55

Randall Stokes was er met zijn gedachten niet helemaal bij terwijl hij luisterde naar Crawfords verslag van een aanval op het kamp door aanhangers van Al-Zahrani. Er waren onder de manschappen veel slachtoffers gevallen, en dat was verbazend omdat de aanvallers slechts bewapend waren geweest met geweren en granaatwerpers. Maar Crawford vertelde erbij dat er veel manschappen bezig waren puin uit de grot te ruimen, en dat die pas later konden reageren. Als de contractanten niet de Blackhawk hadden gebruikt en de tegenaanval hadden ingezet, had alles er heel anders kunnen uitzien.

      Stokes omklemde de telefoonhoorn. ‘En waar is Al-Zahrani nu?’

      ‘Ik heb hem verplaatst, precies zoals je wilde. Het probleem is dat ik denk dat hij het niet haalt.’ Het klonk somber en misprijzend. ‘Het ziet er niet goed uit, Randall. Je had beter kunnen wachten met...’

      ‘Laten we nu geen schuldigen aanwijzen,’ viel Stokes hem op waarschuwende toon in de rede. Zijn stem was hees, en ineens kreeg hij een hoestbui en hield hij de hoorn een eindje van zijn gezicht totdat het hoesten was afgelopen. In de afgelopen drie uur was hij steeds benauwder geworden. Er kwam een rochelend geluid uit zijn longen, en het voelde alsof er kiezelstenen in zaten.

      ‘Dat klinkt niet best,’ merkte Crawford op.

      ‘Maak je over mij geen zorgen. Zorg liever dat je niet in de fout gaat, zoals Frank. Houd je poot stijf. Begrepen? We houden ons aan het plan.’

      ‘Wat? Roselli? Wat heeft hij dan gedaan?’

      ‘Dat doet er nu niet toe.’ Toen Stokes uit het raam keek, zag hij een zilverkleurige auto zich een weg banen over het parkeerterrein.

      ‘Dat plan van jou is helemaal in de soep gedraaid!’ bulderde Crawford. ‘Wat moet ik straks tegen de generaal zeggen? Ik ga versterkingen aanvragen.’

      ‘Als je dat maar laat,’ reageerde Stokes ernstig. Weer viel hij ten prooi aan een hoestbui, deze keer langduriger. Hij rukte het opgevouwen zakdoekje uit zijn borstzak en hield dat voor zijn mond. Toen hij het weghaalde, merkte hij tot zijn verbazing dat er rode vlekjes op zaten. Hij staarde naar die rode stipjes, en opeens werd hij helemaal koud vanbinnen; dit was geen normale, lichamelijke reactie op stress.

      ‘Randall? Ben je daar nog?’

      Stokes drukte de hoorn tegen zijn oor. ‘Doe niets voordat de grot is uitgeruimd. Begrepen?’

      ‘Kom op, laten we verstandig zijn. Al-Zahrani is besmet...’

      Besmet. Dat woord galmde door Stokes’ hoofd terwijl hij naar de zakdoek staarde. ‘Besmet?’

      ‘Misschien kunnen we daar ons voordeel mee doen.’

      ‘Na al die voorbereidingen ga ik heus niets veranderen aan de plannen vanwege één katalysator. Je hebt Frank indertijd toch gehoord? Het is van het grootste belang dat de besmetting snel wordt doorgegeven. Dat is het hele doel, daarvoor hebben we in de grot zo hard gewerkt! Als Al-Zahrani wordt geïsoleerd, gaat het hele plan als een nachtkaars uit. We kunnen niet meer terug, daarvoor is het al te vergevorderd.’

      ‘Eigenlijk weten we helemaal niet wat de gevolgen kunnen zijn,’ beet Crawford hem verontwaardigd toe. ‘Weet je nog, geen van die wetenschappers van Frank wist hoe dit gedoe moest worden gebruikt. Er is geen enkele garantie. We werken niet met laboratoriumratten...’

      ‘Oké, dan jagen we met een jachtgeweer in plaats van met een verfijnd wapen,’ grapte Stokes. ‘Het is niet anders.’

