mariniers klommen de helling op en af, en buiten het kamp waren scherpschutters geposteerd. Naast de ingang van de grot zag hij Jason overleggen met een paar technici. Ze stonden rondom een robot. Blijkbaar waren ze van plan die robot in de grot op onderzoek uit te sturen. Hazo wist nu echter dat het niet zomaar een grot was; het was de tombe van Lilith.

      Weer zag hij het fresco van Michelangelo voor zich, met de vrouw die half slang was gekruld om de boom van de verboden vrucht in de Hof van Eden. Hij vond het nog steeds moeilijk te geloven dat op de eerste bladzijde van de Bijbel een verhaal stond dat met deze plek te maken had.

      Hoewel hij niet bijgelovig wilde zijn, werd hij toch ineens bang. Stel dat Lilith toch had bestaan, lang voordat de geschiedenis op schrift was gesteld? Stel dat er toch een vrouwelijke demon had bestaan die dood en verderf had gezaaid, hier, op deze plek? Zou haar geest nog rondwaren in deze grot, uit op wraak?

      Kom op, het zijn gewoon maar oeroude verhalen, vermaande hij zichzelf.

      Een marinier liep gebukt onder de steeds langzamer draaiende rotoren en schoof de deur open. Hazo zette de helm af, maakte de gordel los en sprong uit de helikopter. Tegen de tijd dat hij de wind van de rotoren niet meer voelde, kwam Jason de helling al af om hem te begroeten.

      ‘Blij dat je terug bent,’ zei Jason.

      Voordat Jason verder sprak, trok hij Hazo aan de arm mee langs een tiental mariniers die in een kringetje zaten.

      Terwijl ze langs de mariniers liepen, bekeek Hazo hen nieuwsgierig. Sommigen zaten in kleermakerszit braaf hun wapens schoon te maken. Anderen zaten op hun helm te eten van de ravioli uit aluminium zakjes. Er waren vier vrouwen bij, maar die deden in dit mannelijk gezelschap hun best niet al te vrouwelijk over te komen. Een marinier met dicht bij elkaar staande ogen en klein van stuk, zodat hij meer op een jongen leek dan op een man, was bezig een verhaal te vertellen over een grote vechtpartij in een kroeg.

      ‘Toen je weg was, heeft Crawford hen de berg over gestuurd,’ zei Jason, terwijl hij naar de groep gebaarde. ‘Vlak na zonsondergang zijn ze teruggekomen. Ze hebben niks bijzonders gezien.’ Zodra hij met Hazo buiten gehoorsafstand was gekomen, vroeg hij: ‘En, heb je nog iets ontdekt?’ Gauw keek hij achterom naar de commandotent en zag Crawford daar met over elkaar geslagen armen naar hen loeren.

      ‘Ik ben achter veel dingen gekomen. Verontrustende dingen,’ antwoordde Hazo. ‘Ik had je al verteld dat mijn neef de vrouw van de foto op het identiteitsbewijs meteen herkende.’ Hij vertelde Jason deze keer uitvoeriger over zijn gesprek met Karsaz, dat de vrouw in 2003 in Irak was geweest en dat ze blijkbaar hechte banden met Amerikaanse militairen had.

      ‘Niet lang na je vertrek heeft mijn mannetje in Amerika deze vrouw gevonden. Hij heeft met haar gesproken. Alles wat je neef je vertelde, kan worden bevestigd.’

      ‘O...’ zei Hazo, toch een beetje teleurgesteld.

      ‘En je bezoek aan het klooster? Konden de monniken je helpen? Wisten zij iets te vertellen over de afbeeldingen in de grot?’

      ‘O ja,’ antwoordde Hazo. ‘Heel veel.’ Hij vertelde Hazo over het schokkende gesprek met monseigneur Ibrahim, en over het ongelooflijke verhaal van de Schepping, en de kwaadaardige vrouw die Lilith heette. ‘Jason, de geestelijke zei dat het hier... Dat deze grot... Volgens de legende is het de tombe van Lilith.’

      ‘Tombe?’ Daar had Brooke Thompson niets over gezegd.

      ‘Ja, een tombe. Die monniken, die zijn best slim. Ze weten heel, heel veel, over dingen die verborgen moeten blijven.’ Op zijn hoede tuurde hij naar de ingang van de grot. ‘Monseigneur Ibrahim vertelde dat ze in de berg ligt begraven. Het hoofd... Het lichaam,’ fluisterde hij. ‘Dit is een kwaadaardige plek, Jason. Een slechte plek.’

      Hazo zag er echt bang uit, en het kostte Jason moeite niet te glimlachen. ‘Jongen, laat die monniken je niet bang maken met hun verhalen,’ zei hij, en hij legde zijn hand op de schouder van de Koerd. ‘Echt, oude graven hebben geen stalen veiligheidsdeuren. Het enige kwaadaardige in die berg leeft en is bewapend met een granaatwerper. Oké?’

      Hazo knikte.

