LXXXIV

Door de steeds dichter wordende rook zag Nick Nevado naar de deur rennen. Hij probeerde hem te achtervolgen, maar werd prompt op een kogelregen getrakteerd. Hij zocht dekking, Emily meesleurend en haar met zijn lichaam bedekkend. Toen hij opkeek, zag hij nog net de deur dichtslaan.
Waar was Gillian? Hij keek om door de zwarte rook die van de boeken opsteeg maar zag haar niet. Had Nevado haar meegenomen? Hoorde dat bij hun deal?
Toen zag hij haar. Ze lag dicht bij de boekenplanken op de grond. Op haar ellebogen probeerde ze weg te tijgeren. Hete as en kolen regenden op haar neer, als blaadjes op haar rug, maar dat deed haar niet sneller kruipen. Dat kon ze niet: toen ze haar been optrok, verscheen er een veeg van bloed achter haar. Nevado's afscheidscadeautje.
Nick rende naar haar toe, pakte haar op en sleepte haar naar het midden van de ruimte. Emily trok een mouw van haar trui en bond die om Gillians dijbeen om het bloeden te stelpen. Haar gezicht zag bleek van de schrik.
'Het spijt me,' mompelde ze. 'Het spijt me zo ontzettend, Nick.'
Daar was geen tijd voor. De vlammen begonnen zich al te verspreiden langs de randen van de hal. De ruimte werd met rook gevuld. Nick trok zijn handschoenen uit zijn zak en gaf ze aan Emily.
'Hou dit voor je gezicht.'
Dacht je dat we zo in de middeleeuwen waren blijven hangen dat we niet eens weten hoe we een deur moeten afsluiten ?
Hij schopte ertegenaan, maar zonder het minste effect. Hij deed alleen zijn eigen voet pijn. Hij drukte er met zijn handen tegenaan en
voelde glad en hard metaal. Zij zouden zelf veel eerder branden dan die deur.
Hij rende terug naar Emily en Gillian. 'Slecht nieuws.'
Zonder de handschoen van haar gezicht af te halen wees Emily naar boven. Rookwolken kringelden naar de daksparren. Ze trok de handschoen weg om te zeggen: 'De rook. Naar buiten.' Ze haalde weer adem. 'Er moet een opening zitten. In het dak.'
Was dat zo? Nick betwijfelde het. Maar er was geen andere uitweg. Hij staarde omhoog naar de enorme boekenplanken die als een enorme trap de hoge muur bestegen. Ladders en galerijen verbonden de kasten, al waren er een paar vervaarlijk dicht bij het oprukkende vuur. Zelfs al zouden ze bovenaan komen, zouden ze waarschijnlijk alleen maar als ratten in de val zitten.
Niet opgeven, zei hij tegen zichzelf. Hij omarmde Gillian, trok haar overeind en liep in de richting van de dichtstbijzijnde ladder.
De koude lucht op de binnenplaats was een verademing. Nevado viel op zijn knieën in de sneeuw om de laatste kooltjes op de zoom van zijn jas te doven, en om de brandwonden te koelen die op zijn benen schroeiden. Ugo keek onzeker naar hem.
'Moeten we het vuur doven?' vroeg hij.
Nevado keek om. Van buiten was het inferno binnen in de donjon nauwelijks te zien. De ramen in de toren waren al heel lang geleden dichtgetimmerd. Alleen de geur van rook, bijna aangenaam op deze besneeuwde nacht, gaf een indicatie. De rookwolk die uit het dak kwam was in het donker niet te zien.

'Alles goed, signore?'
Nevado besefte dat hij aan het trillen was. Hij had niet gewild dat het zo zou eindigen haastig en slordig, niet onder controle, de opdracht van paus Pius nog onvoltooid. En het zien van al die brandende boeken — hoe kwalijk ze ook waren had hem meer geraakt dan hij had verwacht.
Maar Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Misschien was het een terechtwijzing, dacht hij, aan het adres van zijn hoogmoed, dat alleen God volmaakt was. Zijn plan zou nog steeds werken.
Hij richtte zich tot Ugo: 'Geef me je pistool.'
Ugo keek verbaasd, maar overhandigde hem het wapen zonder bezwaar te maken. Nevado voelde hoe zwaar het was. Het was zoveel kleiner dan de pistolen die hij in zijn jeugd had gebruikt, om zich te beschermen tegen de Republikeinen die zich in de wouden rondom zijn
vaders kerk in Andalusië schuilhielden. Maar het mechanisme was hetzelfde. Hij controleerde het magazijn en de veiligheidspal.
'Zij gezegend.'
Hij schoot tweemaal in Ugo's borstkas. De Italiaan stortte geruisloos neer, zijn bloed sijpelde weg in de sneeuw als inkt.
