24
In de hun toebedeelde vertrekken luisterde Pelorat aandachtig naar Trevize. Zijn lange, plechtige gezicht verraadde niets van wat er in hem omging. Toen zei hij: 'Vasil Deniador? Ik heb nooit van hem gehoord, maar misschien kan ik iets over hem vinden in mijn bibliotheek aan boord.'
'Weet je zeker dat je nooit van hem gehoord hebt?' zei Trevize. 'Denk eens goed na.'
'Op dit ogenblik kan ik me niets over hem voor de geest halen,' zei Pelorat behoedzaam, 'maar er zijn wel honderden eminente geleerden, beste vriend, waar ik nooit van gehoord heb of die ik me niet herinneren kan.'
'Maar hij kan toch niet eersteklas zijn als jij nooit van hem gehoord hebt.'
'De studie van Aarde ...'
'Probeer nou maar voorlopig om de Oudste te zeggen, Janov, anders wordt de zaak nodeloos gecompliceerd.'
'De studie van de Oudste,' zei Pelorat, 'staat niet bijster hoog aangeschreven in de academische wandelgangen. Eersteklas wetenschappers op dat gebied zullen nooit volledige erkenning vinden. Laat ik het anders zeggen: degenen die desondanks op dat gebied werkzaam zijn, zullen nooit zo'n reputatie verwerven dat ze als eersteklas beschouwd worden, zelfs als ze dat zijn. Neem mij bijvoorbeeld, niemand zal mij eersteklas vinden, dat weet ik zeker.'
Blits zei teder: 'Maar ik wel hoor, Pel.'
'Ja, jij wel, liefje,' zei Pelorat glimlachend. 'Maar jij beoordeelt mij niet in mijn capaciteit als wetenschapper.'
Het was naar de klok te oordelen bijna middernacht en Trevize voelde zich ongeduldig worden, wat hij altijd werd als Blits en Pelorat tederheden uitwisselden.
Hij zei: 'Ik zal proberen of we morgen die Deniador te pakken kunnen krijgen, maar als die net zo weinig over de materie weet als de minister, komen we niet veel verder.'
Pelorat zei: 'Misschien kan hij ons iemand aanraden waar we meer aan hebben.'
'Ik betwijfel het. De houding van deze wereld ten opzichte van Aarde - laat ik nu ook proberen om telkens de Oudste te zeggen - is bijgelovig en onnozel.' Hij draaide zich om. 'Maar het is een zware dag geweest en we moeten eens aan een avondmaal gaan denken - als we tenminste dat ongeïnspireerde gekook hier door onze strot kunnen krijgen - en dan moeten we maar naar bed. Hebben jullie al geleerd hoe je hier de douche moet bedienen?'
'Beste kerel,' zei Pelorat, 'wij zijn uiterst hoffelijk behandeld. We hebben van allerlei instructies gekregen en de meeste hebben we niet eens nodig.'
Blits zei: 'Luister Trevize. Hoe zit het met het schip?'
'Wat bedoel je?'
'Wordt die door Comporellen geconfisqueerd?'
'Nee, ik denk het niet.'
'Aha, blij dat te horen. Maar waarom niet?'
'Omdat ik de minister van gedachten heb doen veranderen.'
Pelorat zei: 'Verbazingwekkend! Ze leek me bepaald niet iemand die zich zo gemakkelijk door een ander laat overtuigen.'
Blits zei: 'Ik weet het niet. Aan de structuur van haar geest was duidelijk te merken dat ze zich tot Trevize aangetrokken voelde.'
Trevize keek Blits geïrriteerd aan. 'Is dat jouw werk geweest, Blits?'
'Wat bedoel je, Trevize?'
'Heb jij geknoeid met haar ...'
'Ik heb niet geknoeid. Maar ik had wel in de gaten dat ze zich tot jou aangetrokken voelde en ik kon de verleiding niet weerstaan een paar remmingen door te knippen. Dat was een koud kunstje. Die remmingen zouden toch wel verdwenen zijn en het leek uiterst belangrijk dat ze van goede wil jegens jou bezield werd.'
'Goede wil? Het is heel wat meer geweest. Ja, ze is soepeler geworden, inderdaad, maar dan wel post-coïtaal.'
Pelorat zei: 'Je wilt toch zeker niet zeggen ...'
'Waarom niet?' vroeg Trevize gemelijk. 'Ze mag dan niet meer de jongste zijn, maar ze was uiterst bedreven. Ik verzeker je dat ze geen beginneling is. En ik ben ook niet van plan om de gentleman te spelen en voor haar een potje weg te liegen. Zij kwam op het idee - ongetwijfeld door dat geklooi van Blits met haar remmingen - en ik was niet in een positie om te weigeren, zelfs als die gedachte bij me opgekomen zou zijn wat niet gebeurd is. Kom nou, Janov, kijk niet zo puriteins. Het is voor mij al maanden geleden. Maar jij...' En hij gebaarde vaag in de richting van Blits.
'Geloof me, Golan,' zei Pelorat verlegen, 'als je mijn gelaatsuitdrukking als puriteins interpreteert, dan vergis je je. Ik heb er niets op tegen.'
Blits zei: 'Maar zij is wel een puritein. Ik had je moeten waarschuwen, ik had niet op een seksuele ontlading gerekend.'
Trevize zei: 'Maar dat is precies wat jij opgeroepen hebt, kleine bemoeizieke Blits. De minister mag dan genoodzaakt zijn om in het openbaar de puritein uit te hangen, maar dat is alleen maar olie op het vuur.'
