10. De narigheid in het Carlyle
Het weekend strekte zich leeg en eindeloos voor Annie uit. Aaron had nog steeds niet gebeld. De gedachte maakte haar bang. Waarom had ze de uitnodiging van Elise om naar East Hampton te komen afgeslagen? Omdat ze het niet op kon brengen sociaal te doen. Maar ze kon de eenzaamheid ook niet verdragen. In de zomer waren weekends in de stad vreselijk. Maar ze had geen keus. Ze was een gevangene - ze zat gevangen, wachtend op een telefoontje van Aaron.
Het lukte haar de zaterdag door te komen door wat te lezen, de planten water te geven, een beetje yoghurt te eten, waarna ze uitgeput door het vergeefse wachten om half negen in bed viel. Ze sliep tot bijna één uur en werd toen wakker, terwijl ze had gedroomd dat ze in Aarons armen lag. Toen ze besefte dat het maar een droom was, wist ze dat ze die nacht niet meer zou kunnen slapen. Even wenste ze wanhopig dat ze wat pillen had. Morgen zou ze Brenda bellen en een paar slaappillen lenen. Ze was er niet voor, maar ze wilde niet nog een slapeloze nacht.
Ze stond op, dronk een glas water en liep door de gang naar de kamer van Sylvie. Misschien was er iets wat ze over het hoofd had gezien, iets wat ze kon inpakken en naar haar dochter kon sturen. Ze deed het licht aan en maakte de kast open. Sylvies oude jas, haar te klein geworden pantoffels en wat losse dingetjes, dat was alles wat er nog was. Annie deed de deur dicht. Televisie. Annie keek zelden naar de tv, bijna nooit in de zitkamer. Nu zette ze hem aan.
Een tv-film, een dominee, een herhaling van Mannix. Ze schakelde over op de kabeltelevisie. Er verscheen een naakte vrouw op het scherm. ‘Wil je aan deze tieten zuigen?’ vroeg ze, haar borsten omhoog drukkend. ‘Wil je het op z’n hondjes doen? Wil je je harde pik in me steken? Bel de Elite Escort Service. We zijn jong, we zijn heet en we verlangen naar je. Eenzaam? Bel Elite.’ Annie zette vol walging de tv uit. Dat zou verboden moeten worden. Wie waren er zo wanhopig dat ze die nummers belden? Wie was er zo eenzaam? Ondanks haar walging had ze even medelijden met die mensen.
Ze liep naar de keuken. Ze had alleen maar yoghurt gegeten, maar toch had ze geen honger. Het was twintig over één. Hoe moest ze de nacht doorkomen?
Zondag. Ja, zondag was de eenzaamste dag van de week. Terwijl ze aan het aanrecht stond, dwong Annie zichzelf twee vitaminepillen in te nemen, een tegelijk, telkens gevolgd door een slokje sinaasappelsap. Ze onderdrukte de neiging om over te geven, wachtte even tot het gevoel voorbij was en keek toen op de keukenklok. Kwart over twee. Ze keek nog even op haar horloge om te controleren of het inderdaad zo was. Annie was even verbaasd dat het al zo laat was. Ze was alle gevoel voor tijd kwijt. Door haar slapeloosheid kon ze niet helder denken, wist ze. Maar het was eigenlijk geen denken. Het was alleen maar verlangen naar Aaron, naar haar oude leven.
Haar slapeloosheid en haar eenzaamheid sloten haar in. Misschien moet ik dr. Rosen bellen voor een recept, dacht ze. Nee, ze wilde niet afhankelijk zijn. Dit zou ze zelf oplossen.
Ik heb fouten gemaakt, Aaron. Ik had meer aandacht aan je moeten besteden. Ik had je niet kwalijk moeten nemen dat je Sylvie niet accepteerde zoals ze is. Je had meer aandacht nodig. Het spijt me dat we uit elkaar zijn gegroeid. Het spijt me dat ik niet klaarkwam. Het spijt me zo vreselijk. Maar Aaron, waarom ben je in Boston met me naar bed gegaan? Waarom heb je gezegd dat je van me hield? En waarom, o, waarom heb je me niet gebeld?
