***
Een niet geheel toevallige ontmoeting dicht bij haar school. Daar stond Gabrielle, in een kring van vriendinnen. Allemaal in poloshirt met het logo van het Thorbecke Lyceum, een tempel, en in een wit broekje. Net uit de gymles of op weg ernaartoe. Rechte, volle schouders, smalle heupen. Haar borsten hoog geplaatst, als bij haar moeder. Opvallend groot voor zo'n tenger lichaam. Ze had het hoogste woord. Welluidende stem, zelfverzekerd, verdragend. Ze voelde zich op haar gemak. De ogen ook van Ymke. Maar het schoonheidsvlekje, links op de bovenlip, was een extraatje van de Schepper. Achter de meisjes lag het hoge schoolgebouw, verpletterend vaag, in de schelle zon.
'Hé, Casper...!' Oprecht blij. Tegen haar vriendinnen: 'Dat is mijn oom.' Hij kreeg drie zoenen. Niets van gêne in dat pakje. De gymleraar riep. 'We zien elkaar zo weinig sinds oma er niet meer is.' Weer drie zoenen, als afscheid. 'Cas, ik moet zo vaak aan oma denken...' Een stem die bijna trilde. Direct weer vrolijk was. 'We zouden iets moeten afspreken.' Nu moest ze gaan.
Op weg naar zijn auto passeerde hij een telefooncel. Hij beheerste zich en belde Ymke niet. Op het hoogtepunt in vaders kantoortje had ze gezwegen; hij hield niet van vrouwen die luidkeels hun geilheid uitschreeuwden. Rij Ymke zelfs geen zacht kermen. Haar stem had hij die nacht niet gehoord. Maar haar tong was diep in zijn keel gekomen. Zijn mond was vol geweest van haar tong. Hij had haar speeksel geproefd, had alles van haar geproefd. Zou ze zich met medeweten van Lucas ook zo met die boekhouder hebben laten gaan? Met die bierzuipende boekhouder had ze natuurlijk gespeeld... hem dingen beloofd tot ze hem zo ver had dat hij die rijke Vermeer belde om te zeggen dat die tachtig mille hier verantwoord was, en had hem toen uitgelachen.
Niet lang daarna zochten Casper en Gabrielle een plaats op het terras van 'Riche-National' aan het Willemsplein, onder de brede zonneschermen. Gabrielle droeg een zomerjurkje met kleine, blauwe bloemen, met schouderbandjes van een lichter blauw. Naar aanleiding van een werkstuk voor maatschappijleer stelde ze hem een paar vragen over zijn werk. Ze bekende toen dat ze de opdracht van haar leraar had aangegrepen om een afspraak met hem te kunnen maken. Gabrielle zag er uitdagend uit. Een vrouw die wordt bekeken gaat zich nog uitdagender gedragen. Tegelijk ontweek ze al te nadrukkelijke blikken.
Op de hoek met de Jansstraat verkondigde een prediker het evangelie. Een vrouw deelde folders uit. Ze luisterde een moment hoe het heil voor een zondige wereld werd verkondigd.
'Dat geldt niet voor ons,' lachte Casper.
Gabrielle, ineens ernstig, was dichter bij hem gaan zitten, had met haar ellebogen op de tafel geleund.
'Cas, ik weet niet hoe ik het moet zeggen... nee, eigenlijk wil ik er niets over zeggen. Papa is jouw broer, per slot. Ik heb soms te doen met mamma.' Gisteren was ze uit school thuisgekomen. Mamma had haar verschrikt aangekeken, was toen gaan huilen, zei dat ze er nu genoeg van had, dat ze wegging. Maar wat dan? Ze zei zo vaak: ik wilde dat oma nog leefde. Met mijn schoonmoeder kon ik daarover praten. 'Cas, papa treitert. Negeert haar, weigert tegen haar te praten. Dat gaat soms dagen door. Mamma accepteert dat lange tijd. Denkt dat hij problemen op zijn werk heeft. De een of andere benoeming is aan zijn neus voorbijgegaan. Soms wordt een artikel van hem geweigerd. O, ja, er is laatst een lijst gepubliceerd van de honderd meest geciteerde hoogleraren. Daar stond hij niet bij. Ze denkt dan dat dat soort dingen hem dwarszit en blijft lief, beurt hem op. Uit frustratie blijft hij kwaaiig doen, kijkt haar onder het eten niet aan, zwijgt. Hij wil haar pijn doen, hij gaat zo ver dat mamma totaal overstuur al vroeg naar bed gaat. Dan hoor ik haar snikken vanuit mijn kamer. Er is altijd een moment dat papa spijt krijgt, ik geloof dat hij al spijt heeft als hij zo doet, maar iets belet hem om te stoppen... Heel onverwacht doet hij dan weer lief tegen mamma, zegt dat hij er zelf het meeste last van heeft, zegt dat hij niet zonder haar kan... Een rare liefde om zo van iemand te houden. Ik hoop later een ander soort man te treffen. Cas, als het ooit zo ver komt dat mamma weggaat, ga ik met haar mee. Papa kan mij soms ook zo vreemd, zo afwerend aankijken, net of hij zich afvraagt wie ik ben. Een moment later slaat hij zijn armen om me heen, wil me aanraken, doet heel innig. Cas, is dat alles misschien een manier om hun huwelijk spannend te houden? Hun code.Van zijn kant dan. Misschien gaan ze na een verzoening weer met elkaar naar bed. Want dat vraag ik me steeds af: hebben ze nog wel seks? Weet je dat we daar onder elkaar vaak over praten op school? Of onze ouders het nog doen! Soms hoop ik dat mamma weggaat. Ik zou er met papa over moeten praten. Het zou beter zijn als ze apart gingen wonen. Op het moment dat ik er iets over wil gaan zeggen, komt hij net met een leuk cadeautje thuis, of heeft een tafeltje in een restaurant gereserveerd... Ik durf er ook niet goed met hem over te beginnen. Tegen jou praat ik gewoon... vanzelf... bij hem moet ik altijd iets overwinnen...' Nee, ze wilde ook niet dat Casper daar met haar vader over begon.
Ze boog het hoofd, legde het op de arm van haar oom. Hij zoende het donkere haar dat in de nek in grappige krulletjes opwipte. De stem van de prediker op straat, de gesprekken van de mensen om hen heen drongen niet meer tot hen door...
Dat geclaxonneer buiten op de kade die nacht, dat was zijn broer. Allen die in de Rijnbar op de hoogte waren, de barkeeper, enkele habitués, luisterden, maar Casper en Ymke, toen, wendden zich af, wilden niet horen, stonden zo dicht mogelijk bij elkaar...