35
Welke weg moest hij nu inslaan, vroeg Miles zich af. Wat moest hij doen, nu hij de waarheid kende? Bij Otis was het antwoord simpel geweest. Toen had hij niet hoeven te wikken en te wegen; toen had hij nergens vraagtekens bij gezet. Toen had het niet uitgemaakt dat de feiten niet helemaal klopten of dat er voor alles een simpele verklaring was geweest. Hij had genoeg ontdekt om te begrijpen dat Otis voldoende haat voor Miles koesterde om Missy te doden. Meer hoefde Miles niet te weten. Otis verdiende elke straf die de wet voor hem in petto had, afgezien van één ding.
Zo was het niet gegaan.
Het onderzoek had niets boven tafel gebracht. Het dossier dat hij gedurende twee jaar zo nauwgezet had samengesteld had geen enkele betekenis. Sims en Earl en Otis hadden geen enkele betekenis. Het antwoord was niet te vinden geweest, maar plotseling, en zonder waarschuwing, had het toch op de stoep gestaan, gekleed in een windjack en op het punt om in tranen uit te barsten.
Er was nu nog maar één ding wat hij wilde weten:
Maakte het iets uit?
Twee jaar van zijn leven had hij gedacht dat het wel iets uitmaakte. Hij had 's nachts liggen huilen, hij was laat naar bed gegaan, hij was gaan roken en hij had het zichzelf moeilijk gemaakt in de overtuiging dat het antwoord daar verandering in zou brengen. Het was een soort luchtkasteel geweest dat net altijd buiten bereik bleef. En nu, op dit moment, hield hij de sleutel in de hand. Met één telefoontje kon hij zich wreken.
Dat kon hij doen. Maar wat als bij nadere beschouwing het antwoord anders bleek te zijn dan wat hij had verwacht? Wat als de moordenaar geen dronkenlap was en geen vijand? Wat als het geen kwestie van roekeloos gedrag bleek te zijn? Wat als het om een knul ging, met puistjes, een veel te wijde broek en bruin haar, een knul die doodsbang was en berouw had over wat er was gebeurd en die hem had bezworen dat het een ongeluk was geweest dat hij niet had kunnen vermijden?
Maakte het dan ook nog iets uit?
Hoe kon iemand zo'n vraag nu beantwoorden? Moest hij uitgaan van zijn herinneringen aan zijn vrouw en alle ellende van de afgelopen twee jaar en daar dan gewoon zijn verantwoordelijkheid als man en vader en zijn plicht als wetshandhaver bij optellen om tot een uitgewogen antwoord te komen? Of ging hij uit van dat totaal en trok hij daar dan vervolgens de leeftijd van de jongen af, plus zijn angst en zijn onmiskenbare verdriet en zijn liefde voor Sarah, waardoor de uitkomst ten slotte nul bleek te zijn?
Hij wist het niet. Wat hij wel wist dat hij een bittere smaak in zijn mond kreeg als hij Brians naam hardop fluisterde. Ja, dacht hij, het maakt wel iets uit. Hij wist heel zeker dat het altijd iets uit zou maken en dat hij het er niet bij kon laten zitten.
Volgens zijn redenatie had hij geen keus.
Mevrouw Knowlson had de buitenlampen aan gelaten en die wierpen een
geel licht over het pad toen Miles naar de deur liep. Hij kon de
geur van de rook die uit de schoorsteen kwam ruiken toen hij eerst
aanklopte en vervolgens zijn sleutel in het slot stak en de deur
rustig openduwde.
Zoals ze daar zat te dutten in haar schommelstoel, onder een gewatteerde deken en met al dat witte haar en die rimpels, leek ze sprekend op een kaboutervrouwtje. De televisie was aan, maar het geluid stond zacht en Miles sloop naar binnen. Ze hield haar hoofd schuin en deed haar ogen open, vrolijke ogen die nooit dof leken te worden.
'Het spijt me dat ik zo laat ben,' zei hij en mevrouw Knowlson knikte.
'Hij ligt in de achterkamer te slapen,' zei ze. 'Hij wilde graag wakker blijven tot je thuiskwam.'
'Ik ben blij dat dat niet is gelukt,' zei Miles. 'Zal ik u eerst even helpen om naar boven te komen, voordat ik hem oppak?'
'Nee,' zei ze. 'Doe niet zo mal. Ik ben wel oud, maar ik kan nog goed lopen.'
'Dat weet ik. Dank u wel dat u vandaag op hem wilde passen.'
