19. Het zit Morty niet mee
Morty leunde achterover tegen de pluchen bekleding van de limousine en stak een sigaar op. ‘Christus, wat een dag,’ zei hij en nam een lange haal. Zijn sigaren waren zijn enige echte luxe, geld dat hij royaal uitgaf. Ze kwamen natuurlijk uit Havana, hetzelfde merk dat Castro rookte, en ze werden zorgvuldig met de hand gerold door jonge meisjes, tegen de binnenkant van hun maagdelijke dijen. Er waren kerels die beweerden dat ze daardoor zo lekker waren.
‘Wat een nacht.’ Hij boog zich naar voren om een blikje mineraalwater uit het koelkastje te pakken en voelde de pijn in de spieren van zijn rug, veroorzaakt door het liggen draaien tijdens de afgelopen, slapeloze nacht. Gewoon de leeftijd, dacht hij, maar zijn gedachten gingen terug naar de hele horde geldwolven die hem op de hielen had gezeten telkens als hij zijn ogen dichtdeed.
Jezus, Thanksgiving met Tony en Angela op Aruba had hem een schep geld gekost. En ze hadden allebei de pest aan Shelby. Zijn blik viel op een kop in de krant van de chauffeur: ‘Leona Helmsley ontkent de beschuldiging van belastingontduiking’, met een foto van een huilende Leona die met haar advocaten de rechtszaal verlaat.
Morty snoof. Arme meid, dacht hij. Hij was waarschijnlijk de enige persoon in de stad die medelijden met haar had. Waarom laten ze haar niet met rust? Belasting ontduiken! Betaalde ze niet meer dan drie miljoen dollar? Hoeveel meer moest ze in vredesnaam betalen? Wanneer was het eens een keer genoeg?
Hij gooide de krant opzij, nam een slok mineraalwater en bleef aan de sigaar trekken, terwijl hij door het getinte glas naar de drukke straten keek. ‘Genoeg is verdomme genoeg!’ zei hij hardop.
‘Pardon, meneer Cushman?’ zei de chauffeur.
‘Laat maar zitten,’ zei Morty ruw tegen hem.
Hij legde zijn hoofd tegen de rugleuning en sloot zijn ogen om te proberen tot rust te komen. Hij wilde Shelby’s cocktailparty en het toneelstuk - nee, wat was het? - uitbeeldingskunst niet bederven. Ze had de subsidiecommissie van het Museum voor Moderne Kunst zo ver gekregen dat ze naar de party kwamen, die gevolgd zou worden door een ‘levende sculptuur’ van uitbeeldingskunst. Als de commissie er intrapte, zou Shelby het helemaal hebben gemaakt in de kunstwereld. Dat zei ze tenminste. Maar Morty moest bekennen dat al dat gedoe hem stierlijk verveelde. Hij en Shelby waren bezig een schilderij te schenken aan het museum en zijn naam zou erop komen. ‘Een schenking uit de verzameling van Morton B. Cushman.’ Op de een of andere manier vond hij het niet zo opwindend als hij had verwacht. En de galerie deed geen zaken. Wat was er in vredesnaam mis? Shelby kon de juiste klanten niet binnen krijgen, maar ze was er verdomd goed in rekeningen binnen te halen.
‘Genoeg.’ Het woord ontsnapte onwillekeurig aan zijn lippen. Genoeg voor Leona èn voor mij. Wanneer laten ze ons met rust? Ze denken dat ik een bodemloze put met geld ben. Nou, dan vergissen ze zich! Er is niet genoeg voor iedereen, dacht hij nijdig. Iemand zal aan het kortste eind trekken en dat zal ik niet zijn.
Waarom Brenda niet? Twee miljoen dollar om hun echtscheidingsovereenkomst te ‘her-evalueren’. Bedankt, Leo, klootzak. Waarom zou zij nog één cent krijgen? Wat heeft ze verdomme ooit voor mij gedaan? Twee cheques, elk van een miljoen. Zijn aandelen stonden nu laag en zijn stemming was ook beneden alle peil. Ze kon lang wachten op die tweede cheque. Ze kon barsten en Leo ook.
