18

De volgende dag op school sprak een meisje Justin aan. Ze had donker haar en was mooi, met een minachtend pruilmondje en volmaakt amandelvormige ogen. Vanuit de randen van zijn gezichtsveld keek hij automatisch of de rest van de giebelende meidenkliek om een hoek op de loer lag.

Ze hield een abnormaal groot tijdschrift als een schild plat tegen haar borst gedrukt.

“Jij bent toch Justin?” Ze sprak op vlakke toon en keek alle kanten op behalve naar hem.

“Ja.”

“Geweldige foto’s, Justin.”

Wat voor foto’s?

Ze sprak nu tegen de achter hem liggende muur. “En? Ga je naar Angels feestje?”

Justin knipperde met zijn ogen.

“En?” herhaalde ze licht verveeld. “Ga je?”

Hij staarde het meisje aan. Ze had de meest hartverscheurend verleidelijke, minachtende ogen.

“Ik weet niet eens hoe je heet.”

“Shireen.” Ze zuchtte van ongeduld.

Wat paste die naam goed bij haar: sjiek en sjeuïg, sensueel en sereen.

“En?” Ze staarde geïrriteerd naar het plafond en wapperde met haar nagels.

Hij wilde wanhopig graag ja zeggen, naar het feest gaan, bowl met alcohol in plastic bekertjes voor haar halen en daarna met haar naar huis lopen in de koude nachtlucht, haar zijn jas aanbieden en zijn arm om haar schouders slaan voor de warmte. Hij wilde wanhopig graag met haar dansen, haar welterusten kussen bij haar deur, zijn maagdelijke lippen op haar zijdezachte roze mond drukken; hij wilde haar wanhopig graag weerzien, een afspraak maken om koffie te drinken, naar de bioscoop te gaan. Hij wilde dicht naast haar zitten in het donker, haar bloemrijke vrouwelijke geur inademen, de streling van haar glanzende haar tegen zijn gezicht voelen; hij wilde zijn gezicht in haar hals vlijen, haar zeggen dat hij van haar hield en dan zijn hand in haar voorgevormde push-up-bh laten glijden, de tere huid van haar borsten strelen, de gerimpelde tepel tussen zijn vingers voelen. Hij snakte naar adem en stak een hand in zijn broekzak om zijn trillende erectie plat tegen zijn buik te drukken.

Boy gromde.

“Néé.” Het woord spoot eruit, ergens bij zijn maagstreek vandaan: half uit argwaan, half uit gealarmeerdheid. Hij vertrouwde haar niet. Het was een valstrik. Ze was uitgerust met een bom om in zijn gezicht te laten ontploffen. Een Venuslandmijn. “Evengoed bedankt,” zei hij erachteraan, met zijn ogen gevestigd op een poster over kunstmatige ademhaling vlak achter haar.

Shireen beende weg, de schouders krom van woedende vernedering.

Justin ging naar huis en trok zijn trainingspak aan. Het motregende; het wegdek glansde van olieachtig water dat beelden weerkaatste van de armzalige buitenwijk. Hij riep Boy, die zijn kop ver genoeg optilde om naar het dunne gordijn van grijze regen te kijken, en hem toen weer liet zakken.

“Suffie-Boy!” gnuifde zijn broertje luidruchtig.

Justin keek Charlie ongeduldig aan. “O, ja? Nou, wat zou jij gedaan hebben?”

Het geschrokken kind zette zijn gedachten op een rijtje.

Ik ben niet zo goed op de hoogte van de omstandigheden, zei hij, maar over het algemeen probeer ik de dingen simpel te houden. Als ik duidelijk weet wat ik wil, kost het andere mensen minder moeite om me blij te maken. Het klinkt eenvoudig, maar meestal werkt het.

“Eend,” zei hij duidelijk en hij wees naar een houten eend.

Automatisch stond Justin op en pakte de eend.

“Kijk,” zei Charlie.

Alsof een eenjarige zijn problemen zou kunnen oplossen, dacht Justin. Hij klopte zacht op het hoofdje van zijn broer en ging in zijn eentje de deur uit, een slakkenspoor van zelfmedelijden achter zich aan trekkend.

Charlie keek naar de eend en zuchtte.

Justin trok de voordeur achter zich dicht en begon te lopen, waarbij hij met opzet in iedere plas stampte. Het gaf hem voldoening om huis voor huis aan diggelen te trappen tot de enige bouwsels die er in zijn buurt overbleven uit abstracte glanzende fragmenten van baksteen en ruwe pleister bestonden. Het vieze regenwater trok in zijn sokken en in zijn trainingsbroek maar hij merkte het niet. Rennen jullie maar, zei hij tegen zijn benen, zijn dijen, zijn billen, zijn enkels, zijn ellebogen, zijn romp, zijn schouders en zijn knieën. Doen jullie het mechanische werk, ik moet nadenken.

Zijn lichaam, dat hem maar al te graag van dienst wilde zijn, gehoorzaamde.

Ergens, zachtjes op de achtergrond, hoorde hij het regelmatige tap-tap-tap van zijn voeten op het wegdek, betrouwbaar en automatisch. Op de voorgrond namen zijn gedachten een vlucht en zweefden in het kielzog van zijn lichaam dat door de sombere buitenwijken van Luton vloog.

