LVI

We zouden ze uit elkaar halen en weer aaneenvoegen.
Door de beesten uit hun platte kooi van koperen platen te bevrijden, kon Drach elke kaart maken die hij maar wilde. Al bleef er maar één dier over, kon hij drukken en herdrukken, zo vaak hij maar wilde, met dezelfde kaart. Het systeem was niet alleen volmaakt, het was oneindig variabel.
Het was geen nieuw idee. We waren dat pad al ingeslagen toen we de aflaatplaat in vier paragrafen opdeelden. Maar we waren nog lang niet ver genoeg gegaan. Op een middag telde ik in de aflaat drieduizend vierenzeventig afzonderlijke tekens. We zouden die stuk voor stuk afzonderlijk gieten en dan samenbrengen om één enkele pagina te vormen, zoals duizenden zielen één enkele kerk vormen.
Hans Dunne vond het plan maar niets. 'Telkens wanneer jij voor een probleem komt te staan, vind je een oplossing die tien nieuwe problemen creëert, en het eerste niet eens oplost,' waarschuwde hij me. Maar hij had door mij meer dan honderd gulden verdiend met het maken van de koperplaten die voor zoveel problemen hadden gezorgd, dus ik negeerde hem.
Kaspar beviel het ook niks. 'Je begint in jezelf te keren. Jij probeert een berg te beklimmen door kiezelsteentjes te tellen. Je zult de rest van je leven deze vaardigheid steeds ingewikkelder maken, totdat er niets meer mee te doen valt.'
We reisden eind oktober door een bos. Het was alsof we door een vuur liepen: de bladeren om ons heen brandden felle tinten van rood, oker, geel en oranje, schemerend in de bries. Het was een gevaarlijke tijd om op pad te zijn.
'En zelfs al zou je slagen, dan zou het nog net zo aflopen als met de spiegels,' sarde Kaspar mij.
Er was sinds de nacht van Andreas Dritzehns dood veel gebeurd. Zijn broer Jörg had me aangeklaagd om tot onze vennootschap te worden toegelaten en had verloren. De rechter kende hem vijftien gulden toe. De bedevaart naar Aken was achter de rug, de relieken waren voor de komende zeven jaar weer weggestopt. Enkele van de spiegels die omhoog werden gehouden om de heilige stralen op te vangen, waren de mijne geweest, maar niet veel. Allereerst was een groot deel van onze metalen verkocht om de rente van mijn schulden af te betalen. Toen waren we door de kapitein van onze aak afgezet en was ons geld gedecimeerd door tolheffingen langs de rivier, waarna we nog eens bij elke bocht door de gilden van Aken waren tegengewerkt. Tegen de tijd dat we er waren, was de stortvloed van tin en lood die ik had voorbereid om in de Rijn te dumpen tot een klein stroompje verworden. De stortvloed van goud waar ik op had gehoopt die terug zou stromen onderging eenzelfde lot. Toen ik mijn kosten had vergoed, de investeerders had afbetaald en mijn schulden had ingelost, waaronder de vijftien gulden aan Jörg Dritzehn, bleef er nog maar bar weinig over.
Kaspar haatte het wanneer er niet op zijn opmerkingen werd gereageerd. Hij probeerde het een derde keer. 'En het is gekkenwerk om nu op pad te zijn. Ik hoorde dat vorige week Breisgau met de grond gelijk is gemaakt. Ze staken het dorp in brand en roosterden het vee op de smeulende resten. Sommigen zeggen dat ze ook de bewoners hebben geroosterd en opgegeten.'
Ik huiverde. Al maanden werd de omgeving rond Straatsburg door een meute van wildemannen geplaagd, de Armagnaken, oftewel 'arme drommels', de overblijfselen van een groot leger dat al jarenlang plunderend door Europa trok in dienst van deze of gene hertog. Een goddeloze kliek van de Franse koning, de Duitse keizer en de Italiaanse paus had samen beraamd ze naar Zwitserland te sturen om Basel te plunderen: de koning omdat hij ze uit Frankrijk weg wilde hebben, de keizer omdat hij Zwitserland wilde annexeren; de paus omdat hij voor eens en altijd een einde wilde maken aan het concilie dat Aeneas en zijn vrienden al tien jaar lang voorzaten. De Zwitsers hadden de Armagnaken met verschrikkelijke verliezen verslagen. De overlevenden waren gevlucht, langs de Rijn brandschattend in een inferno van vuur en bloed dat — zo werd gezegd — slechts door de Apocalyps werd geëvenaard. Ze waren in de lente Straatsburg genaderd. Vele duizenden waren omgekomen.