'En als jij haar opzweept, zal ze in staat zijn om de Foundation te verraden.'
'Daar was ze toch al toe bereid,' zei Trevize. 'Zij had haar zinnen op dat schip gezet..Hij hield op en fluisterde: 'Worden wij afgeluisterd?'
Blits zei: 'Nee!'
'Weet je dat zeker?'
'Absoluut. Het is onmogelijk om zonder toestemming de Geest van Gaia af te luisteren zonder dat Gaia dit in de gaten heeft.'
'In dat geval wil Comporellen dat schip voor zichzelf, als een waardevolle aanvulling van zijn vloot.'
'Maar dat zal de Foundation zeker niet toestaan.'
'Comporellen is ook niet van plan het de Foundation te laten weten.'
Blits zuchtte. 'Dat heb je met die Geïsoleerden! De minister wil de Foundation verraden ten gunste van Comporellen en is in ruil voor seks bereid op haar beurt Comporellen te verraden. En Trevize daar, die is maar al te bereid om de diensten van zijn lichaam te verkopen om dat verraad te bespoedigen. Wat voor een anarchie is dat toch, die Galaxis van jullie! Wat een chaos !'
Trevize zei koel: 'Je vergist je, jongedame ...'
'Pardon. Toen ik dat zojuist zei, was ik geen jongedame. Ik sprak namens Gaia, ik ben Gaia.'
'Dan vergis je je. Gaia. Ik heb de diensten van mijn lichaam niet verkocht. Ik heb ze vrijwillig verstrekt. Ik heb ervan genoten en ik heb er geen mens kwaad mee gedaan. En wat de gevolgen betreft, die komen mij uitstekend uit en ik accepteer ze gaarne. En als Comporellen dat schip voor zichzelf wil bemachtigen, wie zegt dat dit goed of fout is? Het is een Foundation-schip, maar ik heb het gekregen om Aarde te zoeken. En het blijft van mij tot ik die taak vervuld heb en ik vind tevens dat de Foundation geen recht heeft op onze afspraak terug te komen. En wat Comporellen aangaat, die is niet erg gelukkig met de heerschappij van de Foundation en droomt van onafhankelijkheid. Daar is het in zijn eigen ogen volstrekt toe gerechtigd en het mag ook daartoe de Foundation bedriegen, want voor Comporellen is het geen daad van verraad, maar van vaderlandsliefde. Wie zal het zeggen?'
'Precies. Wie zal het zeggen? In een Galaxis vol anarchie is het ondoenlijk om onderscheid tussen redelijk en onredelijk te maken. Hoe bepaal je wat goed en wat fout is, wat juist en wat onrechtvaardig, wat nuttig of zinloos? En wat mogen we denken over de minister die haar eigen regering verraadt, want ze laat jou het schip houden. Doet ze dat omdat ze zich los wil maken van een onderdrukkend systeem? Is zij verraadster of een vrouw die alleen uit liefde jegens zichzelf handelt?'
'Om eerlijk te zijn,' zei Trevize, 'geloof ik niet dat ze mij mijn schip alleen maar terug heeft willen geven uit dankbaarheid voor het genot dat ik haar verschaft heb. Ik weet zeker dat ze pas tot die beslissing is gekomen toen ik haar vertelde dat ik op zoek was naar de Oudste. Die planeet betekent onheil voor haar en wij zijn door onze verbintenis met het schip ook onheildragers voor haar geworden. Ik vermoed dat ze zichzelf nu verwijt dat ze dat onheil over zichzelf en haar planeet geroepen heeft door haar plan dat schip te bemachtigen, een schip dat ze nu in afgrijzen beziet. Ze denkt misschien wel dat alles weer goed komt als ze ons en ons schip laat gaan en zo bekeken handelt ze uit patriottische overwegingen.'
'Als dat zo is, Trevize, hetgeen ik betwijfel, zijn haar handelingen door bijgeloof ingegeven. Vind je dat zo fraai?'
'Ik vind het niet fraai, maar ik keur het ook niet af. Wantrouwen bepaalt bij gebrek aan denken altijd je doen en laten. De Foundation gelooft in het Seldon Plan, hoewel niemand het ten volle begrijpen kan en niemand kan aan de hand van dat plan voorspellingen doen. Wij volgen blindelings, onwetend en getrouw, en is dat soms geen bijgeloof?'
'Daar zit wat in.'
'En dat gaat ook op voor Gaia. Jij gelooft dat ik de juiste beslissing heb genomen door Gaia de hele Galaxis te laten opnemen tot er een kolossaal organisme ontstaat. Maar jullie weten ook niet of ik wel gelijk heb en of mijn beslissing op den duur wel goed voor jullie uitpakt. Jullie volgen ook blindelings, onwetend en getrouw en jullie worden zelfs geïrriteerd als ik bewijzen probeer te vinden om een einde aan die onwetendheid te maken, waardoor louter vertrouwen niet meer nodig is. Is dat soms geen bijgeloof?'
'Ik geloof, Blits, dat je daar weinig tegenin kunt brengen,' zei Pelorat.
Blits zei: 'Helemaal niet. Of hij vindt niets hoe lang hij ook zoekt, of hij vindt iets dat zijn beslissing bevestigt.'
Trevize zei: 'En als basis voor die stelling heb je alleen maar onwetendheid en trouw. Anders gezegd: bijgeloof.'