11.  Larry heeft spijt

Elise zat op kantoor achter haar bureau, de brief van Larry lag verkreukeld voor haar. Ze streek hem glad en las hem nogmaals zorgvuldig.

Beste juffrouw Elliot,

Ik heb u het weekend van Memorial Day in het Carlyle ontmoet en ik vond dat ik u moest schrijven om u te laten weten hoe waardevol onze korte tijd samen voor mij is geweest. Ik heb echter iets gedaan waar ik erg veel spijt van heb: door noodzaak gedwongen heb ik uw foto verkocht. Ik was bezig aan het ingeslotene, waartoe u me hebt geïnspireerd. Het is een stuk van mijzelf. Ik hoop dat u het mooi vindt en me wilt vergeven, hoewel dit beide onwaarschijnlijk zal zijn.

Larry Cochran

Elise verfrommelde het briefje weer, voor de tiende keer. Ze wist niet wat ze moest doen. Chanteerde hij haar? Hij zou zeker op de hoogte zijn van het feit dat ze ging scheiden. Bedreigde hij haar? Wilde hij geld? Waren er nog meer foto’s? Waren er foto’s van hen samen in het Carlyle? Kon ze het zich maar herinneren. Hoeveel had ze gedronken?

Ze begon hoofdpijn te krijgen, een van die vreselijke aanvallen met meedogenloze steken achter haar linkeroog. Was Chessie, haar dienstmeisje, er maar. Ze zou een natte, koude lap brengen, de gordijnen sluiten en na wat valium en rust zou Elise zich beter voelen.

Maar er was niemand om voor haar te zorgen en niemand om mee te praten. Hoewel ze dol was op Annie en zelfs Brenda aardig begon te vinden, kon ze dit laag-bij-de-grondse slippertje met een vreemde nooit toegeven. Ze was van een generatie waar nette meisjes het wel deden, maar het nooit toegaven en haar eigen seksuele honger had haar, toen die was losgebroken, bang gemaakt. Toen in Hollywood had ze zichzelf een halt toegeroepen; ze had gezien wat die overspelige huwelijken met andere vrouwen hadden gedaan. Elise had gezworen dat dat haar nooit zou overkomen. Maar deze indiscretie, deze enkele, afschuwelijke gebeurtenis, kon haar kapotmaken. Stel dat Bill erachter kwam? Zou het de voortgang van de scheiding in de weg kunnen staan? Stel dat die Cochran foto’s aan de Enquirer verkocht? En een verhaal? Was ze nog steeds interessant genoeg voor het grote publiek?

Nu lagen die brief, de foto en een of ander toneelstuk dat hij had gestuurd voor haar op het bureau. Ze kon het niet eens opbrengen ze aan te raken. Probeerde hij haar te dwingen de productie ervan te financieren? Ze huiverde en voelde haar hoofdpijn erger worden. Ze herinnerde zich de vermaning van haar moeder: ‘Steek nooit geld in een productie, onderhoud nooit een man.’ Tot nu toe had ze zich tot geen van beide verlaagd, maar haar moeder had niet gezegd: ‘Geef nooit geld aan een chanteur’ en ze wist niet wat ze moest doen. Helaas kon haar moeder haar nu niet helpen. Maar Annie en Brenda misschien wel, dacht ze en reikte naar de telefoon.

Brenda had dagelijks uren op het kantoor van Elise doorgebracht, de archieven van Elise en haarzelf doorzoekend om te kijken of ze iets kon vinden waarmee ze wraak konden nemen op die vier klootzakken. Tot haar verbazing had ze gemerkt dat ze het leuk werk vond. Haar boekhoudkundige vaardigheden - geleerd van mevrouw Goldman op Julia Richmond High - kwamen weer boven. Bovendien was het interessant. Langzaam, heel langzaam, uit papieren, memo’s, belastingaangiften en financiële verslagen kwam ze erachter hoe Morty’s zaken in elkaar zaten.

Vandaag, terwijl ze zo snel mogelijk naar het Algonquin Hotel liep om daar met Annie en Elise iets te gaan drinken, ging ze in gedachten een aantal van de bevindingen nog eens na. Het beloofde een vruchtbare bijeenkomst te worden. Elise zei dat ze nieuws had en Brenda popelde om alle vuiligheid te spuien die ze boven water had gebracht.

En als het haar lukte met de spullen van Morty, waarom dan niet met die van Bill, of Gil, of Aaron? Ze vroeg zich af wiens financiële gegevens ze te pakken kon krijgen en hoe. Papieren waren niet bedreigend, daar was ze niet bang voor. Rijen getallen, rekeningen, belastingaanslagen, al die stukjes papier was ze de baas. Die konden niet tegen je schreeuwen, een lelijk gezicht trekken of je slaan zoals mannen wél konden.

Die mannen, die grote, sterke, angstaanjagende mannen - ze waren niet zo hard of onoverwinnelijk, niet als je de zaak echt goed bekeek. Goed, ze beheersten de rechtspraak, de misdaad, het bedrijfsleven, maar Brenda begon te geloven dat je heel misschien hun eigen instellingen kon gebruiken om hen onderuit te halen.

Want als Brenda keek naar het verwarde en verwarrende papieren spoor van Morty, zag ze duidelijk oplichterij.