Hij was de enige man voor haar, de enige. Dat wist ze nu. Zonder Aaron zou ze haar leven lang telkens weer door een hel gaan zoals deze, alleen. In haar eentje kon ze New York in juni niet verdragen. In haar eentje kon ze niet ontsnappen naar hun huis op Long Island. Ze kon het niet verdragen alleen te zijn, onbemind. Sinds de scheiding had ze zichzelf voor de gek gehouden. Voor een tijdje maar. Niet definitief. Dat had ze gehoopt. En toen hadden het feestje ter ere van de diploma-uitreiking en haar nacht met Aaron haar hoop bevestigd. Maar ze was dwaas geweest.
Wat moet ik zonder hem doen? dacht ze. Naar buiten gaan voor wat frisse lucht. Maar de hitte op straat was een klap in haar gezicht en maakte haar alleen maar verwarder. Terwijl ze over Eighty-fourth Street liep, kwam ze langs een etalage en keek naar haar spiegelbeeld in de ruit. Iemand die ik vroeger kende, dacht ze. Annie bleef staan en bekeek haar spiegelbeeld aandachtig: donkergroen poloshirt, beige rok, platte schoenen. Toen ze deze afgedankte kleren aantrok, had ze niet beseft dat ze zich kleedde zoals op Smith.
Terwijl ze verder liep, herinnerde ze zich haar middelbare-school-tijd en, daarvoor, de school van juffrouw Porter en de Heilig Hart-school. Cynthia. Ze dacht aan Cynthia. Ineens was ze zich bewust van haar omgeving en keek over Park Avenue naar de grote kerk op de hoek van Eighty-fourth Street. St. Ignatius Loyola. De nonnen van de Heilig Hart-school in Philadelphia gingen op zondag om vier uur meestal met de meisjes naar een jezuïetenkerk voor de vesper. Annie vond dat altijd een prachtige dienst. Ze zou naar de kerk gaan. Ze zou een kaars opsteken voor Cynthia, voor Sylvie en voor zichzelf. Ze keek op haar horloge. Tien voor vier.
Annie stak de straat over en ging de grote Romaanse kerk binnen. Ze wist niet of de vesper nog steeds werd gezongen sinds alle veranderingen in de katholieke Kerk in de jaren zestig. Ze was in jaren niet naar de kerk geweest, behalve de onvermijdelijke bruiloften en begrafenissen en die waren dan nog meestal in een protestante kerk geweest. Ze was niet voor de Kerk of de paus, maar vandaag werd ze naar deze kerk toe getrokken.
Annie stond achterin door het middenpad naar de grote mozaïeken achter het altaar te kijken, ontroerd door hun schoonheid en het gevoel van tijdloosheid dat ze haar gaven. Ze ging op een bank achter in de kerk zitten. De kerk was bijna leeg, op een paar oude, Ierse dames na die zachtjes hun rozenkrans opzegden. Wat is er weinig veranderd. Ze leunde achterover in de bank en liet haar gedachten heen en weer dwalen tussen herinneringen en gebeden. Zegen Cynthia. Arme Cynthia. Help mijn dochter Sylvie. En Aaron. Aaron, zijn naam werd een litanie. Alstublieft, God, laat hem van me houden. Laat dit gebed verhoord worden.
Ze had het goed geraden dat de jezuïeten de vesper niet zouden opgeven. De dienst begon en het gezang en de wierook voerden haar mee, omgaven haar met een eenvoudige mantel van vrede. Even verloor ze ieder gevoel van tijd en plaats. En toen ineens, als een gebed dat verhoord was, wist ze wat er gedaan moest worden. Ik bel hém! Ik ben te koel geweest. Ik zal hem vertellen wat ik voel. Ik zal het hem laten zien. Misschien weet hij het niet. Maar hij móet het weten. Ik zal het hem vertellen. Ja, zo moest het. Met het gevoel dat ze inspiratie en kracht had gekregen, knielde ze naast de bank en fluisterde: ‘Dank U,’ tegen de weergalmende leegte en verliet snel de kerk.
Annie vond een telefooncel op Madison Avenue. Natuurlijk, dacht ze, hij zit te wachten tot ik hém bel. Hij is onzeker. Hij wil zich niet opdringen. Hij is bang dat het zo zal worden als het was. Hij weet niet hoe ik ben veranderd; hoe ik ben gegroeid; hoe anders het zal zijn nu Sylvie weg is. Waarom heb ik hier niet eerder aan gedacht?
