***
Nog zo'n middag.
Er waren zoveel van die fantastische middagen geweest. Lucas had dus toch gelijk. Ze waren opgegroeid in een aangenaam, veilig gezin. Weer die blauwe gloed op dit uur van de dag over Ymkes gebruinde huid. Lucas hield zijn studieboek tussen de zon en zijn hoofd. Ymke liet een streng donkerbruin krullend haar over de gebogen rug van haar hand glijden. Haar lange wimpers wierpen een donkere schaduwkring om haar ogen.
Ze liet een schoen van haar voet vallen, toen de andere. Tijd ging voorbij. Ze sloeg haar benen over elkaar, bewoog de linkervoet, legde die toen ongevraagd in Caspers schoot. Wilde ze dat hij haar nagels lakte? Ja, dat wilde ze. Ze hield van gelakte nagels, was er vanmorgen niet aan toegekomen. Van donkerblauw hield ze, zó donkerblauw dat het bijna zwart leek. Haar voet in zijn schoot. En, omdat het handiger was, haar andere voet op een voetenbankje dat moeder bijschoof, en hij, Casper, geknield. Gewend zich over te geven aan de sensatie van het moment — die altijd op de gedachte zelf, of op de formulering ervan in woorden voorlag - was het dus niet zo dat hij bewust dacht: deze vrouw vat de wereld voor mij samen, óf: dit is de enige vrouw die mij volledig kan bevredigen. Daar kwam het wel op neer. Zo'n vrouw krijgen, met haar donkere, intense ogen - juist omdat ze aan zijn broer behoorde? - was een droom geweest. Hoeveel anderen voor haar had hij niet gekend die zo graag wilden, maar die hij voor geen goud aan zich had willen binden?
Lucas hield zijn boek vlak bij zijn ogen. Zijn mooie vriendin zei: 'Je bent toch niet bijziend?'
Moeder: 'Jongen, je bederft je ogen zo.'
Casper haalde flesjes bier uit de koele kelder, schonk ook voor zijn broer in. Casper zette het glas naast hem in het gras. Hij had het nog niet neergezet of Lucas stootte het om.
'Stommerd,' zei Ymke.
Ze bedoelde het schertsend, maar hij vatte het serieus op. Lucas was gekwetst, wilde een opmerking maken, hield zich in. Op een vraag van Casper over zijn studie kwam een kort antwoord van zijn broer.
Was het toen Lucas ineens die voorstelde een wandeling door de tuin te gaan maken? Casper was er niet zeker van. Maar Ymke had nu geen zin, wilde eerst haar nagels laten drogen. Lucas, zogenaamd om haar glas opnieuw te vullen, streek een fractie van een seconde langs haar borsten. Om te tonen dat zij van hem was? Zij stoorde zich aan dat gebaar. Zoiets deed je niet in gezelschap.
Om zich een houding te geven was zijn broer alleen de tuin in gegaan. Toen hij terugkwam, hoorde hij Ymke hard lachen. Dacht zijn broer dat ze zich vrolijk maakte over hem? Hij aarzelde, wilde iets zeggen, bezat niet de stem die op dat ogenblik nodig was, overwoog misschien om weer naar zijn studeerkamer boven te gaan, stootte bij het zitten gaan opnieuw bijna zijn glas om, begon, wat gejaagd over iets wat hem in de tuin was opgevallen (de late knopzetting bij de kalanchoë - een plant die alleen knoppen maakt in volledige duisternis; hij vroeg zich af of vader ze wel voldoende met rietmatten had afgeschermd) te praten, weidde toen, zonder overgang, over bepaalde details van de studie uit waar hij mee bezig was.
Casper, die deze zomer minder vaak op stap was, meer thuis bleef, had met hem te doen. Niemand keek Lucas aan. Het liefst wilden ze zijn woorden maar negeren. Moeder zei dat ze vast naar de keuken ging. Ymke nam op zich de tafel te dekken.
Die namiddag. Vaders hand op de leuning van de tuinbank, zijn ogen vaag op de keuken gericht, waar de beide vrouwen bezig waren. De keuken, al bijna in de schaduw. Vader die er nog steeds niet over uit kon dat die jonge vrouw ineens in de familie was gekomen.
De zon daalde achter de toppen van de hoge sequoia's. De wijd openstaande achterdeur. Om van het laatste licht te genieten, werd de laatste jaren, ook zondags, in de keuken gegeten. De keukentafel, gedekt al, in een vlek licht.
Vader, moeder, twee zoons en Ymke, aan tafel. Lucas die een hoofdstuk las, na het eten. Iedereen zag er goed uit, gezond, alleen vader was sterk getekend. De koffie dronken ze buiten, behalve vader die aan het zijraam zat en nauwelijks las, steeds opkeek. Ze bleven lang buiten zitten. Het was te warm om naar bed te gaan. Onverwacht stak een koele nachtwind op. De verdonkerde hemel gaf aan het tafereel een plotselinge herfstsfeer. Tegen de muren boven keuken en zijraam liepen lichtgevende insecten.