Misschien waren die kerels niet volmaakt, onoverwinnelijk. Misschien waren het gewoon boeven met keurig geknipt haar. En misschien was zij, Brenda, ergens goed in. Misschien kon ze meer zijn dan een dikke ex-vrouw. Maar wat dan?

Daar bleef ze steken. Want weer gaan leren, accountant worden of zo, was niets voor haar. Het idee de belastingaangifte van andere mensen te moeten doen stond haar tegen. Nee, ze zou graag manager zijn van een klein bedrijfje, de betalingen doen, de belasting-jongens afhandelen, de financiële planning doen. Maar welk bedrijf zou een dikke huisvrouw van middelbare leeftijd in dienst nemen zonder diploma of referenties? Brenda zuchtte, terwijl ze de smakeloze lobby van het Algonquin binnenstapte. In een stil hoekje zag ze Annie en een bleke, zenuwachtige Elise.

‘Hoe staan de zaken?’ vroeg Brenda opgewekt, geschokt door het verontruste gezicht van de meestal zo onverstoorbare Elise. Annie gaf Brenda zwijgend een verkreukeld stuk papier.

‘Het lef!’ zei Brenda na het briefje van Larry te hebben gelezen. ‘Hij neemt een foto van je, verkoopt hem aan People en stuurt je dan een toneelstuk te lezen? Ik weet het niet, Elise, maar het klinkt me niet koosjer.’

‘Dat is het ook niet, Brenda,’ stemde Elise in. Ze nam een slokje van haar martini. ‘Wat moet ik eraan doen, dat is de vraag. Ik kan het niet opbrengen naar de politie te gaan.’

Elise zag dat Annie achteroverleunde in haar stoel. ‘Bij het begin beginnen, Elise,’ zei ze. ‘Misschien moet je hem bellen. Ik weet zeker dat hij redelijk zou zijn als je met hem praatte.’ Ze pakte haar San Pellegrino op en hield hem in haar hand. ‘Wat kan het uiteindelijk voor kwaad,’ vervolgde ze, ‘als je alleen maar met hem praat?’ Elise probeerde haar ergernis niet te laten blijken. Voor ze iets kon zeggen, kwam Brenda ertussen.

‘Genoeg!’ zei ze tegen Annie. ‘Het zou hem alleen maar aanmoedigen.’ Brenda wenkte een passerende ober om een cola light te bestellen, bij zichzelf bedenkend hoe stom het was, aangezien ze al zo dik was. ‘Waar ik vandaan kom, hebben we een manier om chanteurs en ratten aan te pakken. Stuur er iemand heen om hem zijn poten te breken.’ Brenda glimlachte om het onbehaaglijke gezicht van Elise. ‘Dan begrijpt hij het wel.’

Hier schiet ik helemaal niets mee op, besefte Elise. Ze voelde zich plotseling vreselijk alleen en erg van streek. De martini maakte het er ook al niet beter op. Zoals altijd in tijden van grote stress, dacht ze aan haar oom Bob. Ik ga naar hem toe, dacht Elise opgelucht. Hij zal wel weten wat ik moet doen. En misschien regelt hij het wel.

‘Leesie, liefje, wat fijn je te zien.’ De kleine man stond op, bijna stijf rechtop: toch was hij nog geen één vijfenzestig lang. Hij kwam naar haar toe, zijn stap kwiek als altijd. Elise was bang dat op een dag oom Bob Bloogee ook zou aftakelen zoals haar moeder, dat ze het begin van dat lange afglijden naar de dood zou zien en als hij er eenmaal niet meer was, zou ze helemaal alleen zijn. Voor altijd. Maar tot haar geruststelling zag hij eruit als altijd: mager, kaal, klein en gerimpeld. Hij moest nu dik in de zeventig zijn, wist Elise, maar zo lang ze hem kende, leek het haar of hij er altijd hetzelfde uit had gezien.

Robert Staire Bloogee was waarschijnlijk de rijkste man van de Verenigde Staten, misschien zelfs van de wereld. Zijn moeder was een Staire uit Pittsburgh geweest en de erfgename van een kolen en staalimperium. Zijn vader was de beruchte Black Jack Bloogee, de zoon van een olieboorder uit Oklahoma, die slim genoeg was geweest om de rechten van enorme gebieden olierijk land in het zuidwesten op zijn naam te laten zetten. Daardoor vielen zelfs de enorme bezittingen van Elise in het niet bij de zijne.

Naast hun afzonderlijke vermogens, had hij de sluwheid en levenslust van zijn vader geërfd en de liefde voor schoonheid van zijn moeder. Mocht het hem spijten dat zijn lengte niet in overeenstemming was met de grootte van de hoeveelheid belasting die hij betaalde, dan was dat niet aan hem te merken. Uiteindelijk was Andrew Carnegie, die andere rijke jongen uit Pittsburgh, nog kleiner dan hij. Het had zijn carrière geen kwaad gedaan. Bob Bloogee had al lang geleden begrepen waar het om ging: je leeft maar één keer - geniet ervan en probeer iets goeds te doen.

Oom Bob deed het beide op grote schaal. Hij gaf enorme bedragen voor liefdadige doelen - anoniem - en hij gaf vaak grote feesten. Hij was geen echte oom van Elise, eigenlijk een verre neef. Sinds ze elkaar hadden ontmoet, toen Elise zeven of acht was, had ‘oom’ Bob een speciale belangstelling voor haar opgevat. Hij was er altijd om haar praktische raad te geven, een schouder om op uit te huilen, een vriend om iets mee te vieren.