‘Ze heeft een getekend contract, Morty. Daar kun je niet zomaar onderuit,’ had Leo kwaad gesputterd. ‘Oké, Leo,’ had hij gezegd, ‘laat ze maar naar de rechter gaan. Jij bent toch een goede advocaat? Zeg maar tegen haar en die pot dat ik de overeenkomst wil “her-her-evalueren”.’
Ze bespringen me allemaal, dacht hij, terwijl hij zich koelte toewuifde met de foto van Leona. En nu Aaron. Ik moet meer reclame maken en mijn verlies bij Aaron dekken. En hem ook nog schadeloos stellen? Goed, Aaron is geen kwaaie vent. Maar dan gaat er nog meer geld uit. Shit!
Overal waar hij ging, voelde hij de grijpgrage handen. Behalve natuurlijk die van Shelby. Hij wilde er niet over nadenken of Shelby met hem zou zijn getrouwd als hij de galerie niet voor haar had gekocht, maar als hij eerlijk was tegen zichzelf, zou hij nee moeten zeggen. Dikke joodse schoft. ‘Ik zou zelf ook niet met een arme neuken,’ zei hij en lachte.
De limousine sloeg van Madison Avenue Fifty-seventh Street in en stopte voor de galerie van Shelby, vlak bij Tiffany’s. Het kruispunt van de wereld, dacht Morty, en het kost me verdomme een vermogen.
Maar dit was een van die ogenblikken van een rijk man die hij heerlijk vond. Limousines kunnen overal in deze stad dubbel parkeren, wist hij. Dus toen de zijne tot stilstand kwam, genoot hij van het moment. De chauffeur liep om de auto heen en deed het portier van Morty open.
Over zijn schouder riep hij naar zijn chauffeur: ‘Het zal wel even duren, maar blijf wachten.’ De veiligheidsbeambte groette hem bij zijn naam, terwijl hij Morty in de koele, rijke, marmeren ruimte binnenliet. Vervolgens stapte Morty in de lift en drukte op de knop.
Toen de deuren opengingen, stapte Morty naar buiten en bleef toen even stilstaan om alles tot zich door te laten dringen: de dure schilderijen aan de muren, het hoogpolige tapijt, groepjes keurig maar duur geklede mensen met een drankje in hun hand, die op beschaafde toon stonden te praten, obers die geluidloos drankjes en hapjes rond brachten. Hij pakte een glas van het blad van een passerende ober en keek rond of hij Shelby zag.
Toen hij haar niet zag, liep hij met tegenzin naar Josiah Phelps en de rest van de museumcommissie. Hij forceerde een glimlach en slaagde er tot zijn verbazing in elk van hen bij name te begroeten.
Ik word goed in die onzin, dacht hij. Zijn vader Sy zou het nooit geloven. Ik, Morty Cushman, kleinzoon van overlevenden van de Russische jodenvervolgingen, sta op een van de meest exclusieve cocktailparty’s in Amerika. Morty dacht dat dat kleine groepje goed moest zijn voor meer dan drie miljard dollar. Op z’n minst. Hij vroeg zich af of zij net zo’n last hadden van geldwolven als hij.
Nee, dacht hij, die voelen niets. Na drie generaties met geld is het heel gemakkelijk om ‘rot op!’ te zeggen. Deze schoften buigen niet. Nou, ik ook niet, dacht hij, weer rondkijkend of hij Shelby zag.
Op dat moment zag hij dat Shelby hem wenkte vanuit de deur van haar kantoortje. Hij begon zich te excuseren bij de groep, toen twee mannen in onopvallende pakken langs haar heen het kantoortje uitkwamen en doelbewust in zijn richting begonnen te lopen. Shelby kwam nerveus achter hen aan, tot ze alle drie voor Morty bleven staan.
Shelby zei haastig: ‘Morton, deze heren willen je even spreken. Waarom gaat u niet mee terug naar mijn kantoor,’ zei ze, de twee vreemden smekend aankijkend. ‘Dan kunt u rustig praten.’
Haar stem was luider geworden en alle aanwezigen, gasten en obers, draaiden zich naar haar om.
