28
Glitsky mocht deze vrouw. Hij had om half acht bij hem thuis afgesproken en precies op tijd ging de deurbel. In het algemeen geloofde Glitsky dat properheid na devotie kwam, maar die werden meteen gevolgd door punctualiteit. Rita begon goed.
Aanvankelijk had haar nationaliteit hem verbaasd, want hij had vaag verwacht dat Rita Schultz een Duitse achtergrond had. Maar ze was een stevige en gezonde Latijns-Amerikaanse vrouw. Haar overgrootvader was met de troepen van keizer Maximiliaan naar Mexico overgekomen en vervolgens daar gebleven. Ze was drieëndertig en sprak met een accent. Ze had zes jaar lang voor hetzelfde echtpaar gewerkt. De referenties waren voortreffelijk. Het paar verwachtte hun derde kind en de vrouw die in de reclamewereld werkte, had besloten langdurig verlof op te nemen en thuis te blijven bij haar baby en de andere twee kinderen zodat ze geen kinderjuf meer nodig hadden. Dit hield wel in dat Rita pas na de geboorte van de baby bij Glitsky kon beginnen. Ze kon iedere dag bevallen en Glitsky vond het de moeite waard zolang te wachten.
Het was al lang donker buiten en Christina zat alleen op haar kantoor bij McCabe & Roth. Het vertrek was klein, kaal en efficiënt ingericht met een bureau, een computer, een boekenplank en een staalgrijze dossierkast. De deur van haar kamer stond open en ze kon de receptie zien en een glimp opvangen van de Oakland Bay Bridge. Haar eigen kamer had geen ramen en toen ze hier kwam werken waren de muren kaal geweest, maar ze had een paar posters opgehangen om haar engtevrees te verminderen. Op haar bureau stond een foto van haar ouders naast hun zwembad in Ojai. Ze hoorde ergens op de etage lawaai en keek op van het resumé dat ze schreef. Bij het zien van haar lachende en zorgeloze ouders in het schitterende zonlicht op de foto, voelde ze een steek en keek op haar horloge. Vijf over half tien.
Wat deed ze in hemelsnaam met haar leven?
Ze rekte zich uit, stond op en besloot te gaan kijken welke idioot net als zij zo laat nog aan het werk was. Ze bleef in haar deuropening staan. Het was het kantoor van Mark waar licht brandde. Hij zou toch niet weer aan het werk zijn gegaan? Ze liep naar de overkant.
De teleurstelling als het Mark niet zou zijn, hield haar even tegen. Ze had niet bewust gemerkt dat ze op hem had gewacht, dat ze hem weer wilde zien. Ze had geduldig haar tijd afgewacht tot hij weer op kantoor zou komen, maar bij de gedachte dat hij op dit late uur op zijn kantoor moest zijn, was haar hart sneller gaan slaan.
Hij was het echter niet. Er stond een andere man bij het raam met het fascinerende panorama. Ze klopte op de geopende deur. 'Wes?' Farrell draaide zich om en glimlachte vaag. Het moest haar wel opvallen hoe afgetobd en moe hij eruitzag. 'C'est moi. Ik dacht dat iedereen nu wel naar huis was.'
Ze liep een paar passen het vertrek in. 'Kan ik je ergens mee helpen?' 'Ik denk het niet.' Bij wijze van uitleg stak hij een sleutel omhoog. 'Mark vroeg of ik onderweg naar huis hier even wilde binnenwippen om zijn post op te halen. Hij moet van plan zijn weer aan het werk te gaan.' Wes liep naar het bureau van Dooher, pakte zijn aktetas en opende die. 'Waarom ben je nog hier?'
Christina haalde haar schouders op. 'Ik wilde mijn resumé voor morgen af hebben. Hoe gaat het met Mark?'
Farrell keek op. 'Hij houdt zich gedeisd. Ik heb hem sinds de begrafenis niet meer gezien. We hebben wel een paar keer telefonisch contact gehad.' Hij had alle paperassen in Doohers aktetas gestopt en klikte die dicht. 'Hij redt het wel, Christina. Hij is een taaie.'
'Ik weet niet of dat genoeg is op zo'n moment als dit.'
'Nou' - hij glimlachte weemoedig - 'kwaad kan het niet.' Hij tilde de aktetas op en liep achter het bureau vandaan naar Christina. Hij gebaarde haar het vertrek te verlaten, deed het licht uit en sloot de deur van Doohers kantoor af.
'Wes? Maak je je zorgen?'
'Waarover?'
'Mark. De politie. Sam zei...'
Hij draaide zich met hangende schouders naar haar om. 'Ik wil niet over Sam praten. En om je de waarheid te zeggen, ik weet niet wat er met de politie is. Mark zelf ook niet, denk ik. Tot nu toe hebben ze hem met rust gelaten. Misschien is dat een goed teken.'