'Is alles inmiddels opgelost?' vroeg ze.
Miles had haar niet verteld wat er precies aan de hand was, maar ze had wel gezien hoe bezorgd hij eruitzag toen hij had gevraagd of zij Jonah na schooltijd wilde opvangen.
‘Niet echt.'
Ze glimlachte. 'Gelukkig komt er altijd weer een nieuwe dag.'
'Ja,' zei hij. 'Dat weet ik. Hoe voelde hij zich vandaag?'
"Moe. En hij was ook een beetje stil. Hij wilde niet naar buiten, dus we hebben koekjes gebakken.'
Ze had niet gezegd dat hij overstuur was geweest, maar dat hoefde ook niet. Miles wist precies wat ze bedoelde.
Nadat hij haar opnieuw had bedankt liep hij naar de slaapkamer, tilde Jonah op en zorgde ervoor dat het hoofd van de jongen tegen zijn schouder kwam te liggen. Hij bewoog zich niet en Miles wist dat hij doodmoe moest zijn.
Net als zijn vader.
Miles vroeg zich af of hij weer een nachtmerrie zou krijgen.
Hij droeg hem terug naar huis en legde hem in bed. Hij trok de dekens op, knipte een nachtlampje aan en ging naast hem op het bed zitten. In het bleke licht zag hij er zo kwetsbaar uit. Miles keek om naar het raam.
Tussen de lamellen van de luxaflex door kon hij de maan zien en hij stak zijn hand uit om ze dicht te doen. Hij kon de kou voelen die van het raam af sloeg. Hij trok de dekens nog wat hoger op en liet zijn hand door Jonahs haar glijden.
'Ik weet wie het heeft gedaan,' fluisterde hij. 'Maar ik weet alleen niet of ik het jou moet vertellen.'
Jonah haalde rustig adem en zijn oogleden bewogen niet.
‘Wil je het weten?'
In de duistere kamer bleef het antwoord van Jonah uit.
Na een poosje liep Miles de kamer uit en pakte een biertje uit de
koelkast. Hij hing zijn colbert in de kast. Op de grond stond de
doos met de homevideo's. Hij aarzelde even en pakte hem op. Hij nam
de doos mee naar de woonkamer, zette hem op de salontafel en deed
hem open.
Hij pakte er op goed geluk een uit, stopte de band in de videospeler en ging achterover geleund op de bank zitten.
Het scherm werd eerst zwart, toen volgden er onscherpe beelden en daarna werd alles helder. Kinderen rond de tafel in de keuken. Ze zaten geen moment stil en hun armpjes en beentjes wapperden en zwaaiden als vaantjes in de wind. Andere ouders stonden vlakbij of liepen het beeld in en uit. Hij hoorde zijn eigen stem commentaar geven.
Het was Jonahs verjaardagspartijtje en de camera zoemde op hem in. Hij was twee jaar geworden. Hij zat op een verhoogde stoel met een lepel in zijn hand op de tafel te rammen en grijnsde breed bij elke klap.
Missy kwam het beeld binnenlopen met een schaal vol gebakjes. Op een ervan stonden twee brandende kaarsjes en dat zette ze voor Jonah neer. Ze zong 'Lang zal hij leven' en de andere ouders zongen mee. Binnen de kortste keren zaten alle handjes en gezichtjes onder de chocola.
De camera zoemde in op Missy en Miles hoorde zijn eigen stem op de band haar naam roepen. Ze draaide zich om en lachte. Haar ogen waren dartel en vol leven. Ze was een vrouw en een moeder en verliefd op het leven dat ze leidde. Het beeld werd zwart en er volgde een andere scène, waarin Jonah zijn cadeautjes openmaakte.
Daarna maakte de band een sprongetje vooruit in de tijd, naar Valentijnsdag. De tafel was romantisch gedekt en Miles kon zich dat nog heel goed herinneren. Hij had hun mooiste serviesgoed gebruikt en het flikkerende kaarslicht deed de wijnglazen sprankelen. Hij had die dag voor haar gekookt, tong met een vulling van krab en garnalen en een romige citroensaus, bruine rijst en een spinaziesalade. Missy was zich in de achterkamer aan het aankleden en hij had haar gevraagd om pas te voorschijn te komen als alles klaarstond.
