Sophia is thuis en ontzettend blij dat ik op bezoek kom. Als ik haar echter mijn situatie uiteenzet, zegt ze dat het wat het eten betreft prima is, maar dat ik niet bij hen kan slapen, omdat het achterste gedeelte van de woning als fitnessruimte voor haar vriend is ingericht. Een beetje verslagen zitten we samen na te denken waar ik dan heen zou kunnen gaan. Haar vriend gaat zowaar op zoek naar een kamer voor mij. Na een paar uur is hij terug met de mededeling dat hij wat heeft gevonden. Het is een kamer hier vlakbij, die lijkt op een hotelkamer, alleen met een groter en beter bed. Verder staat er niets. Als we gaan kijken, staan er meteen een paar vrouwen en kinderen om ons heen. Ik neem de kamer. De dagen gaan langzaam voorbij. Alleen het eten is een waar genot. Sophia kookt fantastisch. Ik kom elke dag een beetje aan. Maar de nachten zijn verschrikkelijk. Tot diep in de nacht klinkt er van alle kanten muziek en gepraat. De kamer is zo gehorig dat het is alsof je met je buren in een vertrek woont. Iedere avond is het inslapen een beproeving. Soms wil ik wel hardop schreeuwen van ellende door al dat lawaai, maar ik wil de kamer ook niet kwijt, 's Morgens was ik me er. Mijn kleren was ik ook om de andere dag, om wat te doen te hebben. Sophia maakt vaak ruzie met haar vriend, zodat ik na het eten meestal snel verdwijn. Mijn buik wordt steeds dikker, en ik ben er echt trots op. Ik woon hier nu al een week, en mijn man heeft zich niet een keer laten zien, wat me verdriet doet. Wel ben ik James en een paar andere jongens in het dorp tegengekomen. Af en toe neemt Sali, Sophia's vriend, collega's mee naar huis voor het eten, en dan kaarten we. Dat is altijd erg gezellig. Op een keer zitten we weer eens met zijn vieren te kaarten. De deur staat meestal open, zodat we meer licht hebben. Plotseling staat mijn man met zijn speren in zijn hand in de deuropening. Voordat ik hem zelfs maar kan begroeten, vraagt hij wie die andere man is. Iedereen lacht, behalve ik. Sophia wenkt dat hij binnen moet komen, maar hij blijft in de deuropening staan en vraagt scherp: 'Corinne, is this your boyfriend?' Ik schaam me dood voor zijn gedrag. Sophia probeert de spanning weg te nemen met een grapje, maar mijn man draait zich om en verlaat het huis. Langzaam ontwaak ik uit mijn verstarring en voel de woede opkomen. Ik zit hier, hoogzwanger, zie mijn man voor het eerst sinds tweeenhalve week, en hij zegt doodleuk dat ik een minnaar heb! Sali gaat naar buiten om hem te zoeken, terwijl Sophia mij kalmeert. Sari blijft weg. Als er een hele tijd niets gebeurt, ga ik naar mijn kamer en wacht. Even daarna verschijnt Lketinga. Hij heeft gedronken en kauwt miraa. Ik lig verstijfd in bed en denk erover na hoe het verder moet. Dan, na meer dan een uur, biedt hij waarachtig zijn excuses aan: 'Corinne, my wife, no problem. Long time I have not seen you and the baby, so I become crazy. Please, Corinne, now I am okay, no problem!' Ik probeer te glimlachen en hem te vergeven. De volgende nacht gaat hij weer naar huis. De twee weken daarna zie ik mijn man niet meer; ik krijg alleen af en toe de groeten. Dan is eindelijk de dag aangebroken dat Sophia en ik naar het ziekenhuis gaan. Sophia zal over ongeveer een week bevallen, ik over ongeveer twee weken. Vanwege de slechte wegen is ons aangeraden ruim op tijd te vertrekken. Opgewonden stappen we in de bus. Sophia's vriend brengt ons weg. In het ziekenhuis krijgen we een kamer met ons tweeen. Het is heerlijk. De zusters zijn opgelucht als ze me wegen en ik inderdaad goed blijk te zijn voor precies zeventig kilo. Nu is het wachten geblazen. Bijna elke dag brei ik iets voor mijn kind, terwijl Sophia de hele dag boeken leest over zwanger zijn en bevallen. Ik wil daar helemaal niets over weten, ik laat me verrassen. Sali komt ons regelmatig goed eten brengen uit het dorp. De tijd verstrijkt traag. Dagelijks worden er kinderen geboren. We horen de vrouwen meestal tot in onze kamer. Sophia wordt steeds zenuwachtiger. Bij haar zou het nu bijna zover moeten zijn. Bij de dagelijkse onderzoeken wordt vastgesteld dat mijn baarmoeder al een beetje is opengegaan. Daarom krijg ik bedrust voorgeschreven. Maar daar komt het niet meer van, want de dokter is nog maar nauwelijks onze kamer uit of mijn vliezen breken. Verrast en blij kijk ik Sophia aan: 'I think my baby is coming!' Eerst wil ze het helemaal niet geloven, want ik heb nog meer dan een week te gaan. Ze haalt de dokter terug, en als die ziet wat er gebeurd is, zegt zij met een ernstig gezicht dat mijn kind inderdaad vannacht zal komen.