***

'Akkelslag.'

'Hagelslag,' verbeterde Casper.

'Agelslag.'

'Muy bien. Nog een keer.' Julia was leergierig, had een schrift met woordjes gemaakt. Andere meisjes schreven de woorden van haar over. Nu was Casper in zekere zin alsnog bij het onderwijs terechtgekomen. Hij had broodjes met bakkeljauw meegebracht. Zij maakte verse koffie, ging naast hem op bed zitten.

'Niet normaal toch...' Het waren inleidende woorden. Ze was bang geweest voor een klant. Je wist nooit wie je binnenhaalde. 'Niet normaal toch!' Een psychopaat. Had onverwacht een hele hand in haar vagina willen steken.

Casper stak de oude, ongelijke bestrating van de binnenplaats over waaraan 'De Schuilplaats' lag. Muren met hier en daar een brede ijzeren ring omgaven het terrein. Ooit was hier een sleepbedrijf met paardenstallen geweest. Hij liep de donkere passage in die op 'De Poel' uitkwam. Van boven af moest de omgeving een verwarrend labyrint van achtertuinen, over elkaar gebouwde loodsen en schuren zijn.

De Poeldijksesteeg gloeide. Wie had die benzine uitgegoten? De straat was vrijwel verlaten, heel stil. Alleen het geluid van het spoelwater in de urinoirs was hoorbaar. Van één, op de hoek met de Hoefkade, was de afvoer verstopt en het water vloeide over de straat tot in de goot aan de overzijde, voerde afval mee. Op die hoek stond een politieauto. Boven de straat, aan draden, en in de sprietige bomen, schommelden gekleurde lampen. Een leeg colablikje rolde met veel tumult over de bolle keien. Toch, zou door een onmerkbaar zuchtje wind, een blad van zijn tak loslaten, het was te horen geweest.

Voor de ingang van 'De Zon stond de man die Casper in gedachten de ouderling noemde, de blik altijd slaperig door zijn te grote oogleden. Pooiers hadden een kaal gevoelsleven; net als de klanten die hier kwamen, waren ze tekortgekomen. Dit was niet de straat van het genot, maar van het menselijk tekort. Hij maakte een gebaar of hij met zijn hand door zijn haar wilde gaan, zag ervan af. In de verte, aan het eind van de kaarsrechte straat, ging de overkapping van Hollands Spoor op in een blinkend witte nevel als van gesponnen suiker. De trams op het plein ervoor leken stil te staan, vastgelopen in het heiige zonlicht.

Voor de ingang van de school hingen een paar mannen rond. Vanaf de Hoefkade reed een fietser de straat in, met voorop de lichtblauwe ketel en achterop de koelbox. De broekspijp van zijn rechterbeen had hij vastgezet met een klem. De ex-politieman levert de meisjes tegen flinke betaling soep.

Een tweede politieauto had zich geruisloos op de andere hoek opgesteld. De zon klom hoger, de schaduwen van de bomen op de muren versmalden. Naast de ouderling was nu, ondanks de hitte in een lange camel jas, een raamexploitant gaan staan. Deze wapperde licht met zijn hand en zei toen iets tegen de pooier. De pooier haalde een losse sigaret uit zijn binnenzak, schroefde die op zijn gouden sigarettenpijpje. De ander gaf vuur. Casper ging uit de zon staan en het was nu alsof hij zich in volkomen duisternis bevond. De man in de camel jas wipte op zijn hakken en spoog op de grond tussen zijn voeten.

In deze wijk trof je ruwweg drie soorten mensen; zij die dag en nacht hun lichaam verkochten, zij die genot zochten, zij die niets deden, veel zwegen, altijd bij 'De Zon' of in de buurt van de vele andere cafés te vinden waren, bij elkaar stonden, soms een scherp lachje lieten horen. De laatste groep had handlangers zoals de soepman en de inners van de raamhuren. De politie deed alsof ze deze gemeenschap waar strakke regels voor de liefde en handel golden, in de gaten hield.

Casper keek de zonnige straat af. De verticale lichte strepen aan weerszijden waren de betraliede caféramen, de roze rechthoeken ramen op de verdieping waar de 'madre' heerste. Een Marokkaanse koopman die mangosiroop verkocht reed met zijn driewieler tussen de politieauto's door.

Casper stak de straat over naar' De Zon'. Hij glimlachte. Tegen dit soort mannen moest je altijd glimlachen. Ze hadden de gevoelens van een onvolgroeid kind, hadden geen tederheid gekend en waren als vanzelf in dit vak terechtgekomen. Hielden ze zich met de dood bezig? Nee, daar hielden ze zich nooit mee bezig. Ze gedroegen zich alsof ze het eeuwige leven hadden. Casper zag de ongelijke wenkbrauwlijn van de ouderling. De pandjesbaas had geen kin en uit zijn neus groeide haar. De beide mannen glimlachten niet.

