26

Terwijl Miles die avond in de keuken het dossier zat te bestuderen, kreeg Jonah voor het eerst sinds weken weer een nachtmerrie.

Het duurde even voordat de betekenis van de geluiden tot Miles doordrong. Hij had tot bijna twee uur in de ochtend in het dossier zitten wroeten en dat, opgeteld bij de nachtdienst die hij er net op had zitten en alles wat er die dag was gebeurd, had hem volkomen uitgeput. Het was net alsof zijn lichaam in opstand kwam toen hij Jonah hoorde gillen. Hij kwam zo langzaam bij zijn positieven dat het leek alsof hij zich door een kamer vol nat katoen moest worstelen en toen hij naar Jonahs kamer liep, was dat eerder een automatische reactie dan de wens om zijn zoon tot bedaren te brengen.

Het was vroeg in de ochtend, een paar minuten voor zonsopgang. Miles pakte Jonah op, liep met hem naar de veranda en toen er eindelijk een eind kwam aan het gegil was de zon inmiddels op. Omdat het zaterdag was en hij niet naar school hoefde, bracht Miles Jonah terug naar de slaapkamer en ging een pot koffie zetten. Omdat zijn hoofd bonsde, nam hij twee aspirientjes en spoelde die weg met een glaasje sinaasappelsap.

Hij had een gevoel alsof hij een kater had.

Terwijl de koffie doorliep, pakte Miles het dossier en de aantekeningen die hij de avond daarvoor had gemaakt. Hij wilde alles nog een keer doornemen voordat hij naar zijn werk ging. Maar Jonah verraste hem door in de keuken op te duiken voordat hij daar de kans toe kreeg. Hij kwam binnensloffen en poetste in zijn ogen die nog dik waren van de slaap terwijl hij aan tafel ging zitten.

'Waarom ben je al op?' vroeg Miles. 'Het is nog heel vroeg.'

'Ik ben niet moe,' antwoordde Jonah.

'Je ziet er wel moe uit.'

'Ik heb naar gedroomd.'

Jonahs opmerking overviel Miles. Jonah had zich nog nooit eerder een droom herinnerd.

'O ja?'

Jonah knikte. 'Ik droomde dat jij ook een ongeluk kreeg. Net als mammie.'

Miles ging naast Jonah zitten. 'Dat was maar een droom,' zei hij. 'Er is niets gebeurd, hoor.'

Jonah veegde zijn neus af met de rug van zijn hand. In zijn pyjama vol raceauto's zag hij er jonger uit dan hij was.

'Zeg, pap?'

'Ja?'

"Ben je boos op me?'

'Nee, helemaal niet. Hoe kom je op het idee dat ik boos op je ben?'

'Je hebt gisteren helemaal niks tegen me gezegd.'

'Dat spijt me. Ik was niet boos op je. Ik heb alleen geprobeerd een paar dingen uit te zoeken.'

'Over mammie?'

Opnieuw werd Miles door de vraag overvallen. 'Waarom denk je dat het iets met mammie te maken had?' vroeg hij.

'Omdat je weer naar die papieren zat te kijken.'Jonah wees naar de map die op tafel lag. 'Die gaan over mammie, hè?'

Het duurde even voordat Miles knikte. 'In zekere zin wel.'

'Ik vind dat nare papieren.'

'Waarom?'

'Omdat ze je altijd verdrietig maken,' zei hij.

'Ik word er niet verdrietig van.'

'Welles,' zei Jonah. 'En ik ook.'

'Omdat je mammie mist?'

'Nee,' antwoordde hij hoofdschuddend. 'Omdat ze altijd maken dat je mij vergeet.'

Bij die opmerking kreeg Miles een brok in zijn keel. 'Dat is niet waar.'

‘Waarom heb je gisteren dan niets tegen me gezegd?'

Hij klonk alsof hij ieder moment in tranen uit kon barsten en Miles trok Jonah tegen zich aan. 'Het spijt me, Jonah. Het zal nooit meer gebeuren.'

Jonah keek naar hem op. 'Beloof je dat?'