... ze de monniken en wachters hadden overmeesterd en niet konden worden gestuit. Het was jammer maar noodzakelijk. Niemand kon hem verwijten dat hij niet de juiste maatregelen had getroffen.
Nevado schoot nog een kogel in hem, voor de zekerheid, en gooide toen het pistool in de sneeuw bij de donjon. Wie er ook kwam kijken zou zijn eigen conclusies trekken. Toen haastte hij zich naar de stallen, waar zijn auto stond geparkeerd.

De zwarte muur van de toren stond in lichterlaaie en leek een glas-inloodraam op de plekken waar de planken nog niet waren ingestort. De opening zoog lucht naar binnen en veranderde de hele ruimte in een enorme oven. Aan het andere eind van de ruimte had Nick alleen nog zijn broek en t-shirt aan en droop van het zweet. Zijn shirt was om Gillians been gebonden, een provisorische spalk van twee stukken boekenplank was langs haar been gebonden. Zij klampte zich vast aan de planken terwijl ze door de galerij hinkte.
De galerij was een ijzeren hekwerk zodat je wanneer je omlaag keek kon zien hoe diep je kon vallen. Het vatte geen vlam, maar zou hen wel kunnen roosteren. Nick voelde al dat het heet werd door de zolen van zijn schoenen heen. Tot dan toe hadden de stenen zuilen voorkomen dat de vlammen zouden overslaan naar hun gedeelte. Maar lang zou dat niet zo blijven. Een storm van brandende papiersnippers dwarrelde door de hal op stromingen van rook en gloeiend hete lucht.
Degene die de bibliotheek had ontworpen, had het bezoekers niet gemakkelijk gemaakt. Ladders waren om en om langs de galerijen geplaatst, zodat je van de ene verdieping naar de andere heen en weer moest lopen. Het herinnerde Nick aan een primitief computerspelletje waarin je naar boven moest zien te komen terwijl een gorilla bananen en vuurballen naar je gooide. Maar nu waren die vuurballen maar al te echt. De ladders vormden het moeilijkste gedeelte. Emily ging als eerste en reikte op haar buik liggend naar achteren terwijl Nick Gillian ondersteunde, haar heupen vasthoudend om haar overeind te houden. Ze probeerde te helpen door zichzelf op te trekken over de sporten, maar rook en pijn en bloedverlies deden haar duizelen.
Ze slipte een keer, verloor haar greep en tuimelde bijna achterwaarts over de rand. Nick hield haar met al zijn kracht vast en trok haar omhoog.
'Laat me maar achter.' Ze streelde zijn wang. 'Red jezelf.'
Als er werkelijk een kans was om zichzelf te redden had hij het misschien overwogen. Nu hees hij haar echter op zijn schouders en beklom de ladder. Ze stribbelde niet tegen.
Emily riep iets naar Nick maar het gebulder van het vuur overstemde haar. In plaats van het nog eens te proberen, wees ze omlaag. Het vuur had zich rondom de zuilen verspreid. Gretige vlammen vlogen via de planken naar hen omhoog.
Nu bevonden ze zich in een race met de dood. Ze namen Gillian tussen zich in en sleepten haar hinkend naar de volgende ladder. De rook steeg overal om hen heen op, door de gaten in het ijzeren rooster sijpelend als gifgas. Nicks longen deden pijn, zijn huid gloeide door de verzengende hitte.
Eindelijk kwamen ze uit op het bovenste balkon. Toen Nick omlaag keek, leek het alsof hij boven op een zuil van vuur stond. De rook deed de vlammen dof en bloedrood lijken, en was zo dik dat hij nauwelijks een hand voor ogen kon zien. Maar Emily had gelijk gehad. De rook trok omhoog. Nick tuurde door zijn tranen heen en zag een opening in het plafond. Het was te hoog om te bereiken en te ver van de muur om er via de planken te komen.
'Wacht hier.'
Nick liet zich vallen en kroop op handen en voeten over de galerij. Het hete metaal deed zijn handen schroeien. Hij gebruikte boeken als pannenlappen om zichzelf te beschermen. Aan het eind van de plankenkast, achter een zuil weggestoken, stond een oud houten schoolbankje stof te vergaren — misschien zodat iemand die al zo ver was geklommen zijn boek niet helemaal naar beneden hoefde te dragen. Nick pakte het bureautje en sleepte het mee terug over de galerij, zijn ogen sluitend voor de rook. Boeken regenden ongemerkt van de planken; het bureau kwam een keer klem te zitten tegen de leuning, maar schoot na een wanhopige ruk weer los.