Hij had haar gefilmd op het moment dat ze de eetkamer binnenkwam en de tafel zag. Die avond had ze er, in tegenstelling tot de dag van het verjaardagsfeestje, helemaal niet uit gezien als een vrouw en een moeder. Die avond zag ze eruit alsof ze in Parijs of in New York was en op het punt stond naar de première van een toneelstuk te gaan. Ze droeg een zwarte cocktailjurk en kleine gouden oorringetjes. Ze had haar haar in een knotje opgestoken en haar gezicht werd omlijst door een paar krullende losse lokjes.
'Het ziet er prachtig uit,' had ze ademloos gezegd. 'Dank je wel, schat.'
'Dat geldt ook voor jou,' had Miles geantwoord.
Miles kon zich nog herinneren dat ze hem had gevraagd om de camera weg te leggen, zodat ze samen aan tafel konden gaan en hij wist ook nog dat ze na afloop van het dineetje naar de slaapkamer waren gegaan en urenlang tussen de lakens hadden liggen vrijen. Hij werd zo in beslag genomen door zijn herinneringen dat hij het stemmetje achter zich nauwelijks hoorde.
'Is dat mammie?'
Miles zette de band stil met behulp van de afstandsbediening, draaide zich om en zag Jonah aan het eind van de gang staan. Hij voelde zich schuldig en hij wist dat hij er ook zo uitzag, maar probeerde dat met een glimlach te verbergen.
*Wat is er, kanjer?' vroeg hij. 'Kun je niet slapen?'
Jonah knikte. 'Ik hoorde rare geluiden. Daar werd ik wakker van.'
'Dat spijt me. Maar volgens mij was ik dat gewoon.'
‘Was dat mammie?' vroeg hij opnieuw. Hij bleef Miles strak aankijken. 'Op de tv?'
Miles hoorde de verdrietige toon in zijn stem, alsof hij per ongeluk een van zijn lievelingsspeeltjes kapot had gemaakt. Miles klopte op de bank, zonder precies te weten wat hij moest zeggen. 'Kom maar,' zei hij. 'Kom maar even bij me zitten.'
Jonah aarzelde even en schuifelde toen naar de bank. Miles legde zijn arm om hem heen. Jonah keek afwachtend naar hem op en krabde over de zijkant van zijn hoofd.
'Ja, dat was je moeder,' zei Miles ten slotte.
‘Waarom is ze op de televisie?'
'Dat is een videoband. Je weet toch nog wel dat we die af en toe met de videocamera maakten? Toen je nog klein was?'
'O,' zei hij. Hij wees op de doos. 'Zijn dat allemaal banden?'
Miles knikte.
'Staat mammie daar ook op?'
'Op sommige wel.'
'Mag ik daar dan samen met jou naar kijken?'
Miles trok Jonah nog iets steviger tegen zich aan. 'Het is al laat, Jonah... en ik wilde er trouwens toch net mee ophouden. Een ander keertje misschien.'
'Morgen?'
'Misschien wel.'
Daar scheen Jonah voorlopig tevreden mee te zijn en Miles stak zijn hand uit om de lamp uit te doen. Hij leunde achterover op de bank en Jonah kroop tegen hem aan. Nu het licht uit was, vielen Jonahs ogen bijna dicht. Miles hoorde dat hij al langzamer begon te ademen. Hij gaapte. 'Pap?'
'Keek je naar die banden omdat je weer verdrietig was?'
'Nee.'
Miles liet zijn hand langzaam en weloverwogen door Jonahs haar glijden.
‘Waarom moest mam dood?'
Miles sloot zijn ogen. 'Dat weet ik niet.'
Jonahs borst ging op en neer. Op en neer. Hij haalde diep adem. 'Ik wou dat ze er nog was.' 'Ik ook.'
'Maar ze komt nooit meer terug.' Het was een constatering, geen vraag.
'Nee.'
Jonah zei verder niets meer voordat hij in slaap viel. Miles hield hem in zijn armen. Jonah voelde klein aan, bijna als een baby, en Miles rook de vage geur van shampoo in zijn haar. Hij drukte een kus boven op zijn hoofd en legde zijn wang tegen hem aan.
'Ik hou van je, Jonah.'
Geen antwoord.
Het werd een hele worsteling om van de bank op te staan zonder Jonah wakker te maken, maar voor de tweede keer die avond droeg hij zijn zoon naar zijn kamer en legde hem in bed. Toen hij de kamer uit liep, trok hij de deur half achter zich dicht.
Waarom moest mam dood?
Dat weet ik niet.
Miles liep weer naar de zitkamer en legde de band weer in de doos. Hij wenste dat Jonah hem niet had gezien en ook dat hij niet over Missy was begonnen.