Miles stak zijn vingers op en glimlachte. 'Dat zweer ik.'

'Op je leven?'

Terwijl Jonahs ogen dwars door hem heen leken te gaan, kreeg Miles het gevoel dat hij inderdaad bereid was om zijn leven op het spel te zetten.

Nadat hij samen met Jonah had ontbeten, belde Miles Sarah op om haar ook zijn excuses aan te bieden. Sarah viel hem al in de rede voordat hij zijn zin kon afmaken.

'Miles, je hoeft je niet te verontschuldigen. Na alles wat er gebeurd is, was het zo klaar als een klontje dat je er behoefte aan had om alleen te zijn. Hoe voel je je vanmorgen?'

'Dat weet ik niet zeker. Nog ongeveer hetzelfde, denk ik.'

'Ga je werken?'

'Ik zal wel moeten. Charlie heeft gebeld. Hij wil dat ik zometeen naar hem toe kom.'

'Bel je me straks nog even?'

'Als ik de kans krijg. Ik denk dat ik het vandaag behoorlijk druk zal krijgen.'

'Met het onderzoek, bedoel je?'

Toen Miles geen antwoord gaf, begon Sarah met een lok van haar haar te spelen. ‘Nou ja, als je behoefte hebt om te praten en je kunt me niet bereiken, zit ik bij mijn ouders thuis.' 'Oké.'

Zelfs nadat ze de verbinding had verbroken, kon Sarah het gevoel niet van zich afzetten dat er ieder moment iets verschrikkelijks kon gebeuren.



Om negen uur 's ochtends was Charlie al aan zijn vierde kop koffie toe en zei tegen Madge dat ze verse koffie moest blijven aanslepen. Hij had maar een paar uur geslapen en was al voor zonsopgang weer terug op het bureau.

Vanaf dat moment was hij voortdurend bezig geweest. Hij had Harvey gesproken, Otis in zijn cel ondervraagd en een tijdje met Thurman Jones zitten praten. Hij had ook extra hulpsheriffs opgeroepen om Sims Addison op te sporen. Tot dusver zonder resultaat.

Maar hij had wel een paar beslissingen genomen.



Toen Miles twintig minuten later arriveerde, stond Charlie voor zijn kantoor op hem te wachten.

'Gaat het een beetje?' vroeg Charlie terwijl hem door het hoofd schoot dat Miles er al even beroerd uitzag als hij.

'Ik heb een zware nacht achter de rug.'

'Plus een zware dag. Trek in koffie?'

'Ik heb thuis al koffie genoeg gehad.'

Charlie wees over zijn schouder. 'Kom dan maar gauw binnen... we moeten met elkaar praten.'

Toen Miles binnen was, deed Charlie de deur achter hem dicht. Miles ging zitten en Charlie leunde tegen zijn bureau.

'Luister, voordat we ergens anders over praten,' begon Miles, 'moet je, denk ik, eerst weten dat ik er sinds gisteravond aan heb zitten werken en volgens mij heb ik een paar ideetjes...'

Charlie schudde zijn hoofd en liet hem niet uitspreken. 'Hoor eens, Miles, daar wil ik het nu niet met je over hebben. Op dit moment wil ik alleen maar dat je naar me luistert, begrepen?'

Miles kon aan zijn gezicht zien dat hij helemaal niet blij zou zijn met wat hij te horen zou krijgen en hij verstijfde.

Charlie keek even naar de betegelde vloer en richtte zijn blik vervolgens weer op Miles.

'Ik zal er geen doekjes om winden. Daar kennen we elkaar veel te lang voor.' Hij zweeg even.

‘Wat is er dan?'

'Ik laat Otis Timson vandaag vrij.'

Miles deed zijn mond open, maar voordat hij iets kon zeggen, stak Charlie zijn handen op.

'Voordat je denkt dat ik overhaast te werk ga, moet je eerst eens goed naar me luisteren. Ik heb geen andere keus, niet op grond van de inlichtingen die ik tot dusver heb verzameld. Nadat jij gisteren bent vertrokken, ben ik op bezoek geweest bij Earl Getlin.'