Casper passeerde hen, dacht genoeg ruimte in acht te nemen, schatte de afstand verkeerd. Misschien omdat hij van de schaduw in het licht kwam. Hij botste tegen de schouder van de ouderling. Het sigarettenpijpje viel uit zijn hand; hij struikelde. Casper hield hem vast.

'Godverdomme, wat krijgen we nou?'

Casper excuseerde zich. De derde knipte met een paar vingers van zijn rechterhand, zei niets.

'Sorry...' En nog een keer: 'Sorry.'

Drie kerels kwam uit het café, omringden Casper. De lijf— wacht van de ouderling. Ze hadden massieve halzen, een gladde vooruitstekende kin, een kaalgeschoren hoofd. Ze droegen het blauwe uniform van de Sanitaire Dienst. Ze zorgden voor orde in de school, in de buurt. De politieauto's op de beide hoeken reden langzaam achteruit, verdwenen om de hoek, reden zo te horen de Fannius Scholtenstraat in, in de richting van het Oranjeplein. Daar viel op dit vroege moment van de middag weinig te beleven. In de Poeldijksesteeg gebeurden een hoop dingen. De politie bemoeide zich bij voorkeur niet met interne twisten. Het was hier altijd een beetje oorlog. Ze kenden Casper. Hij was geen medestander. Hij was een ander.

De ouderling had zijn mond niet meer opengedaan.

Hij draaide een nieuwe sigaret in zijn pijpje, kreeg vuur en nam een lange haal en nog een. Hij blies de rook langzaam uit, die zijn gezicht omgaf; hij inhaleerde de uitgeblazen rook opnieuw. Casper, slecht op zijn gemak, vroeg zich af hoe ze de situatie zonder gezichtsverlies zouden oplossen. Hij kon zich niet voorstellen dat ze fysiek geweld zouden gebruiken. Ze meden fysiek geweld. De pandjesbaas smeerde zijn handen met denkbeeldige zeep in, waste ze onder een denkbeeldige straal. De ouderling wees met zijn duim over zijn rechterschouder, in de richting van het café. De soepman kwam met zijn koelbox uit de school, de drie mannen van de Sanitaire Dienst gingen het schemerige café binnen. Boven hen werd een raam opengeschoven. Ergens, gedempt, ver weg, klonk de fluit van de zwerver. Ook de beide anderen gingen het café in.

Hij stond daar maar, verlangde hevig naar Gabrielle. Casper dacht: Gabrielles laatste bericht is alweer van drie weken geleden.

Net scheen de zon nog. Boven Hollands Spoor was de lucht nog blauw, boven deze straat hingen donkere wolken. Lieflijk licht in de straat, zonder directe bron, als ontstaan uit de zachtheid van de middag zelf.

In het café viel een glas stuk. Door het raam zag hij dat de exploitant toen ook zijn glas tegen de grond smeet; alsof een evenwicht hersteld moest worden. Daarna ging Casper naar binnen. Hij was niet bang aangelegd.

Engelen van het duister
titlepage.xhtml
content002.xhtml
content003.xhtml
content004.xhtml
content005.xhtml
content006.xhtml
content007.xhtml
content008.xhtml
content009.xhtml
content010.xhtml
content011.xhtml
content012.xhtml
content013.xhtml
content014.xhtml
content015.xhtml
content016.xhtml
content017.xhtml
content018.xhtml
content019.xhtml
content020.xhtml
content021.xhtml
content022.xhtml
content023.xhtml
content024.xhtml
content025.xhtml
content026.xhtml
content027.xhtml
content028.xhtml
content029.xhtml
content030.xhtml
content031.xhtml
content032.xhtml
content033.xhtml
content034.xhtml
content035.xhtml
content036.xhtml
content037.xhtml
content038.xhtml
content039.xhtml
content040.xhtml
content041.xhtml
content042.xhtml
content043.xhtml
content044.xhtml
content045.xhtml
content046.xhtml
content047.xhtml
content048.xhtml
content049.xhtml
content050.xhtml
content051.xhtml
content052.xhtml
content053.xhtml
content054.xhtml
content055.xhtml
content056.xhtml
content057.xhtml
content058.xhtml
content059.xhtml
content060.xhtml
content061.xhtml
content062.xhtml
content063.xhtml
content064.xhtml
content065.xhtml
content066.xhtml
content067.xhtml
content068.xhtml
content069.xhtml
content070.xhtml
content071.xhtml
content072.xhtml
content073.xhtml
content074.xhtml
content075.xhtml
content076.xhtml
content077.xhtml
content078.xhtml
content079.xhtml
content080.xhtml
content081.xhtml
content082.xhtml
content083.xhtml
content084.xhtml
content085.xhtml
content086.xhtml
content087.xhtml
content088.xhtml
content089.xhtml
content090.xhtml
content091.xhtml
content092.xhtml
content093.xhtml
content094.xhtml
content095.xhtml
content096.xhtml
content097.xhtml
content098.xhtml
content099.xhtml