18
Voordat Christina uit bed kwam, was haar vader Bill al naar de bakker in het centrum geweest en teruggekomen met haar favoriete, warme hamkaascroissants. Haar moeder Irene zette de dampende kop koffie op het nachtkastje in haar kamer en streek een haarlok achter het oor van haar dochter. Ze roerde.
'Hier staat je koffie,' zei haar moeder.
Ze was in zes uur naar Ojai gereden en daar de vorige avond onaangekondigd om half elf aangekomen. Ze hadden elkaar maar even gesproken omdat ze moe was en het hele weekend wilde blijven om uit te rusten voor haar examen van volgende week. Ze zouden nog tijd genoeg hebben om te praten. Ze waren rond middernacht naar bed gegaan.
Het was eind april, het eind van de ochtend en ze zat op haar gemak in haar zwempak bij het zwembad. Ze vroeg zich weer af waarom ze in San Frandsco woonde met al die wind, mist en drukte. Hier was het al bijna net zo warm als in hartje zomer. Het tempo lag laag en het leven zelf leek een luchtige charme te hebben.
Het huis van haar ouders lag op de helling van een van de omringende heuvels op een hoogte van ongeveer honderdtwintig meter en het uitstekende zwembad leek in de ruimte te zweven.
Ver daaronder schitterde de stad in de zuivere lucht, een juweeltje van terracotta in een grasgroene zetting. De Topa Topa bergketen en het Los Padres National Forest in de verte zorgden voor een theatraal panorama. Dichterbij lagen de avocado- en sinaasappelboomgaarden, de golfbaan en de van oranjekleurige daken voorziene bakens uit haar eigen jeugd. Rechts kon ze net de rand van haar middelbare school zien: Villanova, een school voor welgestelde katholieke meisjes zoals zij.
Bij het postkantoor lag de Tower en in de vreedzame ochtend kon ze de klanken van 'Some Enchanted Evening' op de thermiek horen aankomen. Het carillon in de Tower speelde elk uur.
Haar ogen bleven ronddolen. Daar stonden de bomen van Libbey Park in het centrum waar ze tientallen prachtige concerten had bijgewoond -blues, klassiek, jazz en rock-'n'-roll - van alle bekende musici uit L.A. die het heerlijk vonden om hier te spelen. Dit was de plek waar Hollywood kwam uitrusten.
Ojai betekende 'nest' in het Chumash-Indiaans en ze vond dat de naam precies paste. Het was haar nest, haar thuis. Ze vroeg zich weer af of ze ooit een ander echt thuis zou hebben.
Haar moeder kwam het huis uit met ijsthee. Normaal werkte ze op het makelaarskantoor van haar man, maar ze had besloten een dag vrij te nemen om met haar dochter te praten.
Irene Carrera had een verweerde huid van te veel zon en hoewel ze regelmatig bewoog, was ze toch tien kilo te zwaar. Niettemin was ze ervan overtuigd dat ze een knappe vrouw was en dus vond vrijwel iedereen dat ook. Ze verfde haar haren en bij het zwembad droeg ze goudkleurige slippers. Ze leek even weinig diepgang te hebben als een petrischaaltje. Maar ze had Christina nooit kunnen bedotten.
Nu zat ze in de rieten stoel naast de ligstoel van haar dochter, zette het dienblad met de kan en de glazen neer en legde onderleggers op de tafel. 'Je hebt precies de goede dag uitgekozen om hierheen te komen. In San Francisco is weer een aardbeving geweest.' Christina ging rechtop zitten. 'Een zware schok?'
Haar moeder reikte haar het glas aan. 'Geen zware maar ook geen lichte. Maar als je het mij vraagt, zijn ze allemaal zwaar.' 'Dat vind ik ook.' 'Wil je iemand bellen?'
'Nee, nee. Ze hebben liever niet dat je de telefoon gebruikt bij een noodtoestand, mam. Bovendien,' ze nam een slokje, 'heb ik niemand om te bellen.'
Haar moeder leunde achterover en gebaarde naar de linkerhand van haar dochter. 'Je vader en ik hebben geen ring gezien. We wilden er gisteravond niet over beginnen. Ik neem aan dat we Joe niet te zien krijgen.' 'Nee.' Ze zuchtte. 'Het is mijn beslissing geweest. Het ging niet.'
Irene treuzelde even met haar ijsthee - citroen, suiker en mint. 'Heb je er genoeg je best voor gedaan?'
Christina haalde haar schouders op. 'Kom nou, mam. Meer dan een jaar. Het was niet...' Haar stem stierf weg. 'Ik ben er niet verdrietig om, dus jij hoeft dat ook niet te zijn.'
'Ik ben niet verdrietig om jou en Joe, lieverd. Ik maak me alleen zorgen. Deze relaties...' Ze haalde diep adem en vervolgde toen: '... die intiem worden, een jaar of langer duren en dan eindigen, ze moeten hun tol eisen.'
'Ja.' knikte Christina. 'Ja.'
'Ik kijk naar jou - en ik weet dat het gek klinkt, dus lach me niet uit - maar ik zie mijn gelukkige kleine meid niet meer. Dat doet mijn hart pijn.' Christina wilde haar het zwijgen opleggen maar haar moeder raakte haar schouder aan en ging verder. 'Nee, ik weet wat je hebt doorgemaakt. In elk geval een beetje. Met Brian, de zwangerschap en nu dit. Ik weet hoeveel pijn het moet doen, hoeveel moeite het je kost. Maar ik heb het idee dat telkens wanneer je het opgeeft, er een deel van je sterft. Het deel dat hoopt en dat moet je niet verliezen.'