'Je klinkt niet erg zelfverzekerd.'
'Ik geloof ook niet dat ik dat ben.'
'Maar als hij niet daar was...'
'Ik weet het. Maar als je per se iets wil zien, dan zul je verbaasd staan hoe vaak je dat ook ziet. Ik denk dat de politie bij de zaak Trang op een dood spoor is beland en plotseling werd Mark van een eerlijke zakenman een potentiële verdachte. En als je eenmaal een potentiële verdachte bent... Het is veel gemakkelijker iemand een tweede keer te beschuldigen.' 'Maar niet als hij er helemaal niet was!'
'Misschien. Maar ze hoeven alleen maar iemand op de golfclub te vinden die zegt dat hij niet kan zweren dat Mark daar de hele avond is gebleven. Daarna gaan ze de buurt in en vragen iedereen of ze Mark Dooher hebben gezien of iemand die op hem leek of een auto die op die van hem leek. En niemand heeft iets gezien of dacht iets te hebben gezien en meer hebben ze niet nodig. Zelfs Sam... nee. Ik moet weg.' Hij liep naar de lift.
'Wat is er met Sam? Wes!'
Hij liep nog een paar passen door en bleef toen staan. 'Wat is er met Sam gebeurd?'
Hij draaide zich om. 'Sam is een prachtig voorbeeld van wat ik net zei.'
Nadat hij Rita in dienst had genomen en zij was vertrokken, liep Glitsky weer naar de keuken waar hij rondsnuffelde toen zijn pieper afging. Hij draaide het nummer en hoorde dat Paul Thieu nog aan het werk was en hem vanuit een telefooncel tien straten verderop had opgepiept. Glitsky had hem uitgestuurd op iets wat niets leek op te zullen leveren, maar voor de tweede keer in twee dagen had Thieu iets ontdekt. Glitsky gaf hem zijn huisadres en vroeg hem naar hem toe te komen. Hij had de deur nog maar net geopend of Thieu zei enthousiast: 'Dokter Peter Harris. Toen ik hem opzocht, begreep ik dat ik hem niet kon vragen - hij zou het nooit weten - naar de ontbrekende chirurgische handschoenen. Maar het bloed, daar is hij zeker van. Hij denkt zelfs te weten wiens bloed het was, hoewel we dat nooit kunnen bewijzen.' 'Waarom niet, Paul?'
'Omdat de man dood en gecremeerd is. Hij is weg.' Het was Glitsky's idee geweest om de huisarts van Dooher te ondervragen over verdwenen buisjes bloed. Hij redeneerde dat Dooher het ergens vandaan gehaald moest hebben en zijn eigen huisarts leek de meest waarschijnlijke plek. Dus vertelde hij Thieu dat hij het best zou kunnen beginnen bij de gynaecoloog van Sheila die ze al kenden. Je mocht veronderstellen dat de huisarts - de dokter van Mark - ergens in de documentatie of dossiers van Sheila voor zou komen.
'Moest je Dooher noemen?' De politie hield de kwestie van de EDTA voorlopig uit de publiciteit en om die reden was het beter dat er geen namen werden genoemd.
Thieu's opgewekte gezicht klaarde nog meer op. 'Nee. Hij vroeg er zelfs niet naar. Ik liet hem mijn legitimatiebewijs zien en zei tegen hem dat we met heel veel dokters spraken, een soort informeel onderzoek deden, met betrekking tot de vraag hoe vaak bloed uit hun kantoren of labs verdween.' 'Je hebt dat verzonnen?'
'Ja. Ik vertelde hem dat we met onze nieuwe DNA-onderzoeksmethode constateerden dat steeds meer criminelen plekken waar een misdrijf was gepleegd besmeurden met bloed dat volgens ons was gestolen, om zo sporen uit te wissen. Daarom probeerden we de bronnen te achterhalen.' 'En hij pikte dat?'
Thieu grijnsde. 'Ik heb een eerlijk gezicht. Hoe dan ook, hij zei dat het bijna nooit voorkwam, met name sinds aids. Bloed wordt streng gecontroleerd. Maar vorige maand bleek in zijn lab een buisje te zijn verdwenen. De arts vond het heel vervelend, omdat de patiënt een oude man was met slechte aders die al een beroerte kreeg als hij hoorde dat er bloed moest worden afgenomen.' 'En hij is de huisarts van Mark?'
'Ik zag de naam van Dooher toevallig in de telefoonklapper op de balie van zijn receptioniste. Dus tenzij het toeval is...'