Het woud was niet langer mooi. Ik tuurde in zijn diepten, proberend te zien wat er zich achter het vlammende gebladerte schuilhield.


'Nick? Wat is er aan de hand? Ik heb wat lelijke dingen over je gehoord.' Urthred de Magiër ijsbeerde door zijn kamer voor een laaiend haardvuur. Een aangelijnde eenhoorn stond gehoorzaam in de hoek.
'Lang verhaal. Ik heb hulp nodig.'
'Waar zit je?'
'Straatsburg.'
'In Kentucky?'
'Frankrijk.'
'O ja.' Een norse blik verscheen op Urthreds gezicht. 'Eh, ik zit op dit moment best wel ver van Frankrijk.'
'Ik heb een hogeresolutiescanner en een dikke data pipe nodig. Zo snel mogelijk. Ik denk dat je wel iemand zult weten.'
Urthred tikte met zijn staf op de stenen vloer. Blauwe vonken sprongen van het uiteinde. 'Jezus, Nick, je maakt het me niet makkelijk. Hoe laat is het bij jou?'
Nick keek op zijn horloge: 'Negen uur 's avonds.'
'Weet je, dit is niet oké, Nick.' Een korte stilte, toen een knorrige zucht. 'Oké. Ik zal onder mijn contactpersonen navraag doen of er ook nachtbrakende datacenterbeheerders zijn die een zwak hebben voor voortvluchtigen. Blijf even hangen.'
Urthred verdween in een wolk van rook. Nick haalde de headset van zijn oor af en keek op van zijn laptop. De met spinnenwebben bedekte muren en kringelende mistvlagen in de toren van de magiër werden vervangen door dikke lagen rode verf en sigarettenrook, een ondergronds café in de buurt van de Quai St Jean. Nick vond de andere klanten al even buitenissig als die in Gothic Lair: piercings door ieder doordringbaar stukje huid, roodof groenof paarsgeverfd haar, stalen kettingen om hun nek en middel. Geen van hen zag eruit alsof ze van het draadloos internet gebruik kwamen maken.
'Weet je zeker dat dit de tijd is om computerspelletjes te spelen?' vroeg Emily. Ze zat naast hem op de versleten bank, een Jack Daniel's met cola drinkend.
'Je kent de kreet: "Het netwerk is de computer?'" Ze schudde haar hoofd. 'Nou, in menselijke termen is het netwerk Randall. Urthred. Als iemand ons kan helpen, zal Randall die vast wel op de een of andere manier kennen.'
'Ik snap het niet. We hebben hier toch een internetverbinding.'
'Lang niet snel genoeg. En we moeten de afbeeldingen scannen. Dat gaat niet met een camera op een mobieltje.'
Op het laptopscherm verscheen Urthred weer uit het niets. Nick zette zijn headset weer op en probeerde de spottende blikken om hem heen te negeren.
'Ik heb het,' schepte Urthred op. 'Wel eens gehoord van het plaatsje Karlsruhe?'
'Nee.'
'Dat ligt in Duitsland — zo'n uur bij jou vandaan, volgens het interweb. Hochschule für Gestaltung. Het is een technische school. Er zit daar een meid op de afdeling Computerwetenschap, Sabine Friman. Die kan je aansluiten.'
Nick aarzelde. 'Kunnen we daar zonder auto komen?'
'Waar zie je me voor aan, een verdomde reisplanner?' Urthred liep naar het grote boek dat op de vleugels van een adelaarvormige lessenaar was opengeslagen en raadpleegde het. 'Hier staat dat er 's avonds om tien voor tien een trein van Straatsburg naar Frankfort gaat die in Karlsruhe stopt. Wil je ook weten waar de restauratiewagen zit?'
