14. Stap voor stap
Annie werd de volgende morgen vroeg wakker en voelde zich vol energie. De dingen zagen er nooit zo somber uit als je een nacht lekker had geslapen. In haar katoenen pyjama sprong ze op haar hometrainer en deed haar twintig minuten gymnastiek. Bedoelen ze dat met je woede uitleven? dacht ze en voelde zich sterk. Vandaag ging ze een bezoek brengen aan meneer De Los Santos van de Economische Controledienst. Ze liep naar de kast en deed de deur open. Het licht binnen ging aan en scheen op een prachtig geordende verzameling eenvoudige, elegante kleren, hoofdzakelijk in de tinten zwart, ivoor en beige, maar met een streep kleur, hoofdzakelijk roze, de kleur van haar meeste zomerkleren.
Wat trek je aan naar de Economische Controledienst? vroeg Annie zich af. Ze dacht eraan hoe ongemakkelijk ze zich had gevoeld bij Gil in haar eenvoudige zwarte jurkje en aan de lonkende manier waarop hij haar had zitten opnemen. Het moet officiëler zijn, dacht ze. Het is een oude, bureaucratische instelling. Waarschijnlijk heel saai. Ze houden zich bezig met geld, wet en orde en ze moeten me serieus nemen. Ik moet volwassen en conservatief zijn.
Ze besloot een oud klassiek Chanel-pakje aan te trekken, het enige Chanel-pakje dat ze had, van beige met zwarte bobbeltjes tweed. Ze kon er een beige, zijden blouse bij dragen en beige met zwarte Chanel-pumps. En misschien een hoed, dacht ze, de zwarte hoed met de voile pakkend die ze op de begrafenis van Cynthia had gedragen.
In de limousine op weg naar Federal Plaza overdacht Annie wat ze zou zeggen. Ze hoopte dat ze zich niet overweldigd zou voelen zoals in het kantoor van Gil. Ik hoop dat hij niet gewoon een domme bureaucraat is of een corrupte schoft. Ik hoop dat we een poot hebben om op te staan.
In Federal Plaza merkte ze dat het niet eenvoudig was degene te vinden die ze moest hebben. Via redelijk ruime gangen en modern uitziende kantoren kwam ze in het souterrain en een labyrint van kleinere gangen en kleine, ouderwetse kantoren met deuren van matglas. In een daarvan vond ze ten slotte Miguel De Los Santos.
De moed zonk haar een beetje in de schoenen toen ze de linkse posters en slogans zag, die er nog hingen uit de jaren zeventig. Maar de advocaat zelf maakte een alerte en redelijk moderne indruk, dus schortte ze haar oordeel nog even op. Hij was lang, had een olijfkleurige huid en haar dat even donker was als dat van Aaron. Hij had een lang, mager gezicht, met diepliggende, donkere ogen. Toen ze binnenkwam, deed Miguel De Los Santos zijn bril af en stond op, haar van het hoofd tot de voeten opnemend. Even was ze er zeker van dat ze een flits van iets in zijn ogen zag. Ze was te deftig gekleed! dacht ze onmiddellijk. Dat kwam vast door haar hoed. Ze wou dat ze hem niet had opgezet.
‘Ik ben Miguel De Los Santos,’ zei hij.
‘Annie Paradise. Miguel De Los Santos. Dat betekent Michiel van de Heiligen, nietwaar?’ vroeg ze.
‘Ruwweg vertaald,’ zei hij. ‘Dus u wilt over Gil Griffin praten?’ begon Miguel.
‘Ja, kent u hem?’ vroeg Annie.
‘Wie niet?’ Miguel haalde zijn schouders op. ‘Maar ik ken hem natuurlijk niet persoonlijk, als u dat bedoelt. U wel, neem ik aan?’
‘Ja. Hij is een vreselijke man,’ zei Annie en ze sloeg haar ogen neer. Ze beet op haar lip. Het gesprek was nog maar net begonnen en ze had zich al verraden doordat ze te emotioneel was.
‘Ja, ach, je komt niet waar hij is en zo snel als hij dat heeft gedaan, als je niet tamelijk meedogenloos bent.’
