16
Ik kon vannacht weer niet slapen en hoewel ik eigenlijk het liefst weer naar bed zou gegaan, weet ik dat het geen zin heeft. Eerst moet ik jullie vertellen hoe het ongeluk gebeurde.
Niet op de manier waaraan jullie waarschijnlijk zitten te denken en ook niet op de manier die Miles voor ogen stond. Ik had die avond niet gedronken, zoals hij vermoedde. En ik was ook niet onder de invloed van drugs. Ik was volslagen nuchter.
Wat er die avond met Missy gebeurde, was heel gewoon een ongeluk.
Ik heb het in gedachten al wel duizend keer opnieuw beleefd. In de vijftien jaar die er sindsdien zijn verstreken, kwam het soms op de raarste momenten weer bij me op - bijvoorbeeld toen ik een paar jaar geleden dozen naar een verhuisauto liep te zeulen — en als dat gebeurt, laat ik alles uit mijn handen vallen, ook al is het maar voor een paar tellen. En dan ga ik gedwongen terug in de tijd, naar de dag waarop Missy Ryan stief.
Ik was die dag al vroeg begonnen met het lossen van pallets vol dozen bij een pakhuis ergens in de stad en eigenlijk zou mijn werk er om zes uur op zitten. Maar vlak voor die tijd kwam er nog een zending plastic buizen binnen — ik werkte die dag voor een van de grootste distributiecentra in de beide Carolina's — en de eigenaar had gevraagd of ik nog een uurtje door kon gaan. Dat vond ik niet erg. Overwerk werd anderhalf keer uitbetaald en dat was een mooie manier om aan wat extra geld te komen. Waar ik niet op had gerekend, was dat de vrachtwagen tot de nok toe vol zat en dat het er uiteindelijk op neerkwam dat ik het werk min of meer in mijn eentje moest opknappen.
Eigenlijk hadden er vier kerels aan het werk moeten zijn, maar een van hen had zich die dag ziek gemeld en een tweede kon niet overwerken omdat zijn zoon moest honkballen en hij de wedstrijd niet wilde missen. Dus waren we nog maar met ons tweeën om het karwei te klaren en dat zou ook nog geen ramp zijn geweest. Maar een paar minuten nadat de vrachtauto was voorgereden, verstuikte die andere vent zijn enkel en voordat ik het wist, stond ik er alleen voor.
En het was ook heel warm. De temperatuur buiten was ruim dertig graden en binnen in het pakhuis was het zelfs nog warmer: tegen de veertig graden en vochtig. Ik had er al acht uur op zitten en nu kwamen daar nog drie uur bij. De hele dag hadden er vrachtwagens af en aan gereden en omdat ik een tijdelijke kracht was, kwam het zware werk allemaal voor mijn rekening. De andere drie bedienden om de beurt de vorkheftruck, zodat zij af en toe even konden uitrusten. Maar ik niet.
Mijn werk bestond uit het sorteren van de dozen en vervolgens vanuit de laadruimte van de vrachtwagen naar de klep te slepen en op pallets te zetten, die met behulp van de vorkheftruck in het pakhuis werden gezet. Maar aan het eind van de dag stond ik er alleen voor, omdat er niemand anders meer was. Tegen de tijd dat bet karwei erop zat, was ik bekaf. Ik kon mijn armen bijna niet meer optillen, ik had kramp in mijn rug en omdat ik mijn avondeten was misgelopen rammelde ik ook nog eens van de honger.
Daarom besloot ik niet rechtstreeks naar huis maar eerst naar Rhett's Barbecue te gaan. Na een lange dag hard werken is er niets lekkerders dan een flinke portie gegrild vlees en toen ik eindelijk in mijn auto kroop, dacht ik alleen maar aan het feit dat ik me over een paar minuten eindelijk zou kunnen ontspannen.
De auto die ik destijds had, was een regelrecht wrak, aan alle kanten gedeukt en bekrast, een Pontiac Bonneville die al twaalf jaar lang de wegen onveilig had gemaakt. Ik had hem de zomer ervoor tweedehands gekocht, voor maar driehonderd dollar. Maar ook al zag hij er nog afschuwelijk uit, hij liep als een zonnetje en ik had er nooit problemen mee gehad. Hij startte meteen als ik het sleuteltje omdraaide en toen ik hem net had gekocht had ik er zelf nieuwe remmen ingezet, want dat was eigenlijk het enige wat er toen aan moest gebeuren.