Glitsky had Thieu nog steeds niet gevraagd om binnen te komen, maar geen van beiden scheen dat te beseffen. 'Goed, laten we zorgen dat we morgen volmacht krijgen om de dossiers van Harris in te zien en uitzoeken wanneer Dooher voor het laatst bij hem is geweest.' 'Moet dat? Als we onze mond houden over EDTA, waarom zou ik hem dan gewoon niet bellen en het hem vragen? Mag ik nog binnenkomen?' Binnen tien minuten wisten ze het. Dooher had zich een paar weken geleden laten onderzoeken in het kader van het jaarlijkse routine-onderzoek. Dokter Harris zou de exacte datum morgen nog eens controleren en ook wanneer het bloed precies was vermist. Maar hij dacht dat de twee data in dezelfde periode vielen.
Wes Farrell bracht Dooher de post en zijn vriend vroeg of hij binnen wilde komen om over het een en ander te praten. In de bibliotheek sloeg Wes nu zijn benen over elkaar en zakte onderuit in het zachte leer. 'Ik moet het je vragen, Mark. Ik worstel er al de hele dag mee. Sam en ik hebben het daarom uitgemaakt en ik zou graag weten of dat niet voor niets is geweest.'
'Hebben jullie het uitgemaakt omdat ik in mijn studententijd al dan niet met iemand naar bed ben geweest?'
'Nee Mark, het ging erom of je haar hebt verkracht.'
'Het is niet te geloven.' Hij begon te ijsberen waarbij hij zijn
vingers tegen zijn slapen drukte. 'Wat komt hierna? Waar halen ze
dit vandaan? Hoe heette ze volgens Sam ook alweer?' 'Price, geloof
ik.'
Hij bleef staan en haalde diep adem. 'Ik heb die naam nooit gehoord. Ik heb nooit een afspraakje gehad met een meisje dat Price heette. Ik zweer het op Sheila's graf. En bovendien, ouwe makker, ik heb nog nooit iemand verkracht. Dat is niets voor mij. Allemachtig. Gelooft Sam dat ik dat heb gedaan? Waar kwam die Price vandaan?'
'Dat weet ik niet. Ze kwam naar het Centrum en vertelde dat jij haar had verkracht.'
'Wanneer heb ik haar verkracht?'
'In je studententijd. Jullie waren gaan stappen en zij nam jou mee naar haar kamer. Ik weet het niet.'
Plotseling knipte Dooher met zijn vingers. 'Diane? Lieve hemel, Diane Taylor. Natuurlijk, natuurlijk.' 'Ken je haar?'
'Ik weet het niet zeker.' Dooher liet zich in een stoel vallen. 'Ik ken geen Diane Price, Wes. Maar ik ben een paar keer uit geweest met Diane Taylor. Als het Diane Taylor is... laten we hopen dat zij het niet is.' 'Waarom niet?'
'Omdat Diane Taylor nogal onevenwichtig is, Wes. Ze heeft elke drug geslikt die in Amerika te krijgen was. Ze is met iedere kerel van Stanford die ik ken in bed gekropen.' 'Ook met jou?'
'Ook met mij voordat ik Sheila ontmoette. En met haar volledige instemming, dat verzeker ik je.' Hij schoof de stoel naar voren en dempte zijn stem. 'Wes, jij weet het beter dan wie ook. De paar keer dat ik Sheila heb beduveld, ben ik toen niet bij jou komen uithuilen? Maar daar was toen geen sprake van. Het was Diane Taylor - als het Diane Taylor is - die mij een paar keer het bed in lokte voordat ik ook maar geïnteresseerd was in vrouwen. Allemachtig, beweert ze nu dat ik haar heb verkracht?' 'Kennelijk. En dat je bovendien haar leven hebt geruïneerd.' Dooher boog zijn hoofd en schudde ermee. Hij sloeg zijn ogen op en keek in de starende ogen van zijn vriend.
'Het is gewoon een leugen, Wes. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Zoiets heb ik nooit gedaan. Zoiets doe ik niet.'
'Dat weet ik,' zei Farrell. 'Dat dacht ik ook, maar ik moest het je vragen.' Een diepe zucht van frustratie.
'Goed. Maar dit is lang geleden en komt op een bijzonder tijdstip in mijn leven, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik heb niet mijn beste week.'
'Dat neem ik meteen aan. Ik eigenlijk ook niet.'
Dooher zei met zachte stem: 'Het spijt me van je vriendin. Ik heb het gevoel dat als ik...'
'Nee, het heeft niets met jou te maken, Mark. Het ging niet om haar. Het ging om mij.'
'Ga terug en vertel haar dat het je spijt. Laat mij erbuiten. Ik kan een andere advocaat nemen wiens leven ik niet ruïneer.'
'Je ruïneert mijn leven niet en ik ben je advocaat.'
'Je moet het wel zeker weten.'
'Ik weet het zeker. Ik weet zeker dat je het niet hebt gedaan.'
'Dat doet me goed, want ik heb het echt niet gedaan.'
'Er is nog altijd dat ouderwetse idee van vrienden die elkaar helpen. En de rest kan naar de bliksem lopen.'
'Amen,' zei Dooher, 'en dank je.'