Morty was verrast en kwaad. Die kerels moeten mijn feestje niet verpesten, dacht hij. Met opeengeklemde kaken zei hij: ‘Wat kan ik voor de heren doen?’
Het eerste pak zei: ‘Bent u Morton Cushman?’
Nauwelijks had Morty gezegd: ‘Dat ben ik,’ of de tweede kerel haalde een kaartje uit de zak van zijn colbertje en begon te lezen. ‘U staat onder arrest. U hebt het recht te zwijgen.’
‘Wat is er in vredesnaam aan de hand ?’ hijgde Morty. ‘Wat bedoel je “onder arrest”?’
‘U hebt recht op de aanwezigheid van een advocaat wanneer u wordt ondervraagd.’ De tweede man had Morty’s armen naar achteren getrokken en deed hem handboeien om. O Jezus, dat niet, dacht hij. Dit kon niet waar zijn. Het zweet begon vanuit zijn oksels langs zijn zij te lopen.
En mijn handen geboeid op mijn rug? dacht Morty. Wat gebeurt hier in vredesnaam. Alsof ik een of andere zakkenroller ben.
‘Wacht, dit moet een vergissing zijn.’
‘U hebt het recht op een pro deo-advocaat als u er zelf geen kunt betalen.’
‘Morton, wat moet ik doen? Morty?’ Shelby riep, schril nu: ‘Morty, wat is dit allemaal?’ Ze vergat de ruimte vol mensen die deze gebeurtenis allemaal stonden te bekijken alsof het uitbeeldingskunst was.
‘Alles wat u zegt kan en zal tegen u worden gebruikt.’
Door de hoge stem van Shelby begon Morty zijn kalmte terug te krijgen. ‘Het is oké, Shelby, bel Leo Gilman maar. Hij zal alles regelen. Het is gewoon een misverstand, liefje.’
Zich omdraaiend naar de mannen die hem hadden gearresteerd, zei hij: ‘Het is toch gewoon een misverstand, jongens?’
‘Nee, meneer Cushman, u staat onder arrest wegens belastingontduiking.’ Zich naar Morty’s oor buigend, fluisterde de agent: ‘Dat wordt een vette straf, Morty,’ en met een vriendelijke grijns deed hij een stap naar achteren. Vervolgens gaf hij hem een duwtje, pakte hem bij de elleboog en voerde hem mee naar de lift.
Shelby rende naar Morty toe, terwijl de tranen over haar gezicht stroomden. ‘Morty, wat nu? Hoe kon je me dit aandoen? Nadat ik zo hard heb gewerkt. We zijn geruïneerd, Morty.’ Ze haalde diep adem. ‘Zeg dat alles weer goed komt.’
‘Liefje,’ zei Morty met het laatste restje bravoure dat hij nog kon opbrengen, ‘vergeet niet dat ze beter slecht over je kunnen praten dan helemaal niet. Op dit verhaal zullen we nog jaren kunnen teren.’
Shelby begon wat te kalmeren en probeerde te glimlachen.
De twee agenten trokken aan Morty’s geboeide armen en namen hem mee naar de deur, terwijl de aanwezige gasten opzij gingen, alsof ze bang waren dat een arrestatie besmettelijk was.
Morty ving een glimp op van Josiah Phelps en deed zijn uiterste best nonchalant te glimlachen. Josiah sloeg zijn ogen neer en draaide zich om.
Morty werd de lift ingeduwd, vervolgens meegevoerd langs de verbijsterde veiligheidsbeambte en Morty zag zijn chauffeur haastig het portier van zijn limousine opendoen, terwijl hij probeerde te begrijpen waarom Morty en de twee mannen naar een gewone, bruine Chevrolet liepen.
De twee mannen duwden Morty achterin en gingen vervolgens voorin zitten. De Chevrolet reed om de limousine heen in de richting van Fifth Avenue.
Morty draaide zich met moeite om op de achterbank en zag hoe Shelby, nu weer kalm en beheerst, het gebouw verliet, snel naar zijn limousine liep en instapte. Daarna reed de auto naar het centrum en raakte hij haar kwijt. Het feest zal wel voorbij zijn, dacht Morty.