'Die vinden we wel.' Nick pakte de klep van de laptop, klaar om hem dicht te doen. 'Maar je moet nog één ding voor me regelen.'


Ondanks de gevaren die er in het woud op de loer lagen, bereikten we onze bestemming zonder problemen. Schlettstadt was een onopvallend stadje zo'n twintig mijl stroomopwaarts langs de I11 vanuit Straatsburg. Zoals elke stad in die dagen verkeerde het in staat van belegering. Wachters bewaakten de wallen en de poorten gingen pas open toen we bewezen hadden dat we geen wapens droegen. Wantrouwige blikken volgden ons langs de slingerende steegjes de burcht binnen en de heuvel op naar de kerk.
'Is het je wel eens opgevallen dat goudsmeden hun winkel altijd in de buurt van de kerk hebben?' mompelde Drach. 'Jezus predikte armoede en het verzaken van wereldse goederen.'
'Niet zo hard,' waarschuwde ik hem. 'Het is al erg genoeg dat iedereen hier denkt dat wij een voortroep van de Armagnaken zijn, zonder dat jij ook nog eens als een vrijdenkende ketter begint te praten.'
We vonden wat we zochten in een huis met een spitse gevel dat rood gepleisterd was tussen de zich vertakkende balken. Het leek in veel opzichten op alle goudsmidwinkels: het gereedschap aan de muren; de kisten met kralen en ijzerdraad; het bestek en vaatwerk dat glinsterde achter de tralies van een toonkast; de resten van kwikzilver en heet metaal.
Maar ze waren niet nieuw. Er steeg geen rook op uit de oven achter in het gebouw en de aambeelden bleven stil. Dit waren barre ti jden voor een goudsmid je kon geen goud bewerken wanneer dat overal onder matrassen en vloerplanken verborgen lag.
Ik leunde over de lege toonbank en tuurde naar binnen. Een man zat op een krukje, trok ringen van een klos en poetste ze een voor een op.
'Bent u Götz?' vroeg ik.
Hij knikte. Hij zal zo rond de dertig zijn geweest, met verward bruin haar en een smal gezicht. Ik stelde mezelf voor.
'Ik behoor tot het goudsmedengilde in Straatsburg. Ik heb uw werk daar gezien. Een broche van Jezus aan het kruis.' Die was van Andreas Dritzehn geweest. Zijn broer had hem na Andreas' dood in Dunnes winkel gebracht om te verkopen. Na discrete vragen te hebben gesteld had ik ontdekt wie hem gemaakt had. 'De belettering van de inscriptie was voortreffelijk. Zó precies.'
Hij nam het compliment zwijgend in ontvangst.
'Ik neem aan dat u de letters snijdt met drevels.'
Een wantrouwige blik. Ik stelde hem gerust. 'Ik wil u uw geheim niet ontfutselen. Ik wil het kopen.'
Ik legde een beurs vol munten op de toonbank.
'Ik wil dat u voor mij een serie drevels maakt, precies zoals de uwe.'
Götz loerde naar de beurs maar raakte hem niet aan.
'Ik kan uw drevels wel snijden,' zei hij aarzelend. 'Maar niet precies zoals de mijne.'
'Hoezo niet?'
Hij koos zijn woorden zorgvuldig. 'U wilt drevels krijgen die iedere letter in metaal drijven. Die heb ik niet.'
'Maar die broche...'
'U kunt mijn hele werkplaats van onder tot boven uitkammen en zult niet één drevel met een letter erop vinden.'
Ik probeerde me alles te herinneren over de letters op de broche. 'U heeft toch zeker niet vanuit de losse pols de letters gegraveerd?'
Hij schoofde beurs naar me terug. 'Daar geef ik liever geen antwoord op.'
Gefrustreerd en verbijsterd maakte ik aanstalten om te vertrekken. Maar het gelonk van het goud in zijn toonkast deed me talmen. Ik tuurde door het glas in lood.
'Mag ik die bokaal eens wat beter bekijken?'