Hij vertelde Miles wat Getlin had gezegd.

'Meer bewijs heb je niet nodig,' pareerde Miles onmiddellijk.

‘Wacht even. Ik moet je ook vertellen dat er volgens mij heel wat vraagtekens bij zijn eventuele getuigenis gezet kunnen worden. Als ik afga op wat ik te horen heb gekregen, zal hij met huid en haar door Thurman Jones verslonden worden en er zal geen jury te vinden zijn die ook maar een woord van zijn verhaal gelooft.'

'Laat dat dan maar aan de jury over,' protesteerde Miles. 'Je kunt hem niet zomaar laten gaan.'

'Ik ben aan handen en voeten gebonden. Geloof me, ik ben de hele nacht opgebleven om de zaak binnenstebuiten te keren. Zoals het er nu voorstaat, hebben we niet genoeg om hem vast te houden. Zeker niet nu Sims de benen heeft genomen.'

‘Waar heb je het over?'

'Over Sims. Ik heb gisteren, vannacht en vanmorgen hulpsheriffs op pad gestuurd om hem te zoeken. Nadat hij hier is weggegaan, is hij spoorloos verdwenen. Niemand heeft hem kunnen vinden en Harvey is niet bereid om ook maar een stap verder te gaan voordat hij met Sims heeft gesproken.'

'Lieve hemel nog aan toe, Otis heeft het zelf toegegeven.'

'Ik heb geen andere keus,' zei Charlie.

'Hij heeft mijn vrouw vermoord,' zei Miles, terwijl hij zijn kaken op elkaar klemde.

Charlie vond het verschrikkelijk dat hij voet bij stuk moest houden.

'Ik ben niet de enige die daarover beslist. Op dit moment hebben we zonder Sims geen poot om op te staan, en dat weet jij ook. Harvey Wellman heeft gezegd dat het openbaar ministerie er niet over piekert om onder deze omstandigheden een aanklacht in te dienen.'

'Dus Harvey dwingt je om dat te doen?'

'Ik heb niet alleen de hele ochtend met hem zitten praten,' antwoordde Charlie, 'maar gisteren ook al. Je kunt me rustig geloven als ik zeg dat hij zich bijzonder redelijk opstelt. Het is niets persoonlijks... hij doet gewoon zijn werk.'

'Dat is gelul.'

'Probeer je eens in zijn toestand te verplaatsen, Miles.'

'Dat wil ik helemaal niet. Ik wil dat Otis aangeklaagd wordt voor moord.'

'Ik begrijp best dat je overstuur bent...'

'Ik ben helemaal niet overstuur, Charlie. Ik heb er alleen op een ongelooflijke manier de pest in.'

'Dat weet ik wel, maar het blijft hier heus niet bij. Je moet goed begrijpen dat het feit dat we hem nu laten gaan niet betekent dat er in een later stadium geen aanklacht tegen Otis ingediend zal worden. Het betekent alleen dat we nu niet genoeg reden hebben om hem vast te houden. En je moet ook weten dat de verkeerspolitie de zaak weer opgepakt heeft. Dit is echt nog lang niet voorbij.'

Miles keek hem woedend aan. 'Maar ondertussen kan Otis gewoon vrij rondlopen.'

‘We hadden hem toch op borgtocht vrij moeten laten. Zelfs als we hem aanklagen wegens vluchten na een aanrijding met dodelijke afloop zou hij op vrije voeten komen. Dat weet je best.'

'Dien dan een aanklacht wegens moord in.'

'Zonder Sims? Zonder aanvullend bewijsmateriaal? Dat krijgen we immers nooit voor elkaar.'

Af en toe walgde Miles gewoon van het hele rechtssysteem. Zijn ogen dwaalden onrustig de kamer rond voordat hij zijn blik weer op Charlie richtte.

'Heb je Otis gesproken?' vroeg hij ten slotte.

'Dat heb ik vanmorgen geprobeerd. Zijn advocaat was erbij en die gaf hem bij vrijwel elke vraag die ik stelde het advies om geen antwoord te geven. Ik ben niets te weten gekomen waar we iets aan hebben.'