Een tijdje liet hij zijn ogen half dichtvallen en voelde hoe de vochtige bries zijn koortsige brein afkoelde. Hij probeerde het leeg te maken, de stop eruit te trekken en de vernederingen van die dag als badwater achter hem op straat weg te laten stromen. En toen begon hij langzaam, geleidelijk, gedachten te inhaleren om zijn hoofd weer te vullen. Hij ademde diep in door zijn neus en de wervelende dampen van mensen, ideeën, verlangens stroomden de lege holte van zijn schedel in.

Hij inhaleerde Agnes, fluorescerend geelgroen en sprankelend. Hij was haar metamorfoseproject van op tv, het programma waarbij een mobiele brigade je keuken, badkamer, tuin, garderobe en seksleven opknapt. Uit hoop en wanhoop had hij haar instructies gegeven voor een nieuw lichaam en een nieuwe ziel, en ze deed haar best om de opdracht uit te voeren. Het was niet haar schuld dat het experiment een fiasco was.

Agnes deed niet neerbuigend, hij was ervan overtuigd dat haar genegenheid voor hem minstens voor een deel oprecht was. Het waaróm was hem een raadsel. Misschien was hij voor haar het ideale liefdadigheidsgeval, kneedbaar, wanhopig en licht vermakelijk. Ze was duidelijk niet in hem geïnteresseerd, niet op dfé manier. Toch? Konden seksuele gevoelens totaal van één kant komen? Dacht zij aan schoenveters terwijl hij popelde van wellust?

Er was zoveel wat hij niet wist.

Hij dacht aan Peter, die zich altijd, zo vrolijk als een paas-ei, op een of andere milde tropische luchtstroom liet meedrijven. Wat hdd Peter? Welke uitzondering stelde hem in staat om onhandig, onzeker én onkwetsbaar te zijn?

En dan was er het noodlot, die vage aanwezigheid, de verleider aan de rand van de afgrond die hem het gevaarlijke pad op troonde, hem suste tot hij zich aangenaam veilig voelde, hem verlokte om balletje-balletje te spelen, wat hij geheid ging verliezen.

Hij was bekaf van het links afslaan terwijl hij rechtsaf wilde, van nee zeggen in plaats van ja.

En toch. Stel dat hij in een spleet stapte…

Zij leven strekte zich voor hem uit als een soort duivelse hindernisbaan. De mijnen lagen verborgen, diep onder de grond. Hij hoefde alleen maar hun plaats te voorspellen als hij niet naar de andere wereld geblazen wilde worden.

Hij verliet het asfalt en ging in de berm lopen. Hij struikelde over de ongelijke bodem.

Denk aan iets anders, zei hij tegen zichzelf. Iets prettigs. Hij dacht aan de eigenaardige avances van Shireen. Hij inhaleerde de gedachte aan hun ontmoeting: goud, geurig en omgeven door dubbelzinnigheid. Hij concentreerde zich hevig, liet haar zijn gedachten vullen, duwde het noodlot zijn hoofd uit en verving de sombere verpestende atmosfeer door haar dominante seksuele gezoem. In gedachten bestudeerde hij haar lichaam, bewoog zijn hand langs de sensuele ronding van haar minachting, sloot zijn ogen en begroef zijn gezicht in de eigenzinnige, zijdezachte vracht van haar onverschilligheid. Hij liet zijn hart haar stralende aura door zijn aderen pompen als morfine, als adrenaline, die de menselijke machine opwarmde en stimuleerde, waardoor die een vlucht nam, sneller ging.

Genegenheid speelde geen rol bij zijn herinnering aan hun ontmoeting, geen fantasieën over hand in hand grapjes lopen maken en koosnaampjes uitwisselen. In plaats daarvan sprong hij snel over naar het feest waar ze misschien wel broeierig zouden hebben gedanst bij een trendy dj. Hij zou haar hand hebben gepakt en haar door de krioelende menigte naar een stille plek hebben geleid, een slaapkamer waar ze aan elkaar zouden frunniken, waardoor iets hunkerends en wanhopigs zou ontbranden dat hen zou meeslepen, niet tot aan het punt van vernedering en verschrikking, maar wel zo ver dat hij zich niet meer zo’n enorme aan- en uitknippende roze lichtreclame met MAAGD erop zou voelen.

Sprintend, hijgend, uitgeput voelde hij hoe de laatste flarden van de vergulde wolk oplosten en hem eenzaam achterlieten, een verdwaalde jongen in een naargeestig landschap, met een hoofd dat gebukt ging onder de harde werkelijkheid van zijn leven. Hij was trouwens niet in Shireen geïnteresseerd. Het leek wel of elk meisje zijn lichaam kon laten steigeren en hem een huivering van dankbare seksuele opwinding kon bezorgen. Hij was overgeleverd aan de willekeur van het hele vrouwelijke geslacht. Zijn zwakte maakte hem kwetsbaar voor het ergste soort gevaar. Hij zou als een blinde het moeras betreden, en, zwaaiend, langzaam wegzakken in de zuigende maalstroom van het onbekende. Verdrinken.

Eindelijk hield hij op met rennen. Zwaar ademend, met zijn handen op zijn knieën, keek hij op zijn horloge en wachtte tot zijn hersenen zijn lichaam weer binnendreven. Met zwoegende borst, gloeiend gezicht, voeten doorweekt en met blaren, voelde hij hoe de pijn zich een weg baande naar zijn linkerhamstring.

Hij had Luton achter zich gelaten en de buitenwijken van Toddington bereikt. Bijna twintig kilometer. De regen kwam nu met bakken uit de lucht. Overal om hem heen veranderde de wereld langzaam in modder. Moe en doornat begon hij naar huis te strompelen.