Er liep een traan over Christina's wang. Ze veegde hem met een vinger weg. 'Het goede nieuws is dat ik geen hoge verwachtingen had van Joe.' 'Waarom zei je dan dat je met hem wilde trouwen?' 'Ik weet het niet. Ik was dom. Ik wilde mezelf ervan overtuigen dat ik kon doen wat jij net zei, me aan iemand binden en bij hem blijven. Weet je wat ik bedoel, mam? Je wordt zo moe van al dat wachten, van dingen die geen inhoud hebben.'
Haar moeder leunde achterover in haar stoel en staarde naar de horizon. 'Het moet goed zijn, dat is alles. De juiste persoon om mee te beginnen.' 'Ja, maar waar is die? Dat wil ik weten, mam. Waar is hij verdorie?'
'Christina? Met Mark Dooher.' 'Mark. Alles goed?'
Een beschaafd gegrinnik. 'Prima. Ik maakte me zorgen over je. We hebben hier een fikse aardbeving gehad. Misschien heb je dat gehoord. Verschillende mensen zijn niet op hun werk gekomen en jij was daar een van. Daarom hebben we geprobeerd je thuis te bereiken en je belde niet terug...' 'Had ik moeten komen? Ik heb volgende week examen. Ik zou daarna pas beginnen. Ik dacht dat ik Joe had verteld...'
'Dat klopt, maar ik maakte me zorgen, dat is alles. Ik wist nog dat je me over Ojai had verteld en daarom wilde ik bij je ouders navragen of ze iets van je hadden gehoord en of alles goed met je was.' 'Ja. Ik heb vijf minuten geleden trouwens nog aan je gedacht. We drinken champagne. Weet je nog? De verleerde kunst om die te schenken?' 'Ja. Hoe is het daar?'
Ze keek door de tuindeuren naar buiten. Een zachte avond. 'Het avondrood,' zei ze. 'Het klassieke avondrood.'
Ze kon zijn grijns bijna zien. 'Ik bel vanuit de auto, net in de bocht van Army Street op weg naar huis en hier is het klassieke avondgrijs.' Even zwegen ze. 'Ik heb het gehoord van jou en Joe. Het spijt me.' 'Ja, nou...'
Christina vond de stilte wat ongemakkelijk. Maar toen sprak hij weer. 'Nou... veel geluk met je examen dan. En zien we je over een paar weken?' 'Ik zal er zijn.'
'Dat weet ik. Joe zit tegen die tijd in L.A., als dat gemakkelijker voor je is.' 'Dat weet ik.'
'En als je problemen hebt, dan wil ik dat je naar mij komt, hoor je?' 'Goed'.
'Uitstekend.' De lijn kraakte. 'Sorry, de verbinding wordt slecht. Hou de moed erin, Christina. Je zult zien dat alles op zijn pootjes terechtkomt.' 'Ja. Mark?' 'Ja.'
'Bedankt voor het telefoontje. Het betekent veel voor me.'
Het was misschien het mooiste ogenblik van de dag, maar het was ook het moment voor de gele jasjes. In de schemering leken de venijnige bijen als een horde sprinkhanen aan te komen vliegen waarbij ze langs de heuvels scheerden op zoek naar voedsel. Buiten een hors d'oeuvre eten werd een ware beproeving.
Maar het was een beproeving die Bill en Irene telkens aangingen. Christina herinnerde zich dat ze als kind honderden keren binnen had gezeten, omdat ze bang was om naar buiten te gaan. Tot haar vader op een dag bij haar was komen zitten en had gezegd: 'Luister, we kunnen naar buiten gaan waar het weer heerlijk is, de lucht verrukkelijk, het uitzicht prachtig en waar alles beter smaakt, maar waar we ook een kleine kans lopen om door de gele jasjes te worden gestoken; of we kunnen ons binnen opsluiten, wensen dat er niet zoveel gele jasjes waren en lang niet zoveel plezier beleven als buiten. Ik neem dan graag elke keer het risico van een steek.' Vanavond hadden ze paté, drie soorten kaas, augurken, stokbrood, de hele mikmak. Na het telefoongesprek met Dooher bleef ze even in de tuindeuren staan en keek naar haar ouders die allebei in een rieten stoel zaten, elkaars hand vasthielden en ergens om lachten.
Goed, dacht ze. Haar vader en Mark Dooher. Twee beste mensen. Het was niet onmogelijk. Ze moest gewoon haar tijd afwachten, haar werk doen en doorgaan met haar leven.
Het avondrood maakte bijna onmerkbaar plaats voor paarlemoer. Ze stond nog steeds in de deuropening, getroffen door haar derde openbaring van deze week. De eerste was geweest dat ze niet van Joe hield. Vervolgens had ze iets diepers - iets wat fundamenteel anders en beter was - herkend in de wijze waarop zij en Mark Dooher met elkaar omgingen, iets wat van nu af aan deel van haar zou gaan uitmaken, van elke toekomst die voor haar was weggelegd.
Terwijl ze naar haar ouders keek, kwam de laatste openbaring: ze was nog steeds bang voor de gele jasjes, nog steeds zo bang om gestoken te worden dat ze niet naar buiten durfde. Daarom had ze altijd genoegen genomen met mindere mannen.
Ze zag het ineens heel helder en ook dat ze het helemaal mis had gehad: er waren altijd gele jasjes op verder volmaakte avonden geweest en ze was nooit gestoken. Het risico lopen van een steek bracht je waar je werkelijk wilde zijn.
Met wat geluk was het de enige manier om te bereiken wat haar ouders hadden bereikt.
Wat zij ook wilde bereiken.