Ik stapte dus in mijn auto op het moment dat de zon eindelijk begon onder te gaan. Op die tijd van de avond, als de zon laag in het westen aan de hemel staat, kan het licht rare kuren vertonen. De lucht verandert bijna met de minuut van kleur, schaduwen vallen als lange spookvingers over de wegen en aangezien er geen wolkje te bekennen was, viel het licht af en toe schuin op de voorruit en dan moest ik mijn ogen half dichtknijpen om te zien waar ik reed.
Vlak voor me scheen een andere automobilist daar nog meer moeite mee te hebben dan ik. Wie het ook was, hij reed nu eens snel en dan weer langzaam, stond meteen op de remmen als hij in de zon moest kijken en hij kwam meer dan eens aan de verkeerde kant van de middenstreep terecht. Ik moest voortdurend op mijn tellen passen en zelf op de rem gaan staan, tot ik daar ten slotte genoeg van kreeg en besloot om hem de ruimte te geven. De weg was te smal om hem te passeren, dus in plaats daarvan ging ik langhamer rijden in de hoop dat ik hem dan uit het oog zou verliezen.
Maar de bestuurder voor me reageerde precies andersom. Hij ging ook langzamer rijden en toen ik weer vlak achter hem zat, zag ik zijn remlichten opnieuw constant aan en uit floepen tot ze plotseling bleven branden. Ik trapte hard op mijn eigen rem en kwam met piepende banden tot stilstand. Ik heb het idee dat er hooguit nog dertig centimeter ruimte was tussen de beide auto's.
Volgens mij is dat het moment waarop het noodlot toesloeg. Ik wens weleens dat ik die auto wel had geraakt, want dan had ik moeten stoppen en dan was Missy Ryan gewoon thuisgekomen. Maar omdat ik hem miste - en omdat ik mijn buik vol had van de chauffeur voor me - nam ik de volgende afslag en reed rechtsaf Camellia Road op, ook al zou me dat wat meer tijd kosten. Tijd die ik nu dolgraag terug zou willen draaien. De weg liep door een ouder gedeelte van de stad, waar dikke hoge eiken staan en inmiddels was het al zo laat dat ik geen last meer had van de laagstaande zon. Een paar minuten later begon het snel donker te worden en ik deed mijn lichten aan.
De weg kronkelde van links naar rechts en algauw lagen de huizen verder uit elkaar. De tuinen waren groter en er leken steeds minder mensen buiten te zijn. Na een paar minuten sloeg ik opnieuw af, dit keer naar Madame Moore's Lane. Die weg kende ik goed en ik troostte mezelf met de gedachte dat Rhetts nog maar een paar kilometer verderop lag.
Ik weet nog dat ik de radio aanzette en even aan de zenderknop heb zitten prutsen, maar ik heb mijn ogen constant op de weg gehad. Daarna zette ik hem weer uit. Ik bezweer jullie dat ik volkomen geconcentreerd achter het stuur zat.
De weg was smal en bochtig, maar ik heb al gelegd dat ik hem kende als mijn broekzak. Ik remde automatisch af bij iedere bocht. Toen zag ik haar ineens en ik denk zelfs dat ik nog langzamer ging rijden. Maar dat weet ik niet zeker, want wat er daarna gebeurde, ging allemaal snel dat ik er geen eed op durf te doen.
Ik reed achter haar aan en de afstand tussen ons werd steeds kleiner. Ze liep langs de weg, over de met gras begroeide berm. Ik kan me herinneren dat ze een wit T-shirt en een blauwe short aanhad en dat niet echt hard liep, eerder lekker ontspannen en soepel.
In deze buurt hebben de huizen allemaal een behoorlijk grote tuin en er was niemand buiten. Ze wist dat ik eraan kwam, want ik zag dat ze snel opzij keek, waarschijnlijk net genoeg om me uit haar ooghoek te kunnen zien, en ze ging nog iets verder van de weg lopen. Ik had mijn beide handen aan het stuur. Ik lette goed op en volgens mij was ik voorzichtig. En zij ook.
Maar we hadden geen van beiden die hond gezien.
Alsof hij op de loer had gelegen kwam hij plotseling door een gat in de heg stuiven toen hooguit zes meter bij mijn auto vandaan was. Een grote zwarte hond en zelfs in de auto kon ik het venijnige gegrom horen waarmee hij op haar af kwam. Ze was er kennelijk niet op voorbereid geweest, want ze sprong plotseling achteruit om de hond te ontwijken en kwam net iets te ver op de weg terecht.
Op hetzelfde moment knalde mijn auto met het volle gewicht van bijna veertienhonderd kilo tegen haar aan.