Drie -08

Zou Oscar Sprenger zich eigenlijk schuldig voelen? Tussen ons was toch, onuitgesproken, iets wat leek op een pact? Ben ik nog in zijn gedachten aanwezig? Desnoods als degene die hij heeft laten zitten? Als degene die hij schaamteloos opzijgezet heeft?

In de keuken, waar ze een klein ontbijt klaarmaakte, staarde ze naar het geruite zeiltje en dacht aan de schrijver. Ze dacht: ik houd van hem, en ze verheugde zich over die gedachte. Ze stond abrupt op, ging met beide handen door het haar, haar mond vertrok zenuwachtig. Niet om hem alsnog te vervloeken of hem iets kwalijk te nemen. Clara had een aardig plannetje bedacht. De gedachte was, ze wist het nog precies, gisteravond laat in de doodstille Buys Ballotstraat ontstaan. Iets doen. Hij had toch op een dag de stap gezet haar op te zoeken en had zoals beloofd de roman gestuurd. Tussen hen moest iets zijn. Een intuïtieve aantrekkingskracht. Waarom zou zij, op haar beurt, ook niet het initiatief nemen? Een plan. Ze was wel even heel verbaasd geweest. Een plan bedenken, uitvoeren, als je gewend bent geraakt aan het dagelijkse veegwerk, dat juist alle initiatieven moet smoren. In die zin was het ook een daad, een arbeid van het altijd voorlopige, geweest.

De nieuwe dag ging ze gewoon aan het werk. Clara kende intussen precies de ligging van de trottoirtegels, herkende aan verkleuringen, een ander type tegel, hoever ze gevorderd was. Ze veegde in een rustig tempo over het trottoir, dat overal onder de vlekken zat. De donkerste waren die van olie gelekt uit geparkeerde auto's.

Het plannetje verdween naar de achtergrond.

Liet ze zich dan toch niet van haar zwakste kant zien als ze daaraan toegaf? Was ze daar niet te trots voor? Was die lange middag wachten niet voldoende krenkend geweest?

Clara Hofstede dacht aan alle tijd die nog komen ging. Die strekte zich fataal voor haar uit als een donkere tunnel waarvan ze blindelings de bochten zou moeten ondergaan. Kon je dat nou een echte toekomst noemen? Dat woord had heel kort een andere, rijkere, betekenis gehad. Nu was het verworden tot een amorfe vlakte van tijd.

Onstuimig weer vandaag. Het was voorspeld. De hemel was donker, de wolken waren dik en gezwollen. De wind woei de regen op, blies haar weg, kermde om de hoeken van de daken. Soms leek het of de hele Buys Ballot in een wervelstorm werd opgenomen. De huizen beefden. Door de wind stond de huid van haar gezicht zo strak dat die bijna barstte.

Drie tegelrijen vegen. Drie niet. Drie rijen. Drie niet. Dan zes niet. Zes wel. Verboden te lopen op de geveegde banen. Een ernstig spel. Bracht intussen veranderingen in de regels aan, stelde andere voorwaarden. Uitputtende, harde arbeid. Een keer zou het ophouden. Misschien had ze dan weer genoeg innerlijke rust om te lezen.

Clara, op haar hurken, veegde rommel op het blik. De tijd ging niet voorbij. Voor de anderen die passeerden en even opzij keken misschien wel, maar niet voor haar. Voor Clara leek het tot dat kleine plannetje in haar was opgekomen, begeleid door kleine, plezierige gedachten - of de tijd nooit meer verstreek, dat met elke veegbeweging de tijd meer stolde. 

Clara dacht: het moet met alle drukte door Oscars hoofd zijn gegaan, die afspraak, en hij had een excuusbriefje aan haar te gemakkelijk gevonden. Hij had zichzelf serieus beloofd haar weer op te zoeken als hij in de buurt zou zijn, met een mooi boeket. Door alle succes, de lezingen, de aandacht, was er niets van gekomen. Nog steeds was die Clara in zijn gedachten. Daar was ze zeker van. Maar zijn vaste bedoeling haar op te zoeken was in het slop geraakt. Het was plausibel. Zo redeneerde Clara, als een echte casuïste, die altijd een uitweg vond. Een vluchtweg.

Clara kwam overeind, leunde tegen de koude muur van een willekeurig huis en dacht, over haar vermoeide ogen wrijvend: hij is schuldig, maar weigert die schuld op zich te nemen. Hij zag het niet als zijn schuld, want zij maakte geen deel uit van zijn leven.

Clara zag de tram, leeg, met trillende lichten, de Fahrenheitstraat in zwenken. Zij droomde dat zij hem afwees. Die gedachte wekte een kortstondige blijdschap op. Een glimlach verscheen om haar mondhoeken. De glimlach zette door.

Dat mooie, stiekeme plannetje dat door haar hoofd tolde! Ze ging eraan toegeven. Op een affiche in de Fahrenheit straat had ze gelezen dat Oscar Sprenger zou voorlezen uit Clara en in discussie met het publiek zou gaan. Locatie: de voormalige roomskatholieke school voor meisjes, sinds kort cultureel centrum en muziekschool, hoek Hoefkade en Poeldijksestraat.