En hij regelde dingen voor haar. Hij had gezorgd dat haar eerste, rampzalige huwelijk werd ontbonden en had haar zelf naar het altaar begeleid toen ze met Bill trouwde. Nu hielp hij haar met haar scheiding. Hij was goed in scheidingen, omdat hij zelf zo vaak was gescheiden. Hij veroordeelde Elise nooit en was altijd opgetogen over haar prestaties. Hij had een grote verscheidenheid aan vrienden en stond op uitstekende voet met zijn drie voormalige echtgenotes. Op het moment werkte hij aan zijn memoires, die hij De Autobiografie van een Niemand noemde. Alles bij elkaar was hij een heel lieve man.

Zoals altijd was het fijn hem te zien, dacht Elise, terwijl hij door het grote vertrek naar haar toeliep. Ze moest zich voorover buigen om zich door hem op haar wang te laten kussen - een echte kus, geen beleefdheidskusje in de lucht.

‘Hoe is het met je moeder?’ vroeg hij. ‘Ik heb Helena sinds vorige maand niet meer gezien.’

Elise zuchtte. ‘Naar omstandigheden redelijk. Ik maak me zorgen over mezelf.’

‘Leesie, door de telefoon klonk je niet goed en nu, als ik het zeggen mag, je ziet er niet goed uit. Ga zitten, liefje.’

Niemand noemde haar nog ‘Leesie’, zelfs haar moeder niet. Het was haar kindernaampje, de naam die haar vader haar had gegeven, die alleen hij en haar moeder ooit hadden gebruikt. Het was prettig, geruststellend, om die naam weer te horen. Elise zonk dankbaar neer in een met donskussens gevulde fauteuil. Langs de muren van oom Bobs bibliotheek en kantoor stonden kasten met zijn schitterende collectie boeken, die hij ook werkelijk las. De muren waar geen boekenkasten stonden, waren behangen met schilderijen, waarvan er een aantal belangrijk was. Boven de enorme gotische schouw hing een zelfportret van Van Gogh. Tegenover het bureau hing een Vermeer, een schitterend schilderij van een vrouw die met een diep bezorgd gezicht een brief las. Wat toepasselijk, dacht Elise, terwijl ze haar oom zwijgend Larry’s verkreukelde briefje overhandigde.

Hij las het snel door en keek haar vragend aan. ‘Wat is dat, liefje? Wat heeft hij je gestuurd? Iets onsmakelijks?’

Elise knikte. Ze dacht aan het toneelstuk en verbleekte. Ze wist hoe wit haar gezicht moest zijn. Zijn eigen gezicht werd bleek.

‘Toch geen lichaamsdeel?’ vroeg hij.

‘Natuurlijk niet.’ De verbazing bracht Elise bijna weer tot zichzelf. ‘Nee!’ Ze huiverde van walging.

‘Die dingen gebeuren,’ zei oom Bob. Hij boog zijn hoofd naar de Van Gogh. Hij zweeg delicaat even en schraapte vervolgens zijn keel. ‘Wat heeft hij dan wèl gestuurd?’

‘Een toneelstuk.’ In zekere zin was het erger dan een oor of een tand. Het was een belediging, een eis. Elise wist dat.

Maar oom Bob scheen het niet zo te zien. ‘Was het goed?’ vroeg hij.

‘Ik weet het niet!’ snauwde ze bijna. ‘Oom Bob, daar gaat het niet om. Ik maak me zorgen over de verkapte bedreiging.’

‘Welke bedreiging?’

‘Nou, de toon.’

‘Welke toon?’

Dit ging helemaal niet goed. Meestal had oom Bob alles meteen door. Zijn intuïtie was altijd feilloos. Elise zuchtte. Ze had gehoopt dat ze het niet zou hoeven uitleggen, alle banale details. Maar ze veronderstelde dat ze het toch zou moeten doen.

Het hele verhaal kwam eruit. De zelfmoord van Cynthia, de begrafenis, Bemelmans en haar indiscretie. Ze legde zichzelf bloot. Toen ze klaar was, kon ze hem nauwelijks aankijken. ‘Bent u erg teleurgesteld in me?’

Maar hij keek haar met een stralende glimlach aan. ‘Ik zou nooit teleurgesteld kunnen zijn in jou, Elise. Je bent fantastisch en zo begaafd. Ik vond het jammer toen je je carrière opgaf - maar niet als het was wat je wilde.’ Hij glimlachte en gaf haar een klopje op haar hand. ‘Ik ben blij dat je hebt gekregen wat je nodig had op het moment dat je het nodig had.’ Elise zuchtte. Ze had zich zo ongerust gemaakt dat oom Bob haar zou veroordelen. Pas nu besefte ze hoezeer hij als een vader voor haar was.

‘Maar ter zake nu. Wat is het probleem? Ben je bang dat die jonge fotograaf/toneelschrijver onfatsoenlijke foto’s heeft?’

‘Ik weet het niet zeker.’

‘Denk je dat je in de val bent gelokt?’

‘Ik weet het niet.’

‘Het is niet waarschijnlijk, liefje. Door je gedrag in het verleden ben je daar geen geschikte kandidate voor. Denk je dat er iets in je drankje is gedaan?’

