***
Casper vertelde uit zichzelf nooit iets over de lessen op het avondcollege. Het leek wel of daar geen tentamens of cijfers bestonden. Had zijn broer argwaan gekregen?
Nee, Lucas had zich zonder het geringste wantrouwen bij het avondcollege gemeld. Met de boekentas van zijn broer, waarin het pakje boterhammen zat dat zijn moeder voor hem had klaargemaakt. Casper was zijn tas vergeten.
Lucas meldde zich bij de conciërge in de hal en vroeg in welk lokaal zijn broer op dit moment les had. Hij had hem een paar dagen niet gezien en wilde de tas persoonlijk afgeven.
De conciërge keek Lucas met een ondoorgrondelijk gezicht aan. Hij zei de namen van alle hier ingeschreven studenten te kennen. Helaas, die van Casper Alteveer zei hem niets. Hij had een lijst doorgenomen en was toen bij de administratie gaan informeren. Hij bleek dit jaar niet te zijn ingeschreven. Het jaar daarvoor had hij de lessen alleen de eerste weken bezocht. Met een rood hoofd verliet Lucas het pand.
Casper was op weg naar de Rijnbar. De ondergaande zon wierp lange, rode schaduwen over het water. Hij passeerde zwartgemeniede zandtrechters, bergen fijn wit zand, hopen blauwgrijze, juist opgezogen rivierklei, een zuiger met roffelende jakobsladder die 'Energie' heette, een grijper die olievaten in het ruim van een schip tilde.
Een plezierboot maakte zich los van de kade. Een gezelschap zat aan tafels met daarop brandende schemerlampjes. Onder luifels stormlampen. Hij noch zijn broer zou ooit met zo'n boot meewillen.
Casper kwam langs' The Boat', de rijnaak. Hij had geen enkele behoefte om er een kijkje te nemen. Voor de patrijspoorten hingen donkere gordijnen die rossig licht doorlieten.
Casper zat in de Rijnbar. Onder de donkere hemel was de rivier melkwit. Alsof de wind door een rij bloeiende acacia's was gegaan en een wit tapijt had achtergelaten.
Daar was Lucas. Hij was op zijn broer toegelopen en had een arm om Kappies schouder gelegd.
'Ik kom van het avondcollege.' Hij wachtte even. 'Kappie, in mijn hart zou ik als jou willen zijn. Thuis had ik nu boven de boeken gezeten.' Wist zijn broer wel dat hij altijd eerder klaar was dan zijn medestudenten, dat hij altijd vooruit werkte, dat hij de tijd die hij op die manier overhield ook weer vulde met nieuwe zichzelf gegeven opdrachten... Het was dodelijk vermoeiend.
Hij sprak alleen nog maar over zichzelf. Hij vertelde over zijn obsessieve, eenzame gebedsdiensten van vroeger. Zodra er een afleidende gedachte in zijn hoofd opkwam, begon hij opnieuw. Het avondgebed begon hij 's middags al. Hij bekende dat hij soms nog bad - stiekem. Ymke wist daar niets van. Dat bidden had nog steeds iets dwangmatigs. Ren verslaving, bijna. Ia, want hij kon niet zonder.
'Kap, ik ben jaloers op jou. Kon ik maar zijn als jij. Uren buiten op de bank zitten, zonder iets om handen te hebben. Mij is dat onmogelijk. Tijd moet goed besteed worden.'
Lucas had hem gezoend. 'Als je mij maar niet voor een moralist houdt, als je maar niet denkt dat ik hier kom om je te kapittelen...'
Casper wist van dit bidden, had hem wel eens, aangeschoten thuiskomend, op zijn knieën voor zijn bed aangetroffen en er zijn schouders over opgehaald. Lucas imiteerde vader ook daarin. Het leek Casper allemaal volstrekte tijdverspilling. Als het zijn broer enige gemoedsrust gaf...
'Dat inschrijfgeld van het avondcollege', zei Casper, 'betaal ik je natuurlijk terug, zo snel mogelijk. Nu heb ik het niet.'
'Geen sprake van.'
'Ooit zal het anders worden. Ik wacht op iets...'
'Jij Kap, hebt ook een doel in het leven, jij weet alleen nog niet welke vorm dat doel precies heeft. Dat wordt je vanzelf onthuld. Ik zou daar ook niets over kunnen zeggen.'
Zijn broer stelde een MO-opleiding voor. Daar was geen specifieke vooropleiding voor vereist. Hij kende iemand in het bestuur. Wat zou hij dan willen studeren? Nederlands? Of geschiedenis? Casper stelde zelf geschiedenis voor. Het bezwaar van die studie was wel dat je dan bij het onderwijs terechtkwam. Dat wilde hij per se niet. Maar Lucas beweerde dat je met geschiedenis alle kanten op kon.
Bob schonk beiden een glas van de zaak in. Ze hieven het glas. Lucas begon in zichzelf te glimlachen, voldaan, een beetje mysterieus.
'Waarop zullen we drinken? Raad eens!'
'Jullie gaan trouwen!'
Hij had goed geraden. Het plan was volgend jaar. Beiden waren dan klaar met hun studie. Ze hoopten kinderen te krijgen. Dat was ook iets om naar uit te kijken. Hij had ambities. Ymke ook. Dat alles, was toekomst.
Ze gingen samen terug naar huis. Op de terugweg zei Casper: 'Doe voorlopig nog geen moeite voor een nieuwe opleiding...'