***
Omdat moeder zich niet goed voelde, had Ymke boodschappen voor haar gedaan in het dorp. Nu was ze bezig de tafel te dekken. Moeder keek toe, zweet parelde op haar voorhoofd. Zo ver was het nu al met haar gekomen, ze was tot niets meer in staat.
Lucas zat in vaders stoel te lezen. Ymke ging op de leuning zitten, kuste hem. Ze hield nog steeds van Lucas. Of was het een spelletje, omdat Casper toezag? Soms kruiste Ymkes blik die van haar man - toe, leg dat boek weg. Maar haar blik was liefdevol. Lucas kleedde zich smaakvoller, had zitting in belangrijke commissies. In de tijd dat Ymke aan haar liefde voor Casper had toegegeven, had ze hem gezegd: 'Ja, het klinkt erg ongeëmancipeerd, maar ik zeg het eerlijk, ik hou van mannen die gezag uitstralen, die macht uitoefenen.' Lucas was een belangrijk man.
Moeder vond het jammer dat Gabrielle niet was meegekomen. Dat vond Casper ook. Ymke zei dat ze bij een vriendinne- tje logeerde, maar ze had weer mooie foto's bij zich. Ze liet de foto's rondgaan.
'Zo'n heerlijk meisje, en fijngebouwd. Net onze Casper vroeger.' Ymkes gezicht rimpelde van onuitgesproken woorden. Van gêne.
Casper, op dat moment, keek terug, zag zijn broer met het nieuwe meisje uit de sneeuw opdoemen. De ruimte in de tuin was eindeloos geweest. Hun koortsige gezichten toonden dat ze net met elkaar gevrijd hadden. Vader had een boek zitten lezen en was later op de middag, gearmd met haar, naar de kwekerij gegaan. Lucas ging de paden tussen de kassen sneeuwvrij maken. Casper had net zijn roes uitgeslapen en stond op het punt om naar de stad te gaan. Hij had moeder eens tegen Ymke horen opscheppen over haar jongste: hij kon tot laat in de middag diep liggen slapen en voelde dan heet als een klein kind; ze voelde onverminderd tederheid voor die alcoholistische zoon.
Ymke riep vanuit de keuken dat ze aan tafel konden komen. Onder het eten vertelde Ymke dat ze op een feestje bij haar uitgever kennisgemaakt hadden met de dichter Peter van Hoogstraten. Hij schreef prachtige poëzie en Lucas ging waarschijnlijk een essay over hem schrijven. Lucas had al eens bij hem gegeten en hij had heerlijk gekookt. Casper had nog nooit van deze dichter gehoord. De manier waarop Ymke sprak vond hij niet aangenaam. Ze klonk geforceerd, opschepperig. Ze wilde imponeren, als vrouw van Lucas. Die houding paste niet bij haar. Casper reageerde nauwelijks. Moeder vroeg zich af of ze daar trots op moesten zijn, vroeg zich af waar dichters van leefden.
Na het eten pakte Lucas het Boek, dat op vaders bureau stond. Moeder wilde dat die rituelen gehandhaafd werden. Lucas sloeg de bijbel open bij de bestikte bladwijzer en voor hij begon te lezen uit de Brief aan de Efeziërs, haalde hij een herinnering op. Vroeger lazen Lucas en Casper om de beurt. Het was die dag Caspers beurt geweest en hij moest psalm 82 lezen: 'Jij begon, Casper: God staat in de vergadering der goden... Maar vader onderbrak. Je vergeet de aanhef: Een psalm van Asaf. Jij negeerde vaders opmerking. Aan het slot van die psalm sloeg je "sela" over en vader had ijzig gezegd: lk mis dat "sela". Volgens jou had dat woord geen enkele betekenis. Jij verweerde je agressief. Vader antwoordde rustig: dat woord betekent wel iets. Dat was bestemd voor de voorganger in de tempel. Het betekende zoveel als "amen".
Toen je bleef weigeren om dat woord te lezen, greep vader jou het boek uit handen en gaf het mij, vroeg mij de hele psalm opnieuw te lezen, maar nu beter.'
Casper was de scène vergeten. Waarom in hemelsnaam moest zijn broer die in herinnering brengen? Om dit soort dingen vond hij zijn broer eigenlijk maar een gewoon mannetje.
Moeder zei helemaal niets en Ymke merkte slechts op dat Lucas een sterk geheugen had. Hij vergat echt niets... Toen zweeg ze.
Lucas begon te lezen. Imiteerde de wat gedragen toon van vader. Lucas, de in alles voorbeeldige zoon, kon geen verwijt van of over vader verdragen. Lucas was altijd bang iets fout te doen en daarvoor gestraft te zullen worden. Eens had hij voor vader alle achtentachtig coupletten van psalm 119 uit zijn hoofd geleerd en had die op zondagmorgen bij het ontbijt opgezegd. Dat was zelfs vader te veel geweest. Casper herinnerde zich ook het obsessieve bidden van Lucas. Lucas begon telkens opnieuw en viel ten slotte op zijn deurmat voor het bed uitgeput in slaap, 's Morgens bij het opstaan kon hij al tegen het avondgebed opzien en begon daar dan 's middags al mee. Dat kon God natuurlijk niet welgevallig zijn. Casper wist niet hoe zijn broer dit probleem had opgelost. Bad zijn broer eigenlijk nog steeds?
De beide broers wasten af. Ymke bleef bij moeder in de huiskamer. Lucas deed de deur naar de kamer dicht. Dan hadden moeder en Ymke geen last van hen.
De smiecht. Ja, die Ilona werkte nog steeds voor hem in 'The
Boat'. Maar gisteren had ze hem op de universiteit gebeld: ze kon niet komen. Haar vriend, met wie ze samenwoonde, had haar opgegeven voor een wijncursus. Ze kon geen smoes bedenken. Die wijnavond lag vast. Het bericht had hem doen walgen én zijn verlangen opgewekt. Kon Casper zich dat voorstellen? Ilona was lelijk, had een slechte huid en ging op een wijncursus. Het móest ook allemaal 'erg' zijn. Om je rot te kunnen schamen. Zijn liederlijke trekje. Alleen aan zijn broer kon hij dit vertellen. Het was Lucas' passie om zichzelf te belasten.
Als hij zulke dingen zei, wat ging er dan in hem om? Want achter de keukendeur klonk Ymkes stem. Werd met die alles overheersende en altijd weer opduikende herinnering ook de wrok steeds sterker? Maar van wrok had hij nooit iets bij zijn broer gemerkt.
'Wanneer leert onze Casper eens een aardige vrouw kennen?' zuchtte moeder. 'Zal ik dat nog beleven?' Ze keek naar de ingelijste foto van Gabrielle op de theetafel. 'Die lieve meid zei onlangs nog: Ik ga later met oom Casper trouwen.' Kinderen konden van die gekke dingen beweren.
Ymke schonk koffie in. Moeder voelde zich duidelijk beter. Ze herinnerde zich naar aanleiding van wat Lucas onder het eten had gezegd, dat vader soms zo luid kon lezen. Ze trok altijd op zondagmorgen de suitedeuren extra aan. Anders zouden ze het op straat kunnen horen. Ze zei dan tegen papa: 'Alsjeblieft, niet zo hard. Denk aan Casper.' Het was of Casper die luide stem van vader niet goed verdroeg. Hij begon dan moeilijker te ademen. Gelukkig was hij daar helemaal overheen gegroeid.