      Buiten was de bestuurder van de zilverkleurige auto uitgestapt en om de auto heen gelopen. Stokes dacht niet dat hij de man kende. ‘Een perfect werkend plan bestaat niet,’ zei Stokes. ‘Zorg dat de manschappen de gang in de grot vrij maken. Als er vragen worden gesteld, zeg je maar dat je nog vier terroristen uit die gang moet halen. Meer hoeven ze niet te weten.’

      Toen de vrouw uit de auto stapte, knipperde Stokes met zijn ogen. Zelfs van een afstand zag ze er bekend uit.

      ‘Ik kijk wel wat ik kan doen,’ verzuchtte Crawford geërgerd.

      De verbinding werd verbroken.

      Kwaad gooide Stokes de hoorn op de haak. Na een boze blik op de zakdoek propte hij hem terug in het borstzakje.

      Toen hij nogmaals naar buiten keek, kon hij de man en de vrouw niet meer zien. Dus draaide hij zijn stoel naar de flatscreenmonitor, waarop beelden van het gesloten camerasysteem in de kerk te zien waren. Links van het beeld was een plattegrond van het gebouw, en hij klikte op het icoontje van de lobby bij de hoofdingang.

      Meteen verschenen de man en de vrouw in beeld. Stokes zoomde in op de vrouw. Vervolgens zette hij het beeld stil, sleepte een frame over haar gezicht en vergrootte dat. Zijn ogen werden groot. ‘Onmogelijk...’ mompelde hij.

      Hij ging naar het mailprogramma, klikte op het bericht dat hij naar de huurmoordenaar in Boston had gestuurd en opende de bijlage met de foto.

      Ze was het.

      ‘Wat doet zíj in godsnaam hier?’ Het was al erg genoeg dat die stomkop van een huurmoordenaar had gefaald, maar dit? Ze stond zomaar binnen! Het voelde als een belediging.

      Hij trok de bureaula open, haalde de Glock eruit en controleerde of die was geladen. Vervolgens haalde hij de veiligheidspal eraf en stak het pistool in zijn jaszak.

      Er klonk een belletje: het teken dat er een nieuwe e-mail was binnengekomen.

      ‘Wat nou weer?’ mopperde hij. Toen hij zag van wie het bericht afkomstig was, sloeg zijn hart even over. ‘Dat werd tijd, Frank,’ mompelde hij. Gauw opende hij het bericht en las de e-mail waarop hij zo lang had moeten wachten.

 

Wat ironisch dat ik naar je kantoor was gekomen om je te vermoorden. Maar zoals altijd was je me een stapje voor. Gefeliciteerd, Randall. Als er nog gerechtigheid bestaat in deze godverlaten wereld, heb je vast mijn palmtop geconfisqueerd, want daarop staat alle belastende informatie over jouw idiote samenzwering om in de naam van God onschuldige mensen uit te roeien. In dat geval heb je vast gemerkt dat er een dun, plakkerig laagje op het toetsenbord zit. Heb je al uitslag op je hand?

 

Met bonzend hart draaide Stokes zijn hand om en staarde naar de rode, pijnlijke huid.

 

Omdat je zo geobsedeerd bent door ziekten, is het alleen maar gepast dat je aan een besmettelijke ziekte gaat sterven. Je hebt contact gemaakt met een heel krachtige soort miltvuurbacterie. Nog krachtiger dan het Ames Amerithrax dat we in 2001 hebben getest. Wanneer het wordt opgenomen door de huid, is het honderd procent dodelijk, en niet besmettelijk voor anderen. Het is ontwikkeld voor selectieve reductie, oftewel stiekeme moordaanslagen. Als je je ogen, neus of mond aanraakt, wordt de uitwerking versterkt. De dood treedt snel in, maar pas na twee of drie dagen van zwaar lijden, wanneer de longen vol bloed lopen en je daarin stikt. Maar je kunt natuurlijk altijd je einde bespoedigen door de hand aan jezelf te slaan. Opgeruimd staat netjes. Tot ziens in de hel.

 

Stokes liet zijn schouders hangen. Ineengezakt draaide hij de stoel en keek naar buiten. Aan de andere kant van het raam zat een zwarte duif naar hem te kijken.