      ‘Je hebt het uitstekend gedaan,’ zei Jason, en hij gaf Hazo een schouderklopje. ‘Maar nu hebben we een veel groter probleem dat onze aandacht vereist.’ Aan de uitdrukking op Hazo’s gezicht merkte hij dat Hazo het niet met hem eens was.

      ‘Ik snap het niet,’ zei Hazo. ‘De terroristen...’

      ‘Het zijn niet alleen de terroristen, vrees ik,’ verbeterde Jason hem. ‘Ik maak me meer zorgen om die Crawford. Hij heeft er helemaal niks over gezegd dat mensen van het leger in de grot zijn geweest.’

      ‘Zou hij dat dan moeten weten?’ vroeg Hazo.

      ‘Volgens mij is hij ervan op de hoogte. En ik zal je vertellen waarom ik dat denk.’ Hij vertelde over het telefoontje van Thomas Flaherty, en over de mislukte moordaanslag op Brooke Thompson.

      Hazo vond deze nieuwe informatie hoogst verontrustend. ‘Heeft Crawford een huurmoordenaar op haar afgestuurd?’

      ‘Ik kan niets anders bedenken, omdat het zo precies in elkaar past.’ Even wierp Jason een blik op de commandotent. Crawford stond met de rug naar hen toe weer te telefoneren. ‘Hij gebruikt zijn mobieltje heel erg vaak. Ik zou dolgraag willen weten met wie hij praat.’ Jason schudde zijn hoofd. ‘We moeten heel goed oppassen, en op onze hoede zijn. Ik vertrouw hem niet. Wat er hier ook aan de hand is, ik wil niet dat onze jongens erbij betrokken raken.’ Hij zag dat Hazo weer naar de grot keek, met een bedachtzame blik in de ogen.

      Opeens zag Jason iets, iets donkers wat in het maanlicht bewoog, hoog op de berg, bijna bij de top. Toen hij tuurde, zag hij nog meer bewegen. Iemand hield hen in de gaten. ‘Volgens mij hebben we gezelschap gekregen.’

      Ook Hazo liet zijn blik over de berg dwalen. Toen hij meende gevonden te hebben wat Jason had opgemerkt, kneep hij zijn ogen tot spleetjes. ‘Ja, ik zie hem.’

      ‘Het bevalt me niets,’ zei Jason. ‘Kom op, we lopen die kant op.’ Met Hazo naast zich liep Jason naar de vier pick-ups die de terroristen hadden laten staan, en die de mariniers in een keurige rij langs de weg hadden gezet. Zodra ze de voertuigen hadden bereikt, keek Jason achterom om zich ervan te vergewissen dat ze niet in de gaten werden gehouden. Vervolgens haalde hij een lang, buisvormig voorwerp uit zijn broekzak.

      ‘Sorry, ik rook niet,’ zei Hazo.

      Jason grinnikte. ‘Het is geen sigaar, Hazo. Het is een soort viltstift. Van de Israëlische veiligheidsdienst.’ Hij haalde de dop eraf en tekende een rondje op de motorkap van de voorste Toyota.

      Omdat Hazo geen kleur uit de viltstift zag komen, keek hij verbaasd op. ‘Ik snap het niet. Dat ding doet niks. Ik zie niets.’

      ‘Precies. Daar gaat het juist om. Deze inkt kun je met het blote oog niet zien,’ legde Jason uit. ‘Maar satellieten wél.’

      ‘Aha,’ reageerde Hazo. ‘Slim.’

      ‘Op deze manier kan goed worden bijgehouden waar een voertuig naartoe gaat.’ Jason ging naar de volgende pick-up en tekende een onzichtbare ster op de motorkap. ‘Ik heb de serienummers van alle voertuigen die door Crawfords peloton worden gebruikt. Die kunnen door ons gemakkelijk worden gevolgd met gps. Maar als een van deze pick-ups kwijtraakt, zijn ze niet meer terug te vinden. Tenzij ze een markering hebben.’ Nadat hij even naar het kamp had gekeken, ging hij naar het derde voertuig, waarop hij een onzichtbaar vierkant tekende. Daarna zette hij een onzichtbare driehoek op de vierde pick-up. Vervolgens deed hij de dop op de marker en stopte die weer in zijn broekzak. Hij wees naar de vier wagens. ‘Rondje, ster, vierkant, driehoek...’ Hij prentte zich de pick-ups in het geheugen, de kleur, het model, de onderscheidende kenmerken zoals de kapotte voorruit en het bloed in de cabine van de pick-up die in het konvooi voorop had gereden.

      ‘Goed werk,’ zei Hazo onder de indruk.

      ‘En omdat we het toch over satellieten hebben...’ Jason haalde zijn verrekijker tevoorschijn, schakelde de nachtfunctie in en keek voorzichtig naar waar Crawford was. De kolonel was nog steeds aan het bellen en liep ondertussen rondjes. ‘Tegen wie heb je het toch, Crawford?’ mompelde Jason voor zich uit. Met de laser berekende hij Crawfords positie. Vervolgens klapte hij zijn mobieltje open en begon een gesprek dat Crawford absoluut niet zou goedkeuren.