Ik zag hem twijfelen maar de beurs lag nog altijd op de toonbank, en ik zou die week misschien wel zijn enige klant zijn. Hij ontsloot de
toonkast en overhandigde me de bokaal. Die was zo'n vijftien centimeter hoog, met een glooiende steel en ingelegd met granaten in de kom. Rond de voet stond een spreuk gegrift uit het evangelie van Johannes.
Ik bestudeerde het een tijdje en drukte met mijn vingertoppen in de scherpe inscripties. De lijnen waren te recht, te schoon om met de hand te zijn gegrift. Ze moesten wel gedreven zijn. Maar Götz beweerde dat hij geen letterdrevels bezat.
Ik zette de bokaal neer en pakte de beurs op.
'Bedankt.'


De taxi zette hen af voor de Hochschule für Gestaltung. In het donker kon Nick niet veel meer zien dan een hoekig, strak blok van gebouwen, omringd door bomen. Sabine Friman stond bij de voordeur op hen te wachten. Ze was een kleine vrouw met kort blond haar dat om haar oren heen uitstak met elfachtige piekjes, blauwe ogen en een gebruind gezicht. Ondanks de kou droeg ze niets dan een olijfkleurig tanktopje en legerbroek.
'De Doler treedt aan,' zei ze. Haar Engels was onberispelijk, met een Scandinavisch soort helderheid. 'Hebben jullie een goede reis gehad?'
Ze nam hen mee naar binnen. Zelfs op dat nachtelijke uur stond er een groot aantal studenten op de gangen. Het was overal heet, felverlicht en schoon; hij had zich nog nooit zo veilig gevoeld.
'Randall heeft me verteld wat je nodig hebt.' Ze opende een deur met de sleutelbos aan haar riem. Erachter bevond zich een klein kamertje zonder ramen met een computermonitor en een scanner op een plastic klaptafeltje. 'De scanner heeft een resolutie van 2400 dpi en we hebben een rechtstreekse verbinding met een i2I-datanetwerk.'
'Geweldig. Kunnen we beginnen met de scanner?'
Sabine deed de klep open en hield haar hand op. Tot haar begrijpelijke verbazing reikte Nick in zijn zak en overhandigde hij haar wat op een stapeltje wenskaarten leek.
'Ben je iemand zijn verjaardag vergeten?'
Nick draaide er eentje om zodat ze de achterkant kon zien. Kleine snippertjes vormden een mozaïek op de glanzende rode kaart. 'We hadden een sterk contrasterende en reflecterende achtergrond nodig. Op het station konden we alleen deze krijgen.' Gelukkig was de trein vrijwel leeg geweest, dus weinig passagiers die zich afvroegen waarom Emily en hij de hele reis de stukjes zaten op te plakken. 'Het zal het scannen vergemakkelijken.'
Sabine legde de wenskaarten op de scanner en sloot de klep. Hij kwam zoemend in actie; een groene lichtbalk trok over de plaat. Een enorm vergrote afbeelding van de achterkant van de kaart gleed over het scherm.
'Nog even uploaden,' zei Nick. Hij nam plaats op de metalen stoel. 'En nu wordt het interessant.'
Sabine keek over zijn schouder mee naar het scherm. 'Hoe werkt het precies?'
'We uploaden deze afbeeldingen naar de server waar mijn programma op staat. Dat programma vist de fragmenten eruit en maakt er afzonderlijke plaatjes van. Dan wordt de vorm van de randen geanalyseerd, en van de letterfragmenten, en dan probeert het programma ze weer in elkaar te passen. Als een legpuzzel.'
Emily keek naar de pc alsof het een onbekend apparaat was. 'Kun je dat niet gewoon op je laptop doen?'
'Het basale rekenwerk dat hiervoor nodig is, is veel te zwaar voor een laptop.' Nick opende een browser en voerde een adres in. 'Net zoiets als het uitzoeken van alle mogelijke uitkomsten van een schaakwedstrijd, maar dan met duizenden stukken die geen van alle gelijk zijn. Het verwerken moet op gigantische centrale servers worden verricht in dit geval die van mijn broodheren.'
'Wie zijn dat?'
'De fbi.
Zelfs Sabines koelbloedigheid kreeg een dreun. 'Wil jij het computersysteem van de fbi gaan hacken? Hiervandaan?'