'Zou het helpen als ik probeerde met hem te praten?'

Charlie schudde zijn hoofd. 'Zet dat maar uit je hoofd, Miles.'

‘Waarom?'

'Daar kan ik je geen toestemming voor geven.'

'Omdat het betrekking heeft op Missy?'

'Nee, vanwege de stunt die je gisteren hebt uitgehaald.'

‘Waar heb je het over?'

'Je weet precies waar ik het over heb.'

Charlie keek Miles strak aan en wachtte op zijn reactie. Toen die uitbleef, stond hij op en kwam achter het bureau vandaan.

'Ik zal je precies zeggen waar het op staat, goed? Hoewel Otis geen antwoord wilde geven op vragen over Missy, kwam hij wel uit eigen beweging met opmerkingen over de manier waarop jij je gisteren hebt gedragen. Dus nu zal ik jou daar een paar vragen over moeten stellen.' Hij zweeg even. 'Wat is er precies in de auto gebeurd?'

Miles ging even verzitten. 'Ik zag een wasbeer op de weg zitten en moest plotseling remmen.'

'Denk je echt dat ik zo stom ben om dat te geloven?'

Miles haalde zijn schouders op. 'Zo is het gegaan.'

'En als Otis volhoudt dat je het alleen hebt gedaan om hem te verwonden?'

'Dan liegt hij.'

Charlie boog zich voorover. 'Heeft hij ook gelogen toen hij me vertelde dat jij je pistool nog op zijn hoofd gericht had, toen hij al op zijn knieën zat met zijn handen omhoog? En dat je het daar hield?'

Miles schoof even heen en weer, duidelijk niet op zijn gemak. 'Ik moest de toestand onder controle houden,' zei hij ontwijkend.

'En volgens jou kon dat alleen op die manier?'

'Hoor eens, Charlie, er is niemand gewond geraakt.'

'Dus naar jouw idee stond je volkomen in je recht?'

‘Nou, de advocaat van Otis denkt daar heel anders over. En Clyde ook. Ze hebben gedreigd om een civiele zaak tegen je aan te spannen.'

'Een zaak?'

'Zeker... overdreven machtsvertoon, intimidatie, beestachtig politieoptreden, de hele mikmak. Thurman heeft een paar vriendjes bij de ACLU, de beweging voor burgerrechten, en die overwegen om de aanklacht te steunen.'

'Maar er is niets gebeurd!'

'Dat maakt niet uit, Miles. Ze hebben toch het recht om een aanklacht in te dienen. Maar je moet ook weten dat ze Harvey hebben verzocht om een strafzaak tegen je aan te spannen.'

'Een strafzaak?'

'Dat hebben ze gezegd, ja.'

'En laat me eens raden... Harvey was er meteen voor te vinden, hè?'

Charlie schudde zijn hoofd. 'Ik weet dat Harvey en jij niet met elkaar op kunnen schieten, maar ik werk al jarenlang met Harvey samen en volgens mij is hij door de bank genomen heel redelijk. Gisteravond zat de kwestie hem behoorlijk hoog, maar toen we vanmorgen met elkaar zaten te praten zei hij dat hij toch overwoog om de zaak te laten vallen...'

'Dus dan is dat opgelost,' viel Miles hem in de rede.

'Je liet me niet uitspreken,' zei Charlie. Hij keek Miles recht aan. 'Hij overwéégt om de zaak te laten vallen, maar dat staat niet zwart op wit. Hij weet dat jij hier aan alle kanten bij betrokken bent en hij mag dan van mening zijn dat je niet het recht had om Sims te laten lopen en te besluiten om in je eentje Otis te gaan arresteren, hij weet best dat je ook maar een mens bent. Hij heeft begrip voor je gevoelens, maar dat verandert niets aan het feit dat je op een ongeoorloofde manier bent opgetreden, om het nog maar zacht uit te drukken. En daarom heeft hij tegen me gezegd dat het volgens hem het verstandigst zou zijn om jou tijdelijk te schorsen — met behoud van salaris natuurlijk - tot al deze problemen van de baan zijn.'

Het ongeloof stond op Miles' gezicht te lezen. 'Mij te schorsen?'

'Voor je eigen bestwil. Harvey heeft het idee dat hij Clyde en zijn advocaat wel zo ver kan krijgen dat ze de zaak laten rusten, als hun eerste woede bekoeld is. Maar als wij net doen alsof wij — of ik — het idee hebben dat jij helemaal niets verkeerds hebt gedaan, dan is hij er lang niet zeker van dat hij Clyde dat uit zijn hoofd kan praten.'

'Ik heb alleen maar de man gearresteerd die mijn vrouw heeft vermoord.'

'Je hebt veel meer gedaan en dat weet je donders goed.'

'Dus je doet wat hij tegen je gezegd heeft?'

Charlie wachtte even, maar knikte toen. 'Ik vind dat hij me een goede raad heeft gegeven, Miles. En het is voor je eigen bestwil, dat heb ik al gezegd.'

'Laat me alles even op een rijtje zetten. Otis wordt vrijgelaten, hoewel hij mijn vrouw heeft vermoord. En ik krijg een schop onder mijn kont en kan naar mijn baan fluiten omdat ik hem heb gearresteerd.'

'Als je het per se zo wilt bekijken.'

'Zo is het gewoon!'

Charlie schudde zijn hoofd en zorgde ervoor dat zijn stem kalm bleef. 'Nee, dat is niet waar. En over een poosje, als je niet meer zo opgefokt bent, zul je dat zelf ook inzien. Maar voorlopig ben je officieel geschorst.'

'Hou nou op, Charlie... dat kun je niet maken.'

'Het is het beste onder deze omstandigheden. En wat je ook doet, drijf de toestand niet op de spits. Als ik erachter kom dat je Otis lastigvalt of dat je rondsnuffelt op plekken waar je niets te zoeken hebt, zal ik gedwongen worden om andere maatregelen te nemen en dan zal ik me heel wat minder toegeeflijk op moeten stellen.'

'Dit is belachelijk!'

'Het is niet anders, beste vriend. Het spijt me.' Charlie liep terug naar de stoel aan de andere kant van het bureau. 'Maar ik heb je al gezegd dat het nog lang niet voorbij is. Zodra we Sims hebben gevonden en met hem hebben gepraat, zullen we zijn verhaal natrekken. Misschien is er nog iemand anders die iets heeft gehoord, of vinden we iemand die in staat is om het hele verhaal te bevestigen...'

Miles smeet zijn penning op het bureau voordat Charlie was uitgesproken. Zijn holster en pistool werden over de rugleuning van de stoel gehangen.

Hij knalde de deur achter zich dicht.

Twintig minuten later werd Otis Timson vrijgelaten.



Nadat hij Charlies kantoor uit was gestormd stapte Miles in zijn auto, duizelig van alles wat zich de afgelopen vierentwintig uur had afgespeeld. Hij draaide de contactsleutel om, liet de motor razen voordat hij met plankgas wegstoof en reed al op de linker weghelft toen hij het stuur rechttrok.

Otis ging vrijuit terwijl hij geschorst werd.

Dat sloeg helemaal nergens op. Op de een of andere manier stond de wereld ineens op zijn kop.

Hij overwoog even om naar huis te gaan, maar besloot dat niet te doen omdat Jonah — die bij mevrouw Knowlson was — dan ook meteen naar huis zou komen en Miles wist dat hij hem voorlopig even niet onder ogen wilde komen. Niet na wat Jonah vanmorgen had gezegd. Hij moest zich eerst de tijd gunnen om te kalmeren en te bedenken wat hij tegen hem zou moeten zeggen.

Hij had iemand nodig met wie hij kon praten, iemand die hem kon helpen om te begrijpen wat er allemaal aan de hand was.

Toen het verkeer hem de gelegenheid bood, maakte Miles rechtsomkeert en ging op zoek naar Sarah.