64
Marian tilde de tas vol etenswaren uit haar auto – ze had boodschappen gedaan bij een tankstation – en hielp Birka de straat op. Ze keek vlug om zich heen. Er was niemand te zien. Het drakenhuis zag eruit zoals altijd. Ze had bijna twee weken in het kelderkantoor gelogeerd, zonder dat iemand er iets van gemerkt had. Cato en Tønnesen werkten als bezetenen aan de martelzaken, samen met de rest van de afdeling Geweldsdelicten.
Ze had Birka niet vaak genoeg uitgelaten, dat was niet goed. Het deed Marian pijn om te zien hoe stijf ze de trap op liep. De hond ademde zwaar. Marian was gespannen; als Glenn Haug echt naar binnen wilde, dan was het vervangen van het slot niet genoeg. Ze voelde zich machteloos over haar onderzoek en het gebrek aan resultaat. Toen ze opkeek, stond de kunstenaar bovenaan de trap over de balustrade geleund. ‘Hé cowboy,’ zei hij. ‘Dus je leeft nog. Waar was je nou gebleven, Marian? Ik heb je in geen tijden gezien.’
Het was de eerste keer dat hij haar naam uitsprak. Wat ze had gedaan was gênant en belachelijk. En gevaarlijk. De kunstenaar had geen aangifte gedaan. Waarschijnlijk had hij haar geloofd toen ze zei dat alles onder controle was.
‘Sorry van laatst. Het liep een beetje uit de hand. Het ging om een drugszaak. Ik moest hier een tijdje weg, maar nu is alles weer in orde.’
De handen en armen van de kunstenaar zaten onder de klei. Ze droeg het pistool aan haar riem, onder haar trui. Ze moest een geloofwaardige verklaring verzinnen voor het feit dat er een kogel ontbrak uit het magazijn. Te zijner tijd.
‘Er liepen rechercheurs rond het huis toen het gebeurde. Ik heb hem in de val gelokt. Hij zit nu vast,’ loog ze.
Hij glimlachte. ‘Ik heb nog gekeken of ik er iets over kon vinden op internet.’
‘We hebben het vooralsnog stil gehouden. Er zijn meer mensen bij betrokken.’
‘Dat snap ik. Kun je mijn veiligheid wel garanderen, of duiken er binnenkort nog meer van dat soort gekken op?’ Hij grinnikte even.
‘Nee, natuurlijk niet.’ Marian pakte de boodschappentas over met haar andere hand. ‘Ik heb eerlijk gezegd helemaal geen zin om naar binnen te gaan, het stikt daar nu vast van de mieren.’
‘“Ga naar de mier, luiaard, zie zijn wegen en word wijs.” Ik heb hetzelfde probleem bij mij thuis.’ Hij ging rechtop staan. ‘G.T.?’ vroeg hij.
‘G.T.? Wat bedoel je?’
‘Gin-tonic, dan kunnen we het meteen over die mieren hebben.’ Zijn glimlach lag weer op de loer.
Marian keek naar Birka, die de laatste traptreden beklom en hem kwispelend tegemoetliep.
Ze slikte. Wist hij soms iets van de fles gin in haar badkamerkast?
‘Laat maar. Ik zie dat je moe bent.’
Ze was nu bovenaan de trap, schoof een pluk haar achter haar oor en deed haar deur open. Toen vroeg ze: ‘Ben jij trouwens op reis geweest? Ik zag dat een van je beelden een soort oosterse monnik voorstelde. Die mieren kunnen in je bagage hebben gezeten. Het zijn namelijk faraomieren, exoten. Ze moeten toch ergens vandaan komen.’
‘Meen je dat nou? Ik was afgelopen augustus in Azië. Denk je dat het mijn schuld is dat…?’
Marian keek hem vermoeid aan. Birka drukte haar natte neus tegen Marians handpalm. ‘Ja, dat moet haast wel.’
‘Godallemachtig. Nou, in dat geval ga ik er werk van maken. Zit jij er verder maar niet over in. Ik regel een bedrijf dat die mieren weghaalt.’
Zo simpel was het dus, na al die weken. Ineens schoten de tranen haar in de ogen.
‘Ga maar gauw naar binnen,’ zei hij.
‘Dank je wel,’ zei ze. Haar hart bonkte. Als hij maar geen tegenprestatie verwachtte!
