87

Ze zag her en der wat huizen en zijwegen, maar ten slotte kwam ze op een weg uit die de heuvel op liep. Het was aardedonker, afgezien van een stukje maan dat tevoorschijn piepte vanachter een wolk. Marian keek op het dashboardklokje; het was 03.35 uur. De koplampen wierpen twee gele lichtkegels op de weg. Ze passeerde een man die een herdershond uitliet. Hier? Midden in de nacht? Ze keek in de achteruitkijkspiegel en vroeg zich af of ze moest stoppen om hem te vragen waar Margrethe Moe woonde, maar iets in haar maakte dat ze het gaspedaal dieper intrapte in plaats van af te remmen. De man kwam haar bekend voor. Had ze hem soms eerder gezien? Achter de volgende bocht stond een bordje met daarop stormørkveien. Ze sloeg af naar rechts en reed over een hobbelige grindweg vol bevroren plassen.

*

Maggie had hem gebeld. Annie was ontsnapt. Annie Ormberg Johansen zou zich in het bos van het leven moeten beroven. Maggie had het niet voor elkaar gekregen. Frank Moe verliet de weg en liep rechtstreeks het bos in, vlak voor de plek waar de Stormørkveien naar rechts afboog. Er was hem net een auto voorbijgereden die hij niet herkende. Dat zat hem niet lekker. Nu kwam het erop aan. Hij liet Rex los en begon te rennen.

*

‘En Thona’s moeder dan? Die heeft vijftien jaar lang moeten lijden,’ zei Karsten Tønnesen.

‘Wij hadden het anders ook zwaar, hoor.’ Myrtel Haug ging rechtop zitten en legde haar handen in haar schoot. ‘Dacht je soms dat ik ’t er makkelijk mee had? Of Glenn? Hij heb naderhand heel de dag zitten grienen. En hij heb een altaar gemaakt van de vogelverschrikker. Toen we het meiske begroeven, zei hij dat de wereld maar doordraaide alsof ’r niks gebeurd was, maar dat de vogelverschrikker daar altijd zou blijven staan om ons te herinneren aan het dode kind. Jullie mogen Elly niet van me afpakken.’

‘Maar ze ís Elly helemaal niet.’ Nu verhief Karsten Tønnesen voor het eerst zijn stem. Cato Isaksen en Farhi Salman zaten mee te luisteren in een kamer aan de overkant van de gang.

‘Maar dat denkt ze zelf wel. We hebben alleen mekaar nog. Snap je wel? Ik was een slechte oma voor Elly. Ik schold d’r uit en was altijd boos. Maar toen ik Thona kreeg kon dat niet meer, want ze was veels te bang. Ik moest me netjes gedragen, dus ik heb nooit meer geslagen. Ze heeft alleen mij nog.’

‘Thona heeft een moeder,’ zei Karsten Tønnesen. ‘En die zoon van je is gevaarlijk. Hij zat achter Marian Dahle aan. Hij wilde haar vermoorden.’

*

Birka was nog steeds onrustig. Plotseling zag Marian een lelijk, vierkant huis liggen. Het zag eruit als een kleine fabriek. Ze remde af en keek door de zijruit. Was het hier? Het huis zag er onbewoond uit, de gordijnen waren dicht. Er zat een garage aan vast met een brede golfplaten deur.

De zwarte bestelwagen stond aan de kant van de weg. Het licht van de maan weerscheen in de lak. Marian werd ijskoud vanbinnen. Stel je voor dat Annie dood was.

Ze bedacht dat ze bij het inleveren van het pistool kon zeggen dat ze hier een schot had gelost en dat er daarom een patroon miste uit het magazijn.

Langzaam reed ze verder, totdat ze aankwam bij een bospad met een picknickplek ernaast. Ze keerde en reed terug. Als ze Annie wist te vinden zouden ze zich gauw uit de voeten moeten maken, want misschien was Margrethe Moe wel overal bij betrokken. Marian parkeerde haar auto zo dat ze snel weg zou kunnen rijden en zette de motor uit. Toen boog ze opzij om het dashboardkastje te openen. Het pistool was weg.

*

Ze deed de interieurverlichting aan. Meteen begreep ze wat er aan de hand was. In de achteruitkijkspiegel zag ze iets donkers bewegen. Eerst zag ze een hand, toen de loop van een pistool en tot slot een gezicht met een tatoeage van een spinnenweb. Het was Glenn Haug; hij was in de achterbak van haar bestelauto gekropen.

In dit soort situaties, vlak voor de afgrond, kwam het aan op eerdere ervaringen: doorademen. Schizofrenie was niet alleen iets negatiefs. Daar wist ze alles van. Creatief, op het randje van iets anders.

‘Zo, Glenn,’ zei ze rustig. ‘Hoe is het met je been?’

‘Gaat je geen reet aan, stomme trut.’

Ze herkende zijn hese stem.

‘Uitstappen,’ beval hij haar. ‘Die hond blijft hier.’ Hij sprong uit de achterbak.

Marian deed haar portier open en stapte uit. Ze voelde het koele maanlicht als water op haar huid. Ze deed het achterportier open, zodat Birka naar buiten kon.

Glenn Haug richtte het pistool op haar. ‘Niet die hond, zei ik.’

Hij hinkte nog steeds. Hij kwam vlak naast haar staan en hield de loop van het pistool tegen haar hoofd. Ze herkende de geur die in haar huis had gehangen: een mengeling van zweet en vuil.

‘Als je me dood wilt hebben, schiet me dan maar neer.’

Birka stond hen aan te staren. ‘We hebben je dochter gevonden, Glenn. Elly. Ze lag begraven achter de vogelverschrikker.’

Hij sperde zijn ogen open; het oogwit was gelig. ‘Je liegt.’ Ze zag zijn scheve, gele tanden en voelde zijn stinkende adem tegen haar wang.

‘Je moeder heeft alles verteld. Elly is Thona. Je hebt haar in het huisje van je moeder door het luik geduwd. Er zijn politiewagens onderweg, ze zijn over twee minuten hier. Geef me dat pistool en help me Thona’s moeder te vinden. Ze is in gevaar.’

Hij stond trillend na te denken.

‘Je hebt gehoord dat ik om versterking vroeg toen we hierheen reden, dus je bent er hoe dan ook bij.’

Met zijn vrije hand veegde hij zijn neus af. Ze keek naar de gezwollen, ontstoken huid onder zijn tatoeage.

‘Thona’s moeder is in gevaar,’ herhaalde ze. ‘Ze moet ergens in het bos zijn. Ik weet dat je hier de weg niet kent, maar als je me helpt krijg je straf­vermindering. Dat zweer ik.’

Hij stond haar even aan te kijken. Het licht van de maan viel in zijn ogen. Hij bracht zijn vrije hand naar zijn muts en schoof die manisch heen en weer.

‘Dat ben je Annie verschuldigd. Je moet haar redden!’

‘Jij krijgt het pistool niet.’

Uit het bos klonk woedend geblaf. Ze draaiden zich beiden om in de richting van het geluid.

Marian begon te lopen. Hij kwam achter haar aan. Ze kwamen bij een huis met daarnaast een veld dat afliep in de richting van de bosrand. ‘Er is daar een man met een hond,’ zei Marian. ‘Ik denk dat hij Annie wil vermoorden. Ga haar redden. Nu!’

Ik weet waar je woont
cover.xhtml
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
.html