De toon van meneer De Los Santos klonk neerbuigend. Weer zo’n machtige man die een domme vrouw iets uitlegt, dacht Annie. Als hij zo slim was, waarom had hij hier in de onderste catacomben dan zijn kantoor?
‘Zijn vrouw was mijn vriendin, meneer De Los Santos. Zoals u misschien weet, heeft ze een paar maanden geleden zelfmoord gepleegd. Ze heeft me een brief geschreven waarin ze me de vreselijke dingen die haar man heeft gedaan, heeft verteld - hoe hij het bedrijf van haar familie heeft overgenomen en haar vader en haar broer eruit heeft gewerkt.’
Annie vouwde de brief open en gaf hem aan De Los Santos.
Terwijl hij hem bekeek, probeerde Annie te weten te komen wat ze kon lezen uit het uiterlijk van deze vreemdeling die ze in vertrouwen nam. Een goedkoop, gekreukeld pak, gerafelde boord. Een knoopje van zijn boord af. Maar een goede beenderstructuur, aantrekkelijk, kort krullend zwart haar, hier en daar een beetje grijs, rimpels tussen goedgevormde, donkere wenkbrauwen. Zijn lippen waren vol, maar nu samengedrukt omdat hij zich concentreerde. De intensiteit van zijn ogen en de lijn van zijn kaak versterkten de indruk van gedisciplineerde energie. Even vroeg ze zich af hoe oud hij was. Jonger dan zij, maar niet veel. En veel aantrekkelijker dan ze zou verwachten. Ze onderbrak haar analyse toen hij met een nadenkend gezicht van de brief opkeek.
‘Het is beslist een hartverscheurend document, mevrouw Paradise, maar ik ben bang dat er niet veel in zit wat we “bewijs” kunnen noemen,’ zei hij, terwijl hij de brief weer opvouwde.
‘Dat begrijp ik, maar wijst dit er niet op dat Gil iets verkeerds gedaan moet hebben om tot deze resultaten te komen? Cynthia zegt dat hij al het geld van de familie belegde en nooit één keer een fout heeft gemaakt. Ik bedoel, denkt u niet dat als iemand werkelijk grondig een onderzoek naar hem deed, ze wel “bewijs” zouden vinden?’ Annie was voorover gaan zitten op haar stoel.
Hij trok zijn wenkbrauwen op bij haar nadruk op het woord ‘grondig’. Toen zuchtte hij luid. ‘Waarom wilt u precies dat er een aanklacht komt tegen Gil Griffin, mevrouw Paradise?’
‘Meneer De Los Santos, ik heb Cynthia vele jaren heel goed gekend. Ik kende haar van haver tot gort en er zat geen greintje gemenigheid in haar. Ze was een onschuldig iemand - gefrustreerd, ja, maar daar liet ze anderen niet onder lijden, alleen zichzelf. Als ik die brief van haar niet had gekregen, nadat ze was overleden, had ik het misschien kunnen laten passeren, maar het is gewoon té oneerlijk.’ Annie zweeg even. ‘Hij is een vreselijke, harteloze man en het is verkeerd dat hij ongestraft zulke wreedheden kan begaan.'
‘Dat ben ik met u eens, maar wat er nodig is, is werkelijk bewijs van criminele activiteiten. Je moet keiharde feiten hebben.’ Hij gaf haar de opgevouwen brief terug.
Annie pakte hem aan en sloot haar ogen. Het was haar beurt om te zuchten. Ze kon deze man niet vertellen van Aarons aandelentransactie. Hoe slecht dat ook was geweest, ze kon het risico niet lopen dat Aaron de gevangenis in zou gaan. ‘Misschien kan ik aan meer informatie komen. Keiharde feiten, zoals u zegt.’