*
Margrethe Moe kwam langs het operahuis en omklemde haar stuur terwijl ze door de tunnel reed. Ze boog zich diep over haar motor. Het geluid veranderde, versterkt door de stenen wanden.
Franks plan was nu bijna helemaal uitgevoerd. Alles draaide om haat en het bestrijden van vijanden. Maar ze hadden Glenn Haug nog steeds niet te pakken weten te krijgen. Frank en zij waren samen ‘de mannen’. Het plan had vorm gekregen nadat Cato Isaksen was langsgekomen op de afdeling om Annie te vertellen dat de zaak heropend zou worden. Annie was ervan overtuigd dat Glenn Haug haar dochter had misbruikt en vermoord.
De troon was ruim van tevoren klaar geweest. Frank had hem gemaakt als een vorm van therapie. Mannen die zich aan kinderen vergrepen verdienden het om pijn te lijden. Het was haar idee geweest om Glenn Haug te pakken. Maar dat was Frank niet genoeg; hij wilde mannen straffen die kleine jongetjes hadden misbruikt. Hier op de afdeling mochten de medewerkers alleen in tweetallen medicijnen gaan halen uit het depot. Maar Frank was bevoegd om zelf recepten uit te schrijven, dus nu had ze lokaas bij zich voor Haug: Xanax, Ritalin en temazepam. Zodra ze hem te pakken hadden, zouden ze hem bedwelmen met gas. Maar hij was glad als een aal. Hij was hen tot nu toe ontglipt. Op het centraal station was hij zodra hij hen zag naar een perron gerend en in een trein gesprongen. Hij nam ook zijn telefoon niet op. Zelfs toen ze in de daklozenopvang bij hem aanklopte, als zichzelf, zonder leren pak, had hij de deur voor haar neus dichtgegooid. Ze zouden nog een laatste poging wagen en proberen om hem de parkeergarage onder winkelcentrum Oslo City in te lokken.
Ze dacht aan het verwende rijkeluiszoontje, de conciërge en de rechter. Het recht had gezegevierd. Maar ze was het briefje met namen een paar weken geleden kwijtgeraakt in de personeelskamer. Frank had de lijst gemaakt toen ze hun plannen uitdachten. Ze had op de bank gezeten en toen de tas aan haar voeten was omgevallen, had ze niet gemerkt dat de bijbel met het briefje erin op de grond terechtkwam. Toen ze ontdekte dat hij weg was, ging ze meteen terug naar de personeelskamer. Iemand had de bijbel boven op de stapel boeken in de vensterbank gelegd en tot haar afgrijzen had ze ontdekt dat het briefje verdwenen was. Maar niemand had er iets over gezegd, dus ze ging ervan uit dat een van de schoonmakers het had weggegooid.
Op sommige plekken was het asfalt gebarsten. Ze greep haar stuur steviger beet en hield afstand tot de auto voor haar. Ze gaf een beetje extra gas en sloeg af in de richting van Lillestrøm. De sneeuw plakte op haar vizier, dus ze had maar weinig zicht.
Frank was kort van stuk, terwijl ze zelf bijna een meter tachtig was. Hij was als kind al spichtig en werd vanaf de eerste schooldag getreiterd. Zijn uiterlijk trok pestkoppen aan. Hun moeder hield hem vast als hij moest huilen. Je kon je kinderen niet tegen alles beschermen, zei ze. Frank las veel en kon goed tekenen.
Ze zouden hun moeder na Kerstmis achterlaten in een verpleeghuis en op een lange zonvakantie gaan. Naar Spanje, daar waren ze al vaker geweest. Daar hadden ze ook de spuitbussen met het bedwelmende gas gekocht. Ze huurden er motoren en raakten er vaak met mensen aan de praat. Margrethe miste het Spaanse landschap: de smalle straatjes door de lichtbruine dorpjes, de weids uitgestrekte akkers, de olijfgaarden en aan de hemel de grote zon. In gedachten voelde ze de milde wind al in haar gezicht.
Ze was toen ze nog heel jong was met de zoon van de dominee uit Varåa getrouwd, maar Frank had haar verwijten gemaakt, alsof ze een verraadster was, een stout kind. Twee jaar later was ze gescheiden en woonde ze weer in het ouderlijk huis. Toen was hun vader al een aantal jaar dood, dus moest zij voor hun moeder zorgen. Ze sloop door het huis en deed alles wat haar broer zei, maar zonder zich onderdanig te gedragen, want daar werd hij razend van.