Maar ze komt nooit meer terug.
Nee.
Hij bracht de doos terug naar de slaapkamerkast en wenste, verscheurd van verdriet, dat hij daar verandering in zou kunnen brengen.
Op de veranda, in de kille nachtlucht, trok Miles stevig aan zijn
sigaret, de derde van die nacht, en staarde naar het inmiddels
zwarte water.
Hij stond al buiten vanaf het moment dat hij de video's had opgeborgen en probeerde het gesprek met Jonah uit zijn hoofd te zetten. Hij was doodmoe en boos en hij wilde helemaal niet aan Jonah denken, of aan wat hij tegen hem zou moeten zeggen. Hij wilde niet aan Sarah denken, of aan Brian, of aan Charlie, of aan Otis, of aan een zwarte hond die tussen de struiken door kwam schieten. Hij wilde niet nadenken over dekens, of bloemen, of over een bocht in de weg waar alles mee was begonnen.
Hij wilde versuft zijn. Hij wilde alles vergeten. Hij wilde terug naar de tijd van voor het ongeluk.
Hij wilde zijn oude leven terug.
Opzij van hem, opgeroepen door het licht vanbinnen, zag hij zijn eigen schaduw, die hem even hardnekkig volgde als de gedachten die hij niet van zich af kon zetten.
Hij ging ervan uit dat Brian niet gestraft zou worden, ook al zou Miles hem arresteren en naar het bureau opbrengen.
Hij zou een voorwaardelijke straf krijgen en zijn rijbewijs zou misschien ingetrokken worden, maar hij zou niet achter tralies belanden. Hij was nog minderjarig geweest toen het gebeurde, er waren verzachtende omstandigheden en de rechter zou beseffen hoe oprecht zijn berouw was en medelijden met hem hebben.
En Missy kwam nooit meer terug.
De tijd verstreek. Hij stak opnieuw een sigaret op en rookte die op. Donkere wolken bedekten de hele lucht; hij kon de regen horen die ervoor zorgde dat de grond doorweekt raakte. Boven het water gluurde de maan plotseling tussen de wolken door. Het zachte licht viel over de tuin. Hij liep de veranda af en stapte op de leisteenplaten die hij bij wijze van voetpad in de aarde had ingegraven. Het pad liep naar een schuurtje met een zinken dak, waarin hij zijn gereedschap bewaarde en waarin ook de grasmaaier, de onkruidverdelger en een jerrycan met benzine stonden. Tijdens hun huwelijk was dit zijn plek geweest en Missy had zich er maar zelden vertoond.
Maar wel op de laatste dag dat hij haar had gezien...
Er stonden kleine plasjes op het leisteen en hij voelde het water onder zijn voeten opspatten. Het pad liep om het huis heen, langs een wilg die hij daar voor Missy had geplant. Ze had altijd een wilg in de tuin willen hebben, omdat ze vond dat ze er zowel treurig als romantisch uitzagen. Hij liep langs de autoband die als schommel fungeerde en een kar die Jonah buiten had laten staan. Een paar stappen verder en hij was bij de schuur.
Er zat een hangslot op de deur en Miles tastte over de richel boven de deur en vond de sleutel. Het slot ging met een klik open. Hij deed de deur open en een muffe lucht sloeg hem in het gezicht. Op een van de planken lag een zaklantaarn en die pakte hij. Hij deed hem aan en keek om zich heen. Een spinnenweb dat ergens in een hoek begon, reikte helemaal tot aan het raampje.
Toen zijn vader jaren geleden was vertrokken, had hij Miles een paar dingen in bewaring gegeven. Hij had ze in een grote metalen kist gedaan, maar Miles had de sleutel niet gekregen. Het slot had echter niet veel om het lijf en nu pakte Miles de hamer die aan de muur hing. Eén flinke klap en het slot sprong open. Hij deed het deksel open.
Een paar albums, een dagboek met een leren omslag en een schoenendoos vol pijlpunten die zijn vader in de buurt van Tuscarora had gevonden. Miles keek verder onder in de kist en vond wat hij zocht op de bodem. Zijn vader had de doos bewaard en het pistool lag er netjes in opgeborgen. Het was het enige vuurwapen waarvan Charlie het bestaan niet kende.
Miles wist dat hij het nodig zou hebben en die nacht maakte hij het pistool schoon en zette het in de olie om er zeker van te zijn dat het klaar was voor gebruik.