29
De vergaderruimte bij McCabe & Roth had slechtere tijden gekend, maar niet sinds de afslanking. En dit zou wel eens nog erger kunnen zijn. Het was maandagavond vijf uur, op één dag na twee weken na de dood van Sheila. Mark Dooher wachtte tot de kamer vol zat, om zich toen door Janey te laten roepen met de mededeling dat het tijd was. Dooher aarzelde nog even bij de deur, zich bewust van de gedempte stemmen binnen. Deze mensen maakten zich zorgen. Hij was vorige week woensdag weer aan het werk gegaan, had het medeleven van zijn partners en personeel aanvaard en de rest van de week aparte vergaderingen belegd met belangrijke mensen. Iedereen was ervan overtuigd dat het leven doorging, dat met hem alles goed was en dat het bedrijf een solide cliëntenbestand had.
En toen bracht de Chronicle op zondag het voorpaginaverhaal met als kop PLAATSELIJKE JURIST VERDACHT VAN MOORD OP ZIJN VROUW. 'Bronnen in het Paleis van Justitie hebben bevestigd dat de grand jury een aanklacht overweegt tegen Mark Dooher, prominent advocaat uit San Francisco, voor de moord op zijn vrouw Sheila.' Het lange artikel bevatte alle details die anonieme 'bronnen' bevestigden, de andere aantijgingen, van de verkrachting van Diane Price tot de moord op Victor Trang tien weken eerder en op André Nguyen in Vietnam.
Dooher en Farrell waren de hele ochtend bezig geweest met het ontkennen van alles. Ze hadden op het kantoor van Wes een persconferentie belegd. Ja, ze waren van plan de Chronicle en het politiebureau een proces aan te doen. Nee, hij had nooit iemand verkracht. Hij had nooit iemand in Vietnam of waar ook vermoord. Dit was een zorgvuldig georkestreerde karaktermoord... politieke achtergronden... moedeloze, wanhopige inspecteur van politie... blablabla.
Ze hadden alle registers opengetrokken en het mediacircus was begonnen. Alle lokale stations brachten het nieuws in de uitzendingen van twaalf uur 's middags. Ook praatprogramma's op de radio haakten eropin. Het kantoor had telefoontjes gehad van Newsweek, Time en USA Today. Het was duidelijk dat het een circus zou worden.
Hij opende de deur van de vergaderzaal en alle geluid verstomde. Hij liep naar het hoofd van de tafel en bleef staan om iedereen aan te kijken. Zijn blik bereikte Christina en hij gaf haar een bijna onzichtbaar knikje. Ten slotte schraapte hij zijn keel.
Op zijn verzoek had Janey een kopie van de Sunday Chronicle aan zijn map toegevoegd en die op zijn plaats gelegd. Dooher pakte de map, opende die, trok het papier eruit en hield het zo omhoog dat de kop de aanwezigen als het ware toeschreeuwde. Hij sprak daarentegen zeer beheerst en rustig. 'Niets van dit alles heb ik gedaan,' zei hij. 'Ik zal tot op de dag van mijn dood tegen deze aantijgingen vechten.' Niemand zei iets.
Hij keek het vertrek weer rond, naar de zee van blikken die hem aanstaarden. De spanning was voelbaar en op de achtergrond was nog net het gehijg van een zware ademhaling hoorbaar. Janey en drie van de andere vrouwen in de kamer huilden.
Hij ging verder. 'Ik heb jullie allen bijeengeroepen om jullie dit te zeggen. Ik wil elke vraag van jullie beantwoorden. Deze kamer zit vol juristen en zoals jullie zien is mijn advocaat hier niet aanwezig. Hij zit op mijn kantoor te wachten totdat we klaar zijn. Ik heb niets te verbergen.' Hij wierp een laatste vluchtige blik op het krantenartikel, vouwde het papier dubbel en stopte het terug in de map. Hij ging zitten en vouwde zijn handen voor zich op de tafel. 'Ik sta volledig tot jullie beschikking.'
Gewapend met hun arrestatiebevel bleven Glitsky en Thieu even in de lege receptie staan, terwijl ze zich afvroegen waar iedereen was. Dat eigenaardige, rode avondlicht scheen in de stoffige lucht te glinsteren en de plek leek volkomen verlaten. 'Het spookt hier,' fluisterde Thieu.
'Het kantoor van Dooher,' zei Glitsky. 'Ik weet waar het is.' Ze liepen door de lange gang met aan weerskanten kantoren die allemaal leeg waren, waarbij de smalle tussenruimten gelukkig in de schaduw lagen. Bij het kantoor van Dooher, de plek van Janey, was de gang weer breder met opnieuw dat eigenaardige, rode licht. Glitsky klopte op de deur van Dooher en bespeurde de beweging daarbinnen. Hij legde zijn hand op zijn vuurwapen en Wes Farrell deed de deur open. 'We hadden u verwacht,' zei hij.
Terwijl zijn personeel zich nog in de vergaderruimte bevond, keek Dooher in de richting van de deur en ging staan toen die openging. 'Excuseert u mij,' zei hij tegen de zwijgende mensen rond de tafel. Hij liep de kamer uit en deed de deur achter zich dicht. 'U begaat een vreselijke vergissing, brigadier,' zei hij.
'U hebt het recht te zwijgen,' begon Glitsky, terwijl Thieu vriendelijk Doohers arm vastpakte en een handboei om een pols klikte en die op zijn rug legde.
'Is dat nodig?'
De deur ging weer open maar Thieu hield die dicht. 'Een ogenblikje alstublieft. Politie.'
Maar de deur werd ruw opengeduwd. 'Brigadier Glitsky!'
Glitsky stopte zijn verhaal. Hij herinnerde zich haar zonder moeite. Prachtig in het bruine licht, met haar hoogrode wangen en vuurschietende ogen. 'Mevrouw Carrera,' zei hij. 'Het spijt me. Wilt u alstublieft binnen wachten?'
'Nee! Dit is schandalig!'
Farrell deed een stap naar voren. 'Christina...'
Ze trok met een ruk haar arm los en ging met allemaal de confrontatie aan. 'Wat is er met u aan de hand, brigadier? Ziet u niet wat u deze man aandoet? Kijk naar hem. Hij heeft niets gedaan. Verdorie, kijk naar hem, wilt u?'
Maar Glitsky keek haar aan. 'Christina, het is goed,' zei Dooher.
Thieu had Dooher de andere helft van de handboei omgedaan en liep nu naar Christina. 'Ik ben bang dat ik u moet vragen weer naar binnen te gaan, mevrouw. Nu.'
Glitsky zei: 'Het is goed, Paul.'
'Het is niet goed!' Christina had haar vuisten gebald. Tranen van woede schitterden in haar ogen. 'Dit is niet goed. Waarom doet u dit?' 'Christina,' herhaalde Dooher zacht, bijna als een minnaar. 'Ze kunnen het niet bewijzen. Het komt goed.' Toen zei hij vriendelijk tegen Wes: 'Zorg voor haar, wil je.'
Christina keek Dooher smekend aan. Zijn blik kruiste die van haar. Ze wilde een hand uitsteken, maar Wes Farrell pakte die vast. Een onmiskenbaar heftige energie vloeide tussen hen.
Glitsky zag het en wist plotseling dat de heel kleine kans dat hij het misschien mis had, was verdwenen. Zonder het te beseffen hadden ze hem het laatste stukje, de ongrijpbare sleutel van de hele puzzel gegeven, een motief.