'Ik ga helemaal niks hacken. Ik ga gewoon via de voordeur naar binnen, met een geldige gebruikersnaam en wachtwoord.'
Sabine wierp hem een scheve grijns toe. 'Randall zei dat je op dit moment misschien niet op zo'n goede voet met de politie stond.'
'Dat is de nypd. De politieafdeling waar ik voor werk is mijlenver verwijderd van die lui die op boeven jagen. Als we echt mazzel hebben, heeft de een de ander nog niet verteld wat er loos is. En dit is bovendien de laatste plek waar ze me zouden verwachten.'
'Misschien hebben ze daar ook redenen voor.' Emily sloeg haar armen over elkaar en liep naar achteren in de kamer. Sabine keek even van haar naar Nick.
'Willen jullie wat drinken?'
'Iets met cafeïne erin. Het wordt een lange nacht.'
Sabine liep de kamer uit. Even later kwam Emily terug om te kijken wat Nick aan het doen was. Tot haar verbazing zag ze dat de gescande afbeelding plaats had gemaakt voor een dicht woud, waardoorheen Nick een eenogige man met grijze mantel en bronzen helm leek te loodsen.
'Gothic Lair?'
Nick keek niet op. 'Wie er ook achter ons aan zit, is ons al de hele tijd op het spoor.' Emily zag hoe bleek zijn knokkels waren terwijl ze de muis vastgrepen. 'Ik wil niet dat Sabine hetzelfde lot als broeder Jerome ondergaat als ze ons tot hier weten te volgen. Daarom neem ik een omweg.'
Op het scherm belandde de Doler op een open plek om een gigantische eik heen. Die zag er stokoud uit. De takken hingen laag en de verweerde schors zat vol ziekten. Een wirwar van verwrongen wortels lag als kabels verstrikt over de grond om de boomvoet heen.
'Daar ben je dan.' Urthred de Magiër kwam van achter de boom tevoorschijn. Hij klonk teleurgesteld.
'Is het je gelukt?' vroeg Nick.
'Heb ik je al eens verteld van die keer dat de fbi bij me langskwam toen ik zestien was?' Urthred bestudeerde de blaadjes aan een van de laaghangende takken. 'Geen fijne periode uit mijn leven.'
'Je hoeft me alleen maar naar de voordeur te brengen.'
'Is al geregeld.' Urthred wees naar de onderkant van de boom, waar een dikke wortel zich in tweeën spleet als een gespleten hoef. Daardoor scheurde de grond uiteen, zodat een driehoekig gat in de verdrukking vrijkwam. 'Hup, naar beneden jij.'
De Doler sprong erin. Het scherm werd zwart toen het gat hem opslokte. Nick wachtte of er iets gebeurde. Het groene licht van de netwerkkaart van de computer knipperde als bezeten, maar het scherm bleef leeg. Had Randall de boel verknald?
'Moet er nu iets gebeuren?' vroeg Emily.
'Ik vroeg hem een veilige verbinding met de fbi in Washington op te zetten. Hopelijk worden we daar ontraceerbaar door.' Nick trommelde met zijn vingers op het bureau en staarde naar het scherm. Hij zag alleen zijn eigen weerspiegeling. 'Als we er ooit komen.'
Een blauw scherm verscheen met een overheidswapen en de woorden federal bureau of investigation. Nick had nooit gedacht dat hij zo blij zou zijn om het te zien. Hij tikte zijn wachtwoord in en hield zijn adem in.

Wachtwoord geaccepteerd

Het scherm veranderde weer, een simpele lijst van bestanden en folders.
Nick klikte op een ervan en voerde een bestandsnaam in. De lichten van de netwerkverbinding gingen als bezeten knipperen; een groene balk begon over het scherm te trekken terwijl het bestand werd verzonden. 'Hoe lang moeten we wachten?' vroeg Emily.
'Misschien een halfuur voor het uploaden. Daarna...' Nick haalde zijn schouders op. 'Het programma is geschreven om grote ladingen versnipperd materiaal tegelijk te verwerken, dus één velletje zal wel sneller gaan. Maar we weten niet of we wel alle stukjes hebben, en we weten niet hoe nat ze in de sneeuw zijn geworden. En dan heb je nog de kwestie wat er op het oorspronkelijke vel papier stond. Hoe meer details, vooral bij woorden, hoe makkelijker het voor het algoritme is het op te lossen.'