‘Nee, nee, oom Bob, dat is het helemaal niet.’ Ze kon hem niet vertellen dat ze zoveel dronk - dat ze vaak de zaken niet meer in de hand had. Ze kon hem niet vertellen dat ze gewoon een black-out had gehad, dat ze niet meer wist hoe ze thuis was gekomen. Trouwens, wat zou dat uitmaken? Ze probeerde het nog een keer. ‘Het zou invloed kunnen hebben op de scheiding.’

‘Ach, dat kunnen zoveel dingen, denk ik. Maar ik heb Bill redelijk in de hand. Hij wil hertrouwen, dus het lijkt erop dat hij de ene erfgename wil inruilen voor de andere.’ Hij grinnikte. ‘Ik ben heel blij dat je die stijve hark eindelijk loost. Om je de waarheid te zeggen, Leesie, ik vond hem vreselijk saai. Ik heb hem altijd een opgeblazen zak gevonden. Hoe dan ook, ik denk dat we de papieren volgende week klaar hebben om ondertekend te worden. Dus wat maakt dit briefje voor verschil, als we aannemen dat het inderdaad een bedreiging is?’

‘O, ik weet het niet.’ Elise haalde diep adem. Misschien had oom Bob gelijk. Ze wilde dat ze zich geruster kon voelen. Ze wilde dat haar hoofd niet meer zo’n pijn zou doen.

‘Luister, liefje, als het je zo dwarszit, waarom nodig ik die jongeman dan niet uit om een praatje te komen maken? Ik zal mijn contactpersoon in McLean, Virginia, ook wat navraag naar hem laten doen. En als er niets op hem is aan te merken, en dat denk ik, ziet het ernaar uit dat je een vurige bewonderaar hebt, verder niet.’ Oom Bob glimlachte. ‘Was hij goed?'

Ze was geschokt. Oom Bob was altijd zo rechtstreeks, maar dit... Ze dacht aan Larry’s armen om zich heen, zijn platte, brede borst tegen de hare. Eigenlijk dacht ze daar heel vaak aan. En aan de dingen die hij had gezegd. Ze bloosde. ‘Ja. Ja, hij was heel goed.'

‘Dan wil je het toneelstuk misschien naar mijn contactpersoon in Californië sturen?’

‘O, het toneelstuk...’ Elise haalde diep adem. ‘Nee. Het is niet goed. Ik bedoel, ik heb het niet eens bekeken. Ik dacht...’

‘Elise!’ zei oom Bob en nu klonk hij geschokt. ‘Waar dacht je dat ik naar vroeg? Nee, maar!’ Maar zijn ogen twinkelden. Hij lachte en ze lachte mee.

‘Oom Bob, er is nog iets.’ Ze gaf hem een korte beschrijving van de Club van Eerste Echtgenotes en vertelde hem over hun plannen.

‘Een onderneming die de moeite waard is, liefje. Het klinkt heel leuk. Weet je, ik heb altijd minachting gehad voor mannen die krenterig deden tegen vroegere echtgenotes of vrouwen die ze beloftes hadden gedaan. En Gil Griffin staat al heel lang op mijn persoonlijke lijst van klootzakken. Jack Swann was een vriend van me, weet je. Een heel goede vriend.’ Oom Bob kwam weer door. Ze had moeten weten dat ze altijd op hem kon rekenen.

Hij zuchtte. ‘Tja, ik denk niet dat jullie me als lid van de club zouden accepteren, maar jullie kunnen op mijn steun rekenen.’

‘Wat een idee,’ zei Elise. ‘Ik zal het natuurlijk met de andere vrouwen moeten bespreken, maar u weet dat ik voor u zal stemmen.’

‘Kijk eens aan. Wat willen jullie gaan doen?’

Ze vertelde hem van hun plan. ‘We hebben al een tip over Gil -hij bereidt een overname van Rederij Mitsui voor. We konden Lally Snow niet overhalen Gil en Mary uit haar flatgebouw te houden, maar Annie heeft gezorgd dat Shelby geen lid kon worden van de Junior League. En Brenda denkt dat ze een manier heeft gevonden om Morty de duimschroeven aan te draaien. De zaken lopen aardig, zou ik zeggen.’

‘Rederij Mitsui, hè? Dat heeft Stuart tegen Annie gezegd? Een vreemd doelwit, moet ik zeggen.’ De oude man stond kwiek op. ‘Hoogst interessant.’

Ze knikte. ‘Wat denkt u ervan een grote hoeveelheid aandelen te kopen nu de prijs nog laag is? Als bekend wordt dat Gil Griffin in Mitsui is geïnteresseerd, gaat de prijs omhoog.’ Elise glimlachte even. ‘Dan verdienen we er ook nog wat aan.’

‘Een gevaarlijke rit, maar interessant. Als het meerijden op een golf,’ zei Bob. ‘Maar als je op een golf wilt meerijden,’ vervolgde hij, 'moet je eerst drie belangrijke dingen weten: wat het hoogste punt is, wat het laagste punt is en wanneer je weg moet wezen.’ Bob zweeg even om dit te laten bezinken. ‘Mensen breken hun nek op grote golven, Elise.’

'Dat weet ik, oom Bob. Maar ik ben niet bepaald een nieuweling op dit gebied,’ zei ze.

