In het Igbol-hotel vind ik een kamer, en daarna ga ik eerst eens flink schransen. Ik loop alle vliegtuigmaatschappijen af en vind ten slotte bij Alitalia een vlucht waar nog plaats is. Voor het eerst sinds een aantal maanden bel ik naar huis. Grote opwinding als ik tegen mijn moeder zeg dat ik voor korte tijd naar huis kom. De twee dagen dat ik nog in Nairobi moet wachten voor mijn vlucht vertrekt, ervaar ik als een kwelling. Ik zwerf maar wat door de straten om de tijd te doden. Op iedere straathoek staan invaliden en bedelaars, aan wie ik mijn kleingeld geef. 's Avonds in het Igbol-hotel praat ik met rugzaktoeristen, en ik houd met moeite Indiers en Afrikanen op een afstand die me hun diensten als 'boyfriend' aanbieden. Eindelijk zit ik in de taxi naar het vliegveld. Als het vliegtuig opstijgt, kan ik me er niet echt op verheugen straks 'thuis' te komen, omdat ik weet hoe erg Lketinga en de rest van de familie naar mijn terugkeer verlangen. In Meiringen in het Berner Oberland, waar mijn moeder met haar man woont, voel ik me na de eerste vreugde van het weerzien niet prettig. Alles gaat hier weer in het Europese tempo; tijd is geld. In de supermarkten word ik haast onpasselijk van de overvloed, en ook het diepvriesvoedsel bekomt me nu slecht. Ik heb voortdurend maagklachten. Bij de gemeente haal ik een schriftelijke verklaring in het Duits en Engels dat ik ongetrouwd ben. Mijn papieren zijn nu in ieder geval in orde. Mijn moeder koopt voor 'mijn krijger' als huwelijksgeschenk een prachtige koebel. Zelf koop ik een paar kleinere belletjes voor mijn geiten. Want ik heb er inmiddels al vier van mezelf. Voor mama en Saguna naai ik twee nieuwe rokken, en verder koop ik voor Lketinga en mezelf twee mooie wollen dekens, een knalrode voor hem en een gestreepte om samen onder te slapen. Het pakken blijkt niet eenvoudig. Helemaal onder in mijn reistas stop ik mijn lange witte bruidsjurk, die ik bij mijn afscheid als zakenvrouw van een leverancier cadeau heb gekregen. Ik heb hem moeten beloven de jurk te dragen als ik ooit mocht trouwen, dus hij moet per se mee, inclusief de bijbehorende hoofdtooi. Daarbovenop komen pakjes instantpudding, saus en soep. Daar weer bovenop leg ik de cadeaus. De tussenruimten vul ik op met medicijnen, pleisters, verband, zalfjes en vitaminepillen. Helemaal bovenop komen de dekens. Allebei mijn tassen zitten propvol. De terugreis nadert. Mijn hele familie spreekt voor ons trouwen een cassette voor Lketinga in. Daarom moet ik ook nog een kleine cassetterecorder in de tas proppen. Met tweeendertig kilo bagage sta ik op het vliegveld van Zurich klaar om te vertrekken. Ik verheug me er enorm op om thuis te komen. Ja, als ik goed naar de stem van mijn hart luister, weet ik waar mijn echte thuis nu is. Natuurlijk valt het afscheid van mijn moeder me zwaar, maar mijn hart is al in Afrika. Ik weet niet wanneer ik terugkom.