'Nick ben je daar?' Randalls stem sprong uit het niets uit de computerluidsprekers. Nick boog zich naar de microfoon toe die hij had ingeschakeld.
'Het werkte perfect.'
'Dat kom ik je net zeggen. Het werkte niet perfect. Iemand zit met zijn neus boven op die verbinding. Je hebt blijkbaar een of ander alarm ontketend bij het inloggen.'
'Komt het uit Washington?'
'Zo te zien niet. Hoeveel tijd heb je nog nodig?'
Nick keek naar de statusbalk.

Verzenden bestand: 12 % voltooid

Dat gaat nog wel even duren.'


'Dat was pure tijdverspilling,' klaagde Kaspar. Ik zag echter zijn felle blik in mijn richting zodra hij het gezegd had, altijd nieuwsgierig.
Ik speelde het spelletje mee. 'Ik vond het wel nuttig.'
Een korte stilte volgde, waarin hij deed of hij het niet wilde weten en ik deed of ik het niet wilde vertellen.
'Hoezo?'
'Elke letter heeft een andere vorm. Maar ze bestaan allemaal uit een veel kleiner aantal basisvormen. Een lijn, een punt, een boogje. Ik denk dat je met een stuk of zes, of misschien tien, bijna iedere letter zou kunnen hameren.'
Drach snoof verachtelijk. 'Je blijft maar reduceren. Je reduceert de pagina tot woorden en de woorden tot letters, en nu ook nog eens de letters tot lijntjes. En nu ga je zeker elk lijntje uit afzonderlijke metaalkorreltjes vormen. En je weet nog steeds niet hoe je ook maar iets van dit alles moet laten werken.'
'Götz wel.'
'Waarom neem je hem dan niet in dienst?'
'Misschien doe ik dat wel.' Ik had genoeg van Dunne. Ik vermoedde dat hij allang niet meer in onze onderneming geloofde, en mij alleen nog maar zag als een geldkraan om zo lang mogelijk te laten uitdruppelen. 'Maar eerst moet ik weten wat ik Götz wil laten doen.'
Ik zuchtte. Het proberen te begrijpen van het project op elk niveau, vanaf de voltooide plaat tot aan de kleinste haal van elke letter, dreef me bijna tot waanzin. Ieder niveau hing af van de andere niveaus, en de minste verandering aan een ervan deed alle andere ook veranderen. Het was alsof je probeerde je het ontwerp van een kathedraal voor te stellen terwijl je tegelijkertijd iedere steen die er deel van uitmaakte kende. Soms zag ik even de harmonie van het geheel, of de weerklank ervan. Maar meestal kreeg ik er alleen maar hoofdpijn van.
'We moesten maar eens teruggaan.'
Kaspar keek om naar de klokkentoren. 'Het zal al halverwege de rit donker worden.'
'We vinden wel een herberg.'
We glipten de stadspoort uit en kozen de weg terug naar Straatsburg. Hoge wolkenpartijen bedekten de hemel. Zonder de zon leken de bladeren niet meer zo levendig, alleen maar oud. Ze brachten me in een weemoedige stemming. Ik keek naar hun verweerde oppervlak, het lichtgroene van de jeugd tot dor bruin verkleurd, en ik zag mijn eigen gezicht erin weerspiegeld. De beurs woog als lood in mijn zak.
We waren nog niet ver gevorderd toen een nieuw geluid zich voegde bij het geruis van bladeren en het kabbelen van het water. Het staccato geklop van hoeven, weldra door omfloerst gepraat overstemd. Kaspar en ik keken elkaar aan, haastten ons toen van de weg af en verscholen ons achter een paar dikke eiken. Ik hield de beurs onder mijn hemd stevig vast en probeerde te zien wie eraan kwam.

Het Verboden Boek
Section0001.xhtml
Section0090.xhtml
Section0088.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0034.xhtml
Section0033.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml