Terug in Zwitserland begin ik meteen een opvolgster te zoeken voor mijn winkel. Velen zijn geinteresseerd maar weinigen geschikt, en die laatsten hebben geen geld. Natuurlijk wil ik er zoveel mogelijk uit slepen, omdat ik niet weet hoe lang het duurt voor ik weer geld kan verdienen. Ik heb in Kenia zo'n zes gulden per dag nodig om te kunnen leven, dus ik word nogal gierig en leg zoveel mogelijk apart voor mijn toekomst daar. Al snel is er een maand voorbij, en ik heb nog niets van Lketinga gehoord. Ik heb zelf al drie brieven geschreven. Daarom schrijf ik nu, een beetje ongerust, ook aan Priscilla. Twee weken later krijg ik een brief van haar die me in de war brengt. Lketinga heeft ze al sinds twee weken na mijn vertrek niet meer gezien, waarschijnlijk 'woont hij weer aan de noordkust. Met zijn paspoort wil het niet erg vlotten. Aan het eind van de brief raadt ze me aan in Zwitserland te blijven. Ik ben volledig ten einde raad en stuur onmiddellijk een volgende brief naar de postbus aan de noordkust waar ik ook mijn eerste brieven aan Lketinga naartoe heb gestuurd. Na bijna twee maanden besluit een vriendin van me om mijn winkel per i oktober te kopen. Ik ben dolgelukkig dat het grootste probleem nu eindelijk is opgelost. Theoretisch kan ik dus al in oktober vertrekken, maar van Lketinga heb ik helaas nog steeds niets gehoord. Hij hoeft nu niet meer naar Zwitserland te komen, omdat ik al snel weer in Mombasa zal zijn, bedenk ik; ik geloof nog steeds in onze grote liefde. Van Priscilla krijg ik nog twee verwarde brieven, maar mijn geloof wankelt niet en ik ga naar het reisbureau en boek een vlucht naar Mombasa voor 5 oktober. Ik heb nog ruim twee weken om van mijn huis en de auto's af te komen. Het huis is geen probleem, want ik doe het compleet ingericht voor een habbekrats aan een jonge student over. Zo kan ik er in ieder geval tot het allerlaatste moment blijven wonen. Mijn vrienden, mijn collega's, mijn kennissen - geen van allen begrijpen ze wat mij bezielt. Vooral mijn moeder heeft het er heel moeilijk mee, maar ik heb het gevoel dat zij nog het meeste begrip voor me kan opbrengen. Ze zegt dat ze voor me hoopt en bidt dat ik vind wat ik zoek en gelukkig word. Mijn cabriolet verkoop ik op de allerlaatste dag, en de koper brengt me ermee naar het station. Als ik de enkele reis naar het vliegveld van Zurich koop, ben ik opgewonden. Met mijn handbagage en een grote reistas, waarin een paar T-shirts, ondergoed, enkele eenvoudige katoenen rokken en wat cadeaus voor Lketinga en Priscilla zitten, zit ik in de trein te wachten op het vertrek. Als de trein zich in beweging zet, heb ik het gevoel alsof ik zweef van blijdschap. Ik leun achterover, heb het idee dat ik licht uitstraal en lach hardop. Een heerlijk gevoel van vrijheid overmant me. Ik zou hardop kunnen schreeuwen en iedereen in de trein vertellen van mijn geluk en mijn plannen. Ik ben vrij, vrij, vrij! In Zwitserland heb ik geen verplichtingen meer, geen brievenbus vol rekeningen, en ik ontsnap aan het troosteloze, sombere winterweer. Ik weet niet wat me in Kenia te wachten staat, of Lketinga mijn brieven heeft gekregen en zo ja, of iemand ze goed voor hem heeft vertaald. Ik weet niets en geniet maar gewoon van het gelukzalige gevoel van gewichtloosheid. Ik zal drie maanden de tijd hebben om te wennen in Kenia, pas daarna hoef ik weer achter een nieuw visum aan. Mijn god, drie maanden, alle tijd om alles te regelen en Lketinga beter te leren kennen. Mijn Engels heb ik nog wat kunnen oppoetsen, en verder heb ik goede leerboeken met plaatjes bij me. Nog vijftien uur, dan ben ik in mijn nieuwe vaderland. Met deze gedachten stap ik in het vliegtuig, nestel me in de zachte stoel en zuig de laatste indrukken van Zwitserland in me op door het kleine raampje. Wanneer ik terugkom, weet ik niet. Ik trakteer mezelf vanwege het afscheid en het nieuwe begin op champagne en weet algauw niet meer of ik moet lachen of huilen.