Miguel keek haar aandachtig aan. Haar gezicht beviel hem. Het was nadenkend en intelligent en ze had een knap gezicht met een gezonde huid. Maar door haar kleren en juwelen behoorde ze tot een andere klasse dan hij. Hij keek naar haar pakje. Het ziet er leuk uit, dacht hij. Maar die hoed - belachelijk. Speelt ze het vrolijke weeuwtje? Is ze getrouwd? Hé, vergeet het, Miguel. Alles aan haar schreeuwt gewoon GELD. Miguel vond het vervelend dat geld een kloof kon scheppen tussen een man en een vrouw, maar hij was realistisch. Hij trok een smalend gezicht en Annie keek net op tijd op om het te kunnen zien. Hij zag haar gezicht rood worden.
‘Het spijt me,’ zei hij snel. ‘Ik dacht aan iets anders.’
Annie bloosde nogmaals omdat hij zo duidelijk liet merken dat hij niet geïnteresseerd was, maar deze keer begreep Miguel het verkeerd. Hij dacht dat ze geroerd was door zijn verontschuldiging. Dat moet iets zijn waar ze niet aan gewend is in haar kringen, dacht hij meelevend. En wat is dat aantrekkelijk.
‘Ik zou de brief kunnen achterlaten,’ zei Annie aarzelend. ‘Misschien zou u hem later nog eens kunnen bekijken. Als u geïnteresseerd bent.’
Miguel kon zich niet voorstellen wat hij met de zelfmoordbrief van die arme Cynthia Griffin kon doen, maar hij wilde deze dame niet nogmaals voor het hoofd stoten. Misschien had ze meer te bieden. Hij voelde dat hij geen zin had deze ontmoeting te beëindigen.
‘Natuurlijk, laat hem alstublieft achter. Misschien zit er iets in.’ Hij glimlachte naar haar, maar ze wist niet of hij daarmee het onderhoud wilde beëindigen.
Ze stond op om weg te gaan en hij stond op om haar uitgeleide te doen. ‘Ik zal u een snellere weg naar buiten laten zien.’
Hij wil me graag kwijt, dacht Annie. Ze probeerde niet te laten merken hoe teleurgesteld ze was toen hij haar naar de lift bracht. Achter hem lopend, lette ze onwillekeurig op zijn bouw - hij was mager en had lange benen. Zelfs in een goedkoop pak zag hij er van achteren gezien goed uit. Was hij van Spaanse afkomst? Puerto Rico? Annie wist het niet zeker. Ze kwamen bij de lift. Ach, dacht ze bij zichzelf, ik heb het geprobeerd.
‘Belt u me volgende week om te bespreken wat u verder voor informatie kunt krijgen,’ zei hij. Annie knikte. ‘En bel me eerder als u iets anders te binnen schiet,’ voegde hij eraan toe, toen hij op het punt stond haar alleen te laten.
‘Ik wilde u hetzelfde zeggen.’ Annie glimlachte. ‘Tot ziens.’
‘Tot ziens, mevrouw Paradise.’
Miguel schudde zijn hoofd terwijl hij naar zijn kantoor terugliep. Dit is de vaagste klacht die ik ooit heb ontvangen, dacht hij. Hij ging aan zijn bureau zitten, deed zijn bril af en wreef in zijn ogen. ‘Bel me volgende week.’ Het was eruit geweest voor hij het besefte. En ze had ermee ingestemd, herinnerde hij zich.
Toen hij zijn ogen weer opendeed, zag hij de brief van Cynthia. Goed, dacht hij en zette zijn bril weer op, ik zal hem nog één keer lezen. Die vrouw is helemaal hierheen gekomen, in haar nette kleren, naar dit armzalige kantoor.
Dus las Miguel hem nog een keer. Al lezend stelde hij zich de wanhopige vrouw voor, tot op het laatst welbespraakt en keurig, die schoon schip wilde maken en de waarheid wilde vertellen over een man die haar leven kapot had gemaakt. Wat een schoft, dacht hij kwaad. Waarom laten mensen hem zijn gang gaan? God, wat zou ik hem graag ergens voor grijpen.
Niet voor het eerst concentreerde Miguel zich volledig op de zaak van Gil Griffin. Terwijl hij de brief voor de derde keer las, kwam er een gedachte bij hem op. Hij liep naar zijn archief en haalde er een paar oude nummers van de Wall Street Journal uit. Misschien zat daar toch iets in.