Met vaste hand draaide ze het nummer van Aaron in het Carlyle. Zonder een trilling in haar stem vroeg ze naar hem. Als hij het weekend nu eens weg was? Of hij zat op kantoor? Pas toen ze zijn stem hoorde, voelde ze de paniek. Hij hield toch van haar? Dat had hij gezegd. Hij moest van haar houden.
‘Aaron, met Annie. Ik moet je spreken.’
‘Annie. Is er iets aan de hand? Sylvie?’
‘Nee. Nee. Maar het is erg belangrijk, Aaron. Ik heb je iets te vertellen. Kan ik naar je toe komen?’
‘Nu? Vandaag? Moet dat?’
Ze verdrong de tegenzin in zijn stem. ‘Nu,’ zei ze ferm. Nadat hij ermee had ingestemd, legde Annie de hoorn op de haak en veegde haar vochtige handen af aan haar rok. Jammer dat ze niet goed gekleed was. Maar dit kon niet wachten. Recht voor zich uit kijkend liep ze het korte stukje naar het Carlyle. Daar aangekomen besefte ze dat haar ademhaling snel ging en ze deed haar best langzaam te ademen.
Zo kalm als ze kon liep ze de kleine lobby door. Niemand hield haar tegen. Zelfs in haar vrijetijdskleren zag ze eruit alsof ze er hoorde. Ze nam de lift naar zijn verdieping.
Ze drukte op Aarons bel en wachtte. O God, hij deed niet open. Ze belde nogmaals en wachtte. Toen Aaron ten slotte de deur opendeed, hield Annie haar adem in bij zijn aanblik.
‘Annie, ik verwachtte je niet zo snel. Kom binnen,’ zei hij, de deur achter haar sluitend toen ze de zitkamer binnenkwam. Hij vervolgde: ‘Je moet vlakbij zijn geweest toen je belde. Dat had ik niet begrepen.’
Ze keek de kleine, maar elegante kamer rond. Wie betaalde dit? vroeg ze zich terloops af. Ze nam aan dat zijn firma dat deed. ‘Ik heb Sylvie gesproken,’ zei Aaron bijna verdedigend.
‘O?’ Ze had geen belangstelling. Die tijden van ruzie waren voorbij. Dat moest Aaron verteld worden.
‘Ja, gisteren heb ik haar gesproken. Ze zegt dat ze het fijn vindt op school. We hebben een goed gesprek gehad. Misschien is het daar niet zo slecht.’ Hij zweeg, niet wetend wat hij verder moest zeggen.
Annie liep naar het raam en keek naar beneden naar Madison Avenue. Ze zag paartjes arm in arm lopen en op dit moment leek het haar een voorteken. Ja, mensen hoorden met z’n tweeën te zijn. Aaron en zij zouden weer bij elkaar komen. Godzijdank.
‘Wat een prachtig uitzicht. Heel anders dan het onze.’ Voor het eerst verloor ze haar kalmte en bloosde. ‘Ik bedoel van Gracie Square.’ Ze zweeg even, van haar stuk gebracht. Dit zou moeilijker worden dan ze gedacht had. ‘Je zou hier uren uit het raam kunnen kijken, dagen zelfs.’
‘Wil je wel geloven dat ik nog niet naar buiten heb gekeken sinds ik hier ben.’ Aaron lachte, zijn gezicht afwendend. Dit leidde tot niets. Ze voelde de druk iets te moeten doen.
Annie liep de kamer rond en voelde zich ineens verlegen. Haar rok was belachelijk en Aaron zag dat soort dingen. Ze ging op de bank zitten, terwijl Aaron naar de kleine bar liep. ‘Wil je een glas sherry?’ vroeg hij. Ze zei ja en hield haar glas vast, terwijl hij een whisky voor zichzelf inschonk en twee snelle slokjes nam. Hij keek haar aan en ging in de fauteuil zitten. Ze zag de spanning op zijn gezicht.
‘Is er iets aan de hand, Annie? Als het Sylvie niet is, is het dan een van de jongens?’ Hij leunde voorover in zijn stoel.
‘O, nee, dat is het niet. Ze maken het allebei prima, Aaron,’ verzekerde ze hem snel. Hij zag er zo knap uit, zijn warme huid was zo glad, zijn zwarte haar glansde zo. En hij hield van haar. Dat had hij gezegd. Maar onwillekeurig zag ze dat hij zijn trouwring niet meer droeg.