'Dat is zo,’ zei hij lachend. 'Je hebt altijd je gezonde verstand gebruikt bij je beleggingen.’ Vervolgens voegde hij eraan toe: 'Ik zal mijn mannetje op Wall Street wat navraag laten doen en dan doe ik ook mee, als het er goed uitziet. Hoe vind je dat?’

'Fantastisch. Echt fantastisch, oom Bob.’ Hij was zo goed, zo betrouwbaar. En hij had een hoop invloed.

‘Trouwens, ik heb een nieuwtje gehoord over Bills nieuwe vriendin, Phoebe Van Gelder. Wil je het horen? Misschien heeft jullie club er iets aan.’

‘Oom Bob,’ zei Elise. ‘Verhalen over Bill en zijn vrouwen doen me al jaren niets meer. Wat is het nieuwtje?’ vroeg ze en leunde achterover om te luisteren. Ik hoop dat het iets is waar we wat aan hebben, dacht ze.

‘Ik kwam laatst Wade Van Gelder tegen op de University Club. Je kent hem wel, Elise. Hij is de oom van Phoebe. Hoe dan ook, hij heeft me verteld dat de familie van Phoebe in alle staten is over haar drugsgebruik.’

Elise glimlachte. ‘Nee maar, dat nieuwtje is snel rond.' Ze had iets tegen haar dokter gezegd. 'Ze gebruikt zo veel cocaïne, dat ze haar zouden moeten opnemen om haar te ontgiften.’

‘Dat zijn ze ook van plan.’ Hij keek hoe Elise reageerde.

'Dat is inderdaad goed nieuws. Dat zullen de meisjes mooi vinden. Brenda zegt altijd “boontje komt om zijn loontje”.’

Hij keek haar aan. 'Nu wil ik jou graag een gunst vragen. Niet als tegenprestatie, maar iets wat ik werkelijk zou waarderen. Iets voor mijn vrouw.’

'Wat ik maar kan doen. Dat weet u.’

‘Bette heeft wat problemen met een paar van die society-dames. Je weet wel, Lally Snow en dat stel. Ik weet niet waarom ze haar blijven negeren. Lally Snow heeft met meer kerels gevreeën dan Bette en met minder resultaat, wed ik. Persoonlijk zou ik dankbaar zijn als ze geen woord meer tegen me zei. Maar Bette vindt het vervelend en dat vind ik vervelend. Het is zo’n lief kind. En als ze naar liefdadigheidsbals wil gaan, dan gaat ze naar liefdadigheidsbals. Maar die kutwijven blijven haar erbuiten houden.’

Elise knipperde bij het woord ‘kutwijven’, maar ze moest toegeven dat het bij Lally Snow paste. 'Hoe kan ik helpen?’

‘Zorg dat ze uitgenodigd wordt. Jij kent al die meiden. Zou je dat voor elkaar kunnen krijgen?’

Bette was niet onaardig, maar ze was zo verschrikkelijk dom. Maar Elise zou alles doen voor haar oom Bob. Ze wist hoe star die NewYorkse vrouwen van de oude garde konden zijn. Ze zou gewoon hard moeten optreden. Die lui zijn me een hoop verschuldigd, ik zal maar eens een paar rekeningen gaan vereffenen, dacht ze. Oom Bob is zeer op Bette gesteld. En ik ook. ‘Natuurlijk, ik zal mijn best doen.’

‘Dank je, liefje. Ik zou het erg waarderen en Bette ook.’ Hij boog zich naar voren. ‘Weet je, het is niet gemakkelijk om hem omhoog te krijgen als je zevenenzeventig bent, maar met hulp van Bette lukt het me bijna iedere avond. Ze is fantastisch voor me en ik zou graag zien dat ze alles krijgt wat ze wil.’

‘Natuurlijk,’ knikte Elise. Het was altijd fijn om met oom Bob te praten. Hij wist zo goed wat werkelijk belangrijk was in het leven.

Bill Atchison stapte in de Lincoln die op hem stond te wachten voor het kantoor van de advocaten van Bob Bloogee en vroeg zijn chauffeur hem naar de studio van Phoebe te brengen. Hij gedroeg zich natuurlijk als een heer wat de financiële regeling betreft. Hij had niets gevraagd van Elise. En als hij niet meer bezat dan zijn salaris, zijn kleren, zijn zeer waardevolle verzamelingen en Phoebe, was dat genoeg. Meer dan genoeg.

Hij woonde nu bij haar op haar zolder in Tribeca, maar vanavond hadden ze afgesproken in haar studio in SoHo. Nu hij de Rolls-Royce van Elise niet langer tot zijn beschikking had - en zich een eigen auto met chauffeur niet kon permitteren - was hij gebruik gaan maken van de taxidienst van zijn bedrijf en zette het op rekening van verschillende cliënten. Dat was niets nieuws; hij zette al jaren dingen op hun rekening. Hij zag het gewoon als een manier om zijn inkomen te vergroten, een van de prettige kanten van het beroep. En met de enorme honoraria die de firma rekende, vielen een paar extra diners of avondjes met cliënten nooit op. Het hielp de eindjes aan elkaar te knopen.

Terwijl hij gemakkelijk achteroverleunde en aan Phoebe dacht, klonk Carly Simons ‘Anticipation’ door de luidsprekers van de auto. Wat toepasselijk, dacht hij, want hij popelde om haar te zien. Hij pakte de autotelefoon en toetste het nummer van Phoebe in. Hij had haar gedurende de dag vier keer gebeld, maar hij kon geen minuut meer wachten.

‘Ik ben het,’ zei hij toen ze opnam.

‘O, Bill,’ zei ze ongerust, ‘waar ben je? Wanneer ben je hier?’

‘Ik bel vanuit de auto, liefje. Ik ben er over ongeveer twintig minuten. Wat is er aan de hand?’ Hij wilde niet dat ze zijn blije stemming verstoorde, maar hij moest het vragen.

‘Bill,’ begon ze te huilen. ‘Het zijn mijn oom Wade en de anderen. Ze willen dat ik naar een psychiater ga.’ Haar stem werd kleiner bij die laatste woorden en ze bleef snikken.

‘Een psychiater? Waarvoor?’ Nu voelde Bill dat hij kwaad begon te worden. Door haar artistieke temperament overdreef Phoebe nog wel eens, maar nu merkte hij dat niet. ‘Waar heb je het over?’ vroeg hij, terwijl hij probeerde te verbergen dat hij van zijn stuk was gebracht.

‘Ze zeggen dat ik verslaafd ben. Dat is toch niet te geloven? Allemachtig, alleen omdat ik voor de gezelligheid af en toe wat cocaïne neem, denken die bekrompen idioten dat ik verslaafd ben. Jezus, oom Wade denkt al dat je aan de drank bent als je twee glazen sherry voor het eten drinkt. Hoe dan ook, ze zeggen dat ik naar een psychiater moet, of ze stoppen me in een ontwenningskliniek.’

Bill begon te kalmeren. Hij wist hoe hij de situatie in de hand moest houden. ‘Is dat alles? Maak je maar niet ongerust. Ik weet precies de goede psychiater voor je.’

‘Maar ik wil niet naar een psychiater. Er is niets met me aan de hand. Ik ben de eerste kunstenares in de familie en ze begrijpen het artistieke temperament gewoon niet.’

‘Kalm nu maar, liefje,’ zei hij sussend. ‘Waarom zou je de familie tegen je in het harnas jagen als het niet hoeft? Je gaat naar dr. Leslie Rosen, de vrouw van Aaron Paradise; zij zal wel tegen je oom Wade zeggen dat je alleen maar een paar keer naar haar toe hoeft te gaan en dan waait de bui verder wel over. Geen paniek. Ik bel haar morgen meteen. Ontspan je nu maar, oké?’

‘Oké, ik zal me ontspannen. Kom nu maar gauw hierheen. Ik heb je nodig.’

Bill legde de autotelefoon neer en was weer geheel gekalmeerd. Hij had de situatie precies goed aangepakt. Nu zou hij het fijn krijgen, zoals hij zich had voorgenomen.

Terwijl de chauffeur om de rotonde bij Grand Central Station heen manoeuvreerde, moest Bill glimlachen om de ironie van de situatie. Nog geen kwartier geleden had hij op het kantoor van Elise bij het ondertekenen van het echtscheidingsconvenant een sombere, ernstige indruk gemaakt op de voorname advocaten, omdat hij een tijd tegemoet ging die voor de meeste mensen heel treurig zou zijn. En aangezien hij niets aan het huwelijk overhield, overeenkomstig het papier dat hij voor zijn trouwen had ondertekend, maakte hij ook de indruk het allemaal als een heer op te vatten.

Maar omdat hij in gedachten bij zijn afspraak met Phoebe was, kon hij het zich permitteren royaal te zijn. Eigenlijk verloor hij er niets bij, verzekerde hij zichzelf. Voor hem betekende het alleen maar winst. Geld, schoonheid, jeugd. Phoebe, de jonge Phoebe leek zo op Elise in de beginjaren van hun huwelijk.

Hij had het onconventionele bohémien-leven, waaraan Elise hem in Europa had blootgesteld, heerlijk gevonden. In die tijd waren zij het enige getrouwde stel in die groep geweest en ze hadden gedaan of ze arm waren om erbij te horen. Lang nadat ze met filmen was opgehouden, werd ze overal ter wereld verwelkomd door de intelligentsia en de groten van de film. Hij was er trots op geweest met haar gezien te worden en zij begeleidde hem door de demi monde. Het gaf hem het gevoel dat hij daar was waar het allemaal gebeurde. Als het mogelijk was voor een rijk man avant-garde te zijn, dan was hij dat geweest, of had in ieder geval dat gevoel gehad. En nu was hij dat weer. Het voelde goed: daar hoorde hij. Hij trok het jasje dat hij had gedragen uit en deed de zachte, zwartleren blazer aan die hij zo graag droeg. Vlot, hip, maar smaakvol. Net als Phoebe.

Phoebe had zo mooi en onbereikbaar geleken toen hij haar voor het eerst ontmoette. Net als Elise kwam Phoebe uit een obsceen rijke familie, die haar onderhield terwijl zij haar kunst tot ontwikkeling bracht. Hij had al haar talenten gezien en zij had hem in kennis gebracht met de groten en aankomende groten uit de modieuze kunstkringen van New York.

Het was zo opwindend. Phoebe gaf hem zijn jeugd terug, herinnerde hem aan de gelukkige tijden met Elise. Het is als een tweede kans, dacht hij. Weer had hij een jonge, creatieve vrouw die hem begeerde. En ik begeer haar, dacht hij. De kunstwereld, de openingen, de roddels. En de voortdurende ronde van feesten en evenementen. Hij vond de overeenkomsten tussen het society-leven in New York nu en de filmwereld in Europa vijfentwintig jaar geleden opwindend. Ik heb Truffaut in zijn goede tijd meegemaakt, dacht hij. En het is er allemaal weer.

Het leven met de rijken heeft natuurlijk ook zijn problemen, bedacht hij, terwijl zijn auto langzaam over Park Avenue South reed. Hoewel hij niet iedere maand huur of aflossing van een hypotheek hoefde te betalen, zoals andere mannen, moest je een zekere stand ophouden wanneer je met een rijke vrouw was getrouwd. En met een inkomen van 250000 dollar per jaar van Cromwell Reed zou dat niet helemaal gaan.

Toen zijn auto voor een rood licht stopte, zag hij de groepjes zakenlieden die op weg naar huis waren, naar Long Island en New Jersey. Wat verdienen die lui, hooguit 50000 dollar per jaar? dacht hij. Ze gaan eens in de maand uit, zo’n avond kost misschien honderd dollar, eten en naar de film met vrienden. Wat een leven.

Als ik niet had bedacht hoe ik een deel van mijn kosten op de firma kon verhalen, had ik Elise nooit overal mee naartoe kunnen nemen. Terwijl de auto optrok nadat het licht op groen was gesprongen, dacht hij na over het artikel in de New York Post, dat zijn secretaresse hem had laten zien: ‘15 000 dollar voor een avondje uit voor Ivana en Donald.’ Hij herinnerde zich hoe de secretaresse smalend had gelachen om het bedrag. Bill wist dat het waar was; hij kon zelfs de optelsom maken. Tien eenheden voor een jurk die ze maar één keer kon dragen. (Hij had zichzelf geleerd bedragen van 1000 dollar ‘eenheden’ te noemen. Dat was minder verontrustend dan in duizenden te denken.) Kapper, manicure, masseuse, visagiste, juwelen, auto, kaartjes voor het bal of de schouwburg, uit eten met tien personen. ‘Begrijp je wat ik bedoel?’ had hij tegen zijn secretaresse gezegd, ‘het loopt allemaal op. Vijftien eenheden met gemak.’ Zijn secretaresse had verbijsterd geknikt. ‘Het is moeilijk met de rijken te leven,’ had hij eraan toegevoegd.

En hij meende het. Ik heb nooit een cent van Elise aangepakt, dacht hij. Ik heb nooit het heft uit handen willen geven, afhankelijk willen zijn. Dat is niet goed voor een man, dacht hij.

Natuurlijk had hij een creatief systeempje moeten bedenken om een deel van zijn kosten zowel op zijn firma als op zijn cliënten te verhalen, maar bracht hij de zaken van Elise niet aan? En nu hij die kwijt was, kijk eens wat Gil Griffin de firma opleverde. Gil Griffin heb ik aangebracht. Het deed er niet toe dat de firma het beheer over Elises vermogen, haar onroerend goed en het geven van belasting- en rechtskundige adviezen zou kwijtraken nu ze gescheiden waren. Door de zaken van Gil zal ik nog meer gewicht in de schaal kunnen leggen. Mijn eigen gewicht. Hij glimlachte. Je wint wat, je verliest wat.

De avondjes met vriendinnen in het Waldorf had hij als onkosten gedeclareerd, evenals de twee nieuwe smokings van de duurste kleermakers van Savile Row. En de handgemaakte schoenen! O, ja, zei hij vol vertrouwen tegen zichzelf, ik ben gedekt en ik zal mijn levensstijl totaal niet hoeven veranderen. Vaarwel, Elise.

Hij dacht aan zijn volbloeds. Dat was zijn enige buitensporigheid, geloofde hij, de enige luxe die hij zichzelf veroorloofde, een luxe omdat de kosten van hun onderhoud veel groter waren dan de bedragen die ze wonnen. Zijn secretaresse zou zeggen dat zijn maatkleding en maatschoenen luxe waren, maar hij en Ivana wisten allebei dat dat allemaal hoorde bij de kosten van het leven met de rijken. Maar als Phoebe het grootste deel van het huishouden betaalde, kon hij het redden. Ja, hij kon de paarden nog steeds houden.

De auto reed over Union Square naar Broadway en verder naar het centrum. Het was sneller om de metro te nemen, maar iedereen die boven de dertig was en van het openbaar vervoer gebruikmaakte, was een mislukkeling. En in de metro zou hij het uitzicht missen. Nadat hij door de saaie zakenwijken van Manhattan was gekomen, gaf de plotselinge verandering naar het alternatieve uiterlijk van Greenwich Village hem nieuwe energie. De felle kleuren van de winkels en de krioelende massa hippe jongelui prikkelden hem. Of was het de gedachte aan jeugd en Phoebe die hem prikkelde?

Toen de auto voor de studio van Phoebe aan Spring Street stopte, sprong Bill eruit en liep haastig de treden op naar de ingang. Phoebe reageerde op de zoemer met haar kleine, bijna kinderlijke stemmetje. ‘Ik kom eraan,’ riep hij in de luidspreker en duwde de nu ontsloten deur open.

Terwijl hij op de rammelende vrachtlift wachtte, voelde hij de opwinding van het dicht bij Phoebe zijn. Zo jong, zo sexy. Zo jóng.

In een oprechte bui zou hij moeten toegeven dat hij een zekere seksuele opwinding voelde als hij naar de jeugd keek. Hoe jonger hoe beter. Naarmate hij ouder werd, schenen zijn vrouwen jonger te worden. Hij had er een poosje mee gezeten, maar Phoebe was degene geweest die de onbetamelijke kant van zijn seksualiteit had gezien en die, door zijn fantasie voor hem onder woorden te brengen, het meeste schuldgevoel dat hij had na fantasieën over adolescenten, had weggenomen. Hij had nooit met iemand over deze behoefte gesproken. Phoebe was de eerste.

Terwijl hij naar de lift liep, voelde hij zijn erectie tegen zijn gulp drukken. Hij wilde zichzelf vreselijk graag aanraken, maar stelde het ogenblik van contact uit, zijn opwinding alleen maar groter makend.

Zonder dat hij iets hoefde te zeggen, had Phoebe alle onderdelen van zijn heimelijke fantasieën geweten en heel langzaam, vol teder begrip, hielp ze hem zijn behoefte onder woorden te brengen, te ervaren en er verlossing in te vinden. ‘Omdat het goed is,’ had ze gezegd. Voorzover ze het samen konden uitvoeren.

En dat hadden ze gedaan. Ze waren deze seksuele confrontaties hun eigen ‘toneelkunst’ gaan noemen. Bill had niet veel op met het echte toneel, maar voor Phoebe en haar intellectualistische kring was het de rigueur, ouderwets zelfs. Ze accepteerden het. Ze accepteerden hem.

Hij stapte uit de lift en liep de gang door naar de deur van haar studio. Hij belde ongeduldig en hoorde haar druk bezig aan de andere kant. Een ogenblik later belde hij nog een keer, langer. De deur vloog eindelijk open en Phoebe sprong opgewonden in zijn armen, een beetje buiten adem.

‘Liefje, waarom duurde het zo lang?’ zei hij in haar zachte hals.

Ze drukte zich tegen hem aan en zei: ‘Ik wilde zeker weten dat al mijn werk is afgedekt. Je mag het nog niet zien. Pas als het perfect is.’

Ze maakte zich los en trok hem mee naar de enorme werkruimte. Hij keek rond naar het met lakens bedekte werk dat een groot deel van het grote vloeroppervlak in beslag nam.

‘Wat is dat allemaal? Waar werk je aan?’ vroeg hij met geveinsde belangstelling, terwijl hij naar de rommelige tafel liep die vol lag met beeldhouwgereedschap en wodka- en tequilaflessen.

‘Mijn beste werk tot nu toe, Bill. Dat denk ik tenminste.’ Ze aarzelde. ‘Maak voor mij ook maar wat te drinken.’

Hij deed snel wat ze vroeg en gaf haar een wodka met ijs. Terwijl hij op de grote matras neerzakte die op het podium in een hoek van de zolder lag, spoorde hij haar lauw aan haar gedachte voort te zetten. ‘Waar gaat het over? Je moet niets voor me verbergen.’ Wat hij wilde, was haar kleine lichaampje, heet tegen hem aan, nu meteen, maar wachten zou het nog lekkerder maken.

‘Bill, ik denk dat het echt goed is.’ Ze bloosde. ‘Misschien zie je wel een genie voor je. Ik ga de kunstwereld op z’n kop zetten,’ zei ze en sloeg vervolgens haar wodka in één keer achterover als om daarop te drinken. Langzaam liep ze naar hem toe en ging over hem heen staan, terwijl hij zich op de matras uitstrekte.

‘Kom hier,’ zei hij. Bill pakte haar handen en trok haar naar zich toe. ‘Natuurlijk. Je bent ook een genie.’ Ze lachte en drukte haar magere, jonge lichaam tegen hem aan. ‘En wiens meisje ben je?’ vroeg hij diep uit zijn keel.

Maar Phoebe sprong op en zei: ‘Wacht, nog niet. Pak eerst je glas en kom met me mee.’

En het ritueel begon. De lange, trage, hete douche samen, nog meer wodka, een beetje coke om de opwinding te versterken en dan, het toneelstukje.

Ze hadden het al vele keren opgevoerd, nadat Phoebe zijn speciale behoefte had ontdekt. Steeds maakten ze het ietsje mooier en het eindigde altijd op dezelfde manier.

Eindelijk had hij haar klem in de hoek zoals hij het graag wilde, zoals zij het graag wilde. Hij vroeg haar nogmaals: ‘Wiens kleine meisje ben je?’

En ze antwoordde zoals ze altijd deed, antwoordde zoals ze nu deed, door schrijlings op hem te gaan zitten, als een klein meisje op de schoot van haar vader. Zij alleen had hem in haar macht. Ze bereed hem langzaam, haar platte boezem glinsterde van het zweet, haar onbehaarde lichaam slokte zijn orgaan heel diep in zich op. ‘Ik ben pappa’s kleine meisje. Pappa, pappa.’ Deze eenvoudige zin was de sleutel geworden voor hun perfect getimede orgasme. Ze had hem en hij wist het.