13
Justin floot. Kom op, Boy! We gaan uit!
Boy kwam aanstuiteren, sprong tegen zijn baasje op en gooide hem bijna omver.
Het was een grote hond, bijna een meter schofthoogte. Justin krabde hem achter zijn oren. Braaf.
Vanuit zijn ooghoek zag hij zijn moeder vanuit haar ooghoek naar hem kijken. Wat nou weer, dacht hij chagrijnig. Had ze nog nooit een denkbeeldige hond gezien?
Ze leek bezorgd, misschien om de veiligheid van zijn broertje met zo’n groot beest in de buurt, hoewel Charlie geen blijk gaf van angst. Trouwens, hij, Justin, had toch zeker recht op een huisdier naar eigen keuze? Nu hij erover nadacht, waarom hadden zij en zijn vader hem er nooit een gegeven? Als hij een echte hond had gehad, zou hij zich misschien niet zo bedreigd voelen.
Maar ja, misschien ook wel.
Justin wilde Agnes weer zien, maar zijn verlangen werd ingetoomd door onzekerheid. Hij was jong, niet wereldwijs of gewiekst. Niet briljant of onweerstaanbaar sexy. Hij had een heel mooie hond, maar geen echte. Kortom, hij stelde niet veel voor.
Waardoor de verrassing des te groter was toen Agnes hem, ongeveer een maand na hun eerste ontmoeting, opbelde.
“Justin Case, eindelijk. Er staan twaalf Cases in het telefoonboek; jouw nummer is het elfde.”
Justin was met stomheid geslagen.
“Hallo, ben je daar nog?”
“Ik dacht…ik dacht…” Fantastisch, dacht hij, nu heb ik ook nog een spraakgebrek.
“Geeft niet, ik heb wat voor je. Ik zie je over tien minuten in het café op West Street.”
Agnes hing op.
Justin staarde naar de hoorn. Waarom had ze gebeld? Misschien leed hij aan geheugenverlies. Misschien kwamen Agnes en hij vaker naar het café om te kletsen over…over de internationale economische crisis.
Zijn leven leek hem te ontglippen.
Hij stapte het café binnen.
“Eén persoon?” vroeg de serveerster met iets van wrevel in haar stem.
“Twee.” Zijn stem trilde een beetje.
Ze wees naar een tafeltje dat ingeklemd stond tussen het toilet en de keuken. Hij liep er voorbij en koos een tafeltje in de hoek met uitzicht op straat, ging zitten en bestelde een kop thee. Door heel kleine slokjes te nemen deed hij er bijna het volle halve uur over waarin Agnes niet verscheen. Twijfel en zelfhaat schoten wortel in zijn hersenen.
Hij stond op het punt zijn miezerige rekening te voldoen en jankend van zielenpijn de straat op te sluipen toen hij haar roze pony buiten langs het raam zag wippen. Deze keer had ze zich als geisha vermomd in een felgekleurde kimono, een kort groen vilten broekje, witte make-up, een enorme zwarte zonnebril en houten plateauzolen van vijftien centimeter. Over één schouder hing een gestreepte plastic map.
Ze wierp hem een kushandje toe door het raam en stapte het café binnen. Justin zakte onderuit in zijn stoel, in verlegenheid gebracht omdat ze hem had laten wachten.
Agnes liep op de tafel af met pretlichtjes in haar ogen. “Hallo, Justin Case, het spijt me ontzettend dat ik te laat ben.”
“Hallo.” Hij keek naar de vloer.
Ze bleef heel stil staan tot hij weer opkeek, liet toen de bril van haar neus glijden en staarde met een miniem, hoogst verleidelijk glimlachje recht in zijn ogen. “Ik vind het waanzinnig leuk je te zien.”
“Ik…” begon hij, maar hij merkte dat hij niet verder kon. Hij stak zijn hand uit naar Boy en greep de hond bij zijn warme soepele nekvel.
Zou ik verliefd zijn? dacht hij. Of is zij het? Boy, aan zijn voeten, trok één wenkbrauw op en staarde naar zijn baasje.
Justin wachtte terwijl Agnes zich bevallig in de stoel tegenover hem installeerde, een zakdoekje bedrukt met kersenbloesem liet wapperen en met de ingetogen, prevelende stem van een geisha kamillethee bestelde. Toen ze zich eindelijk weer naar hem toe draaide, deed ze hem aan een wit, exotisch insect denken. Hij werd zenuwachtig omdat hij haar ogen niet kon zien.
Ze tilde de map van de vloer, legde hem plat op tafel tussen hen in en boog dicht naar hem toe. “Het spijt me dat het zo lang heeft geduurd om ze af te drukken. Maar…” Hier zweeg ze om het spannend te maken en liet haar stem tot een fluistertoon dalen. “Het was het wachten waard.”
Onder de tafel rolde Boy op zijn zij, rekte zich omstandig uit, deed beide ogen dicht en begon te snurken. Agnes opende de map, liet er een stapeltje afdrukken uit glijden, legde ze voor Justin neer, en leunde weer naar achteren.
Hij pakte de eerste op. De jongen op de foto was mager, bijna vel over been. Hij had vrij lang haar en een erg bleke huid. Op een foto gemerkt met een × had hij zijn handen in de voorzakken van zijn spijkerbroek geperst. Je zag hem van opzij en het leek of hij zich maar net daarvoor naar de camera had gedraaid. Hij keek achterdochtig, ongerust, zijn gezicht was niet helemaal scherp. Het duurde lang voor Justin besefte dat hij naar zichzelf keek.
“Nou?” zei Agnes.
“Nou wat?”
“Nou, wat vind je ervan? Is het niet geweldig?”
Geweldig was niet precies het woord dat hij zou hebben gekozen. Hij leek op heel iemand anders. Een bleek, angstvallig, goed gekleed iemand. Voor zover het zijn missie betrof was het opwindend, voor wat al het andere betrof was het diep verontrustend.
“Dat ben ik niet.”
Ze keek hem stralend en triomfantelijk aan. “Zo was je niet. Tot ik je zag.”
Daar dacht hij over na.
“En wat ga je ermee doen?” vroeg hij uiteindelijk, terwijl hij met zijn duim langs het stapeltje proeven ritste.
“Ze zijn niet belangrijk. Jij wel. Het is niet te geloven dat ik jou in het holst van Luton heb gevonden.”
Justin huiverde.
“Kijk niet zo bang. Je hoeft helemaal niets te doen. Je bent perfect zoals je bent.”
Hoe ben ik?
“Maar voor ik meer foto’s neem, moeten we ergens naartoe. Wanneer kun je?”
Hij kon altijd. Hij keek naar Agnes. Wilde ze met hem naar bed? Wilde hij met haar naar bed?
“Waar gaan we naartoe?”
“Londen.”
Londen? Gevaarlijker kon bijna niet. Kigali misschien. Of Bagdad. Hij wierp een vluchtige blik op Agnes, die rustig door haar agenda bladerde alsof het betreden van het Hart der Duisternis iets was wat ze terloops deed, zonder na te denken over de gevolgen – internationale terroristen, moordzuchtige taxichauffeurs, losgelaten welzijnsgevallen die argeloze provincialen onder treinen duwden.
Hij huiverde.
“Wat zou je zeggen van volgende week zaterdag om negen uur ‘s-ochtends op het station?”
En omdat hij geen agenda en geen andere afspraken had, zei Justin ja.