Ze nam een slokje sherry om haar besluit kracht bij te zetten en zette haar glas op het tafeltje tussen hen in. Op dat moment was haar liefde voor hem zo sterk, dat ze er zeker van was dat hij het zou voelen, het zou weten en haar liefde zou beantwoorden. ‘Aaron, ik zal heel direct zijn,’ zei ze. ‘Uiteindelijk denk ik dat ik dat tegen je kan zijn. Ik heb veel nagedacht sinds het feest van Alex en ik heb een besluit genomen.’ Verbaasd zag ze dat Aaron opstond en naar de halfopen deur van de kamer ernaast liep. Waarom liep hij altijd weg voor sterke gevoelens? ‘Nee, alsjeblieft, Aaron. Laat me zeggen wat ik wilde komen zeggen.’ Ze wuifde hem terug naar zijn stoel. Met tegenzin ging hij weer zitten. ‘Ik heb sindsdien zitten wachten op een telefoontje van je. Ik begon te denken dat je niet belde omdat je dat niet wilde. Pas toen ik vandaag in de kerk zat, besefte ik waarom je niet had gebeld.’
‘De kerk?’ vroeg Aaron oneerbiedig. ‘Sinds wanneer ga jij naar de kerk?’
Annie klemde haar handen in elkaar op haar schoot en ging rechter op zitten, alsof ze haar woorden nadruk wilde geven. ‘Je was bang me weer pijn te doen. Je wilde dat ik jou zou bellen. En ik denk dat je moet weten hoeveel ik van je hou. Dus hier ben ik, Aaron. Om je te zeggen dat ik graag wil dat we het nog eens proberen.’
Ze keek de elegante, maar anonieme kamer rond en zei: ‘Kom naar huis, Aaron. Hier hoor je niet. We beginnen weer opnieuw, zonder de spanning van Sylvie. Het gaat nu heel goed met haar, Aaron. En voor ons zouden de goede dingen die we samen hadden beter kunnen worden. Dat weet ik nu.’ Annie glimlachte en opende haar handen, met de palmen omhoog. Maar Aaron zakte in zijn stoel in elkaar. Annie keek hem aan en knipperde met haar ogen. ‘Jij wilt dit toch even graag als ik?’ vroeg ze.
‘Maar je begrijpt het niet, Annie,’ flapte hij eruit. ‘Het is voorbij.’
‘Voorbij?’
‘Annie, we gaan scheiden. Weet je nog? Ons huwelijk is voorbij.’
‘Ach, dat was een jaar geleden. Maar er is zoveel veranderd. Hoe zou het voorbij kunnen zijn, Aaron? In Boston...’
‘Er is niets gebeurd in Boston, Annie,’ onderbrak Aaron haar. ‘We hebben ons alleen geamuseerd op het feest van onze zoon.’ Zijn ogen schoten naar de slaapkamerdeur. Waar was hij zo nerveus over? vroeg Annie zich even af. Toen begon het geweld van wat hij had gezegd door de muur van hoop en betoverend, krankzinnig, kinderlijk geloof, die ze had opgeroepen om haar obsessie mee te ondersteunen, heen te breken. Haar gezicht werd rood van vernedering, haar lichaam schokte van pijn. Als hij haar had geslagen, had het niet meer pijn kunnen doen. Maar nee, het kon niet. Het kon niet dat het allemaal voorbij was. Niet toen hij tegen haar had gezegd dat hij van haar hield. Niet toen hij met haar naar bed was gegaan. Niet zoals hij daar nu zat, vlak tegenover haar, zo warm, zo gezond, zo mannelijk.
‘Annie,’ zei hij zacht, ‘ik ga trouwen.’
Annies hand ging naar haar keel, alsof ze de schreeuw die ze in haar hoofd hoorde, wilde smoren. ‘Trouwen, Aaron. Wat bedoel je?’
‘Zoals ik het zeg, Annie. We zijn bijna gescheiden en dan ga ik trouwen.’
‘Zomaar?’ Was ze gek? Misschien hield hij niet van haar. Maar hij kon zeker niet van iemand anders houden. Dit was niet mogelijk... Het kon niet. Het benam haar de adem.
‘Niet zomaar. Geloof me. Niet zomaar.’ Aaron zuchtte.
Ze kon het nog steeds niet geloven. Hij verzon maar wat. Het was krankzinnig. Hij zou het moeten bewijzen. Als een kind moest ze om bewijs vragen. ‘Met wie? Met wie ga je trouwen?’ Annie hoorde haar stem en besefte dat hij bijna oversloeg.
‘Met Leslie Rosen.’
‘Met wie?’ De naam kwam haar bekend voor.
‘Met dr. Rosen. Ik ga met Leslie Rosen trouwen.’
Even was ze stil. Het was niet waar. Dit was een grap. Ongelofelijk. Niet haar dr. Rosen. Toen lachte ze, verward. ‘Aaron, dat kan niet. Ze was mijn therapeute. Mijn sekstherapeute. Je vond haar niet eens aardig. Je bent maar twee keer bij haar geweest en je vond haar niet eens aardig.’
‘Annie, dat was twee jaar geleden. Sindsdien is alles veranderd.’
‘Ja. Jij bent bij me weggegaan en dr. Rosen heeft mijn behandeling beëindigd.’ Annie voelde dat haar hart begon te bonzen en dat het bloed naar haar gezicht steeg. ‘Zit de vork zo in de steel?’ Ze hapte naar adem. ‘O, mijn God, Aaron. Hoe lang is dit al aan de gang?’ Ze sloeg haar handen voor haar gezicht. En toen dacht ze weer aan de Ritz.
‘Je bent met me naar bed geweest, Aaron. Je bent in me geweest en het was weer zoals vroeger, Aaron. Dat heb je zelf gezegd.’
De slaapkamerdeur ging open en Leslie Rosen liep de kamer binnen. ‘Dat was allemaal lang geleden, Anne. Toe nou. Dit dagdromen, dit leven in het verleden móet ophouden.’ Ze liep naar Aaron toe en legde haar hand op zijn schouder. ‘Je speelt nog steeds het slachtoffer, Anne.’
Annies mond zakte open. Haar gezicht brandde van schaamte en woede. O God. Ze hadden haar verraden. Aaron. Dr. Rosen. Allebei. En dat ze nu beiden getuige waren van haar vernedering was meer dan ze kon verdragen. Met gebalde vuisten sprong ze op.
‘Ik ben de enige hier die niet gek is,’ zei ze, de woorden met horten en stoten uitspuwend. Ze was volkomen buiten adem, dus zweeg ze even. Ze moesten haar hart kunnen horen bonzen. Aaron zat haar aan te staren. Dr. Rosen achter hem. Zwijgend. Verenigd. Ze keek naar hen en even leek de kamer om haar heen te draaien. De hand van dr. Rosen bleef op Aarons schouder liggen, alsof ze hem daarmee tot haar bezit maakte.
‘Ik begreep het niet,’ mompelde Annie. ‘Ik wist niet dat je me zo haatte.’ Haar ogen vulden zich met tranen, maar ze weigerde te huilen waar zij bij waren. Ze concentreerde zich op Aaron. ‘Ik kan alleen maar geloven dat je gek bent geworden.’
Ze wilde niet huilen, maar de pijn was ondraaglijk. Ze wendde haar gezicht af. Ze voelde zich als een klein kind in de aanwezigheid van twee wrede en sadistische oudere kinderen. Ze was bezorgd om zichzelf. Ze moest weg bij deze mensen voor ze haar nog meer pijn konden doen. Ze haalde weloverwogen adem en probeerde te bewegen.
‘Ik ga,’ zei ze zacht. ‘Zeg niets tegen me. Ik haat jullie allebei. Jullie zijn gek, allebei. Ik ga.’
Toen ze haar eerste stap deed, moest ze bijna weer gaan zitten door een golf van duizeligheid, maar het lukte haar overeind te blijven door naar iets te grijpen, een stoel, wat dan ook, om haar te helpen hier weg te komen. Trillend keerde ze hen de rug toe en liep naar de deur. Het was of haar voeten van lood waren en niet van de grond wilden komen. Met haar hand op de deurknop keek ze ten slotte over haar schouder. ‘O, voor ik het vergeet. Ik leef misschien in het verleden. Dagdromen, zoals je zei. Maar Aaron heeft me wel geneukt in Boston. In dit geval is het verleden minder dan een week geleden,’ zei ze. ‘En hij heeft me geneukt in iedere betekenis van het woord.’ Ze deed de deur open en met alle waardigheid die ze kon opbrengen, liet ze hen achter.