65

‘Hoe lang duurt het nog voordat Candyman hier is?’ vroeg Meat, die een dop haalde van een van de blikken benzine die ze uit de schuur hadden gehaald waar de gestolen pick-up stond.

      ‘Nog tien minuten,’ antwoordde Jason zonder enige emotie te tonen. Met lege blik keek hij naar de bejaarde Arabier die nu niet meer zangerig bad na de kogel die Meat hem door het hoofd had gejaagd. Eigenlijk was dat een genadeschot geweest. De bejaarde man had geen verzet geboden.

      Deze onderneming had nieuwe betekenis verleend aan de woorden ‘geen gevangenen nemen’. De afgelopen negen uur had Jason veel doden zien vallen. Er bestond geen twijfel over dat het goed was dat Al-Zahrani en zijn militante maten dood waren; dat zou Jason later ook inzien. Per slot van rekening waren deze mannen terroristen van het ergste slag geweest. Ze waren van plan geweest de beschaving te ontwrichten, zonder onderscheid des persoons, ze waren gehersenspoeld door radicale interpretaties van de Koran en de Hadith, ervan overtuigd dat Allah het goedkeurde dat onschuldigen voor het extremistische doel werden opgeofferd.

      Maar Jason had gemerkt dat er een andere, verontrustende waarheid bestond: terrorisme was iets wat twee kanten uit ging. Als Stokes erin slaagde zijn verschrikkelijke apocalyps over het Midden-Oosten af te roepen, zouden de terroristische aanvallen van een klein groepje moslimextremisten daarbij in het niet vallen. De tv-dominee liet zich leiden door evangelisch fanatisme, en dat was niet heel anders dan waardoor de vijand zich liet leiden tegen wie Jason al zo lang streed. Waardoor zou Stokes zo waanzinnig zijn geworden? Jason wist als geen ander dat oorlog iemands grenzen kon verleggen. Maar ook toen hij bij de trofee stond – het lijk van Fahim al-Zahrani – voelde hij geen triomf.

      ‘Kom op, Google,’ zei Meat. ‘Veel tijd hebben we niet. Gieten!’

      ‘Oké,’ reageerde Jason. Hij haalde de dop van nog een benzineblik en goot de inhoud uit over Al-Zahrani en het matras, en hij deed zijn best de dampen niet te veel binnen te krijgen.

      ‘Eigenlijk best jammer,’ zei Meat met een gebaar in de richting van Al-Zahrani.

      ‘Hoezo?’ vroeg Jason terwijl hij het blik leeggoot.

      ‘Nou, deze barbecue gaat ons tien miljoen kosten. We hadden die klojo te pakken, en nu gaan we het bewijs vernietigen. Maar het gaat me niet alleen om het geld, hoor, Google,’ biechtte Meat op. ‘Ik ben blij dat die klootzak dood is. Je weet wel, vanwege Camel en Jam.’

      ‘Helemaal met je eens,’ zei Jason, en hij wreef even over Meats schouder. Vervolgens haalde hij de camera uit zijn jaszak, de camera die hij had ingepikt nadat de helikopter was neergestort. ‘Maar maak je niet druk, we gaan de wereld laten zien dat deze man er geweest is.’

      Er verscheen een glimlach rond Meats mond. ‘Top.’

      Jason maakte een tiental opnamen van Al-Zahrani, met een paar close-ups van diens gezicht. ‘Zo, dat is wel voldoende, lijkt me.’ Daarna stopte hij het toestel weer in zijn zak.

      ‘Nou, dan moet het maar,’ zei Meat. Hij overhandigde Jason een van de luciferboekjes die ze beneden in de keuken hadden aangetroffen. ‘De eer is aan jou. Ik doe die andere kamer wel. We kunnen weg via beneden, we hoeven het alleen nog maar aan te steken.’

      Toen Meat de kamer uit was, zette Jason het benzineblik neer en prentte de aanblik van Al-Zahrani in zijn geheugen. Vervolgens maakte hij het luciferboekje open, trok een lucifer los en stak die aan.

      ‘Een voorproefje van de hel,’ mompelde hij. Met die woorden gooide hij de lucifer op het matras.