Hij besefte pas dat hij bij Emily was aangekomen toen hij haar hand op zijn rug voelde. Ze begreep het meteen. Ze klauterde op het bureautje, hief haar armen hoog en reikte naar het dakraam. Ze kon er nog steeds niet bij. Nick sloeg zijn armen stevig om haar benen en tilde haar omhoog.
Ze schommelde; een angstig moment dacht hij dat ze zou vallen en hem zou meeslepen over de rand. Toen herwon ze haar evenwicht terwijl haar handen de rand van het open dakraam vastgrepen. Haar gewicht ontviel hem. Toen ze boven was, hielp Nick Gillian erdoorheen en volgde toen zelf. Zijn hoofd dook op door het luik en hij voelde de koele lucht. Hij haalde diep adem en stikte bijna door de rook die rondom hem opsteeg. Hij keek om zich heen.
Het dooide. Het vuur was de sneeuw op het dak aan het smelten en liet die neerstorten op de stenen gaanderij waar ze op stonden. Hij schepte er wat van op om zijn ogen te deppen en besefte dat het warm was. De plassen begonnen te stromen.
Nick liet Gillian achter bij Emily en rende om de toren heen, wadend door de prut, over de muur heen turend naar een ladder of trap of zelfs maar uitstekende bakstenen waaraan ze zich vast zouden kunnen klampen. Er was geen weg omlaag.
Het water op het dak was al gaan borrelen. Vol afgrijzen besefte hij dat het niet alleen water was. Het lood zelf begon te smelten, van het dak af borrelend en bruisend en in de overspoelde goten wegstromend. Het zou niet lang duren voordat het hele gevaarte instortte. Hij rolde Gillian naar de balustrade en probeerde haar van de rivier van gesmolten metaal vandaan te houden. Hij hield Emily stevig tegen zich aan maar zei niets. Er viel niets te zeggen.
Hij hoorde een gebonk in zijn oren, gebonk dat aanzwol tot het gebrul van de brandende bibliotheek volkomen werd overstemd. Een verblindend wit licht verscheen aan de hemel boven hem, over hem heen scherend als het oog van God.


Ik was op sterven na dood. Het gewicht dat op me drukte, was zo groot dat ik dacht dat het mijn huid open zou doen splijten en mijn hart zou doen barsten. Mijn hoofd voelde aan alsof al het bloed in mijn lichaam erin was geperst, en het als een blaas deed opzetten. Mijn leven hing in een weegschaal die net zo fijn was afgestemd als die van een goudsmid. In de ene schaal de stenen, in de andere mijn leven. Zelfs de toevoeging van één enkel muntje zou volstaan om me te verpletteren en al het leven uit me te knijpen.
'Wat heeft dat andere bestiarium te betekenen dat we in huis hebben gevonden?'
De vragen hielden niet op. Het gewicht op mijn borstkas had me allang monddood gemaakt. Toch moest ik kreunen, hijgen en babbelen, alles om ze maar te overtuigen dat ik mijn best deed. Als ik zou zwijgen zouden ze nog meer stenen op me leggen.
'Wie heeft je geholpen?'
Ik zweeg. Ondanks alle folteringen had ik die vraag nooit beantwoord.
Mijn stilte mishaagde de inquisiteur. Ik hoorde het bekende, gevreesde bevel.'Alium nog een.' De gehoorzame voetstappen. Het geschraap van steen.
En toen een knal; gedempt geschreeuw dat opeens luider werd; een zuchtje wind. Het gekletter van een steen die viel. Was de plank die mij had geplet gebroken en had hij zijn lading laten vallen? Zo voelde het niet. Was ik gestorven?
Ik probeerde te horen wat er werd gezegd. Na de stem van de inquisiteur kwam iedere andere stem als een fris kabbelend riviertje in een woestijn.
'Hou hier onmiddellijk mee op,' zei iemand. 'Haal die stenen van hem af.'
'Dit is het kasteel van de aartsbisschop. U heeft hier geen gezag, bisschop.'
'Kardinaal,' wees de nieuwe maar vertrouwde stem hem terecht. 'Ik ben gepromoveerd. En jij zult heel diep vallen als je nu niet meteen mijn vriend bevrijdt.'
'Deze man is een ketter.'
'Hij is een betere dienaar van God dan jij ooit zult zijn.'
Er volgde een stilte, vervuld met een hoop die meer pijn deed dan enige kwelling die ik had moeten doorstaan. Toen God zij dank! klonk het geluid van een steen die van me af werd gehaald. Ik probeerde te ademen en merkte dat ik mijn borstkas iets verder kon uitzetten dan eerst.
'Sneller,' drong de kardinaal aan. 'Als hij nu sterft, zul jij zijn plaats innemen.'
Het getik van de rotsblokken werd een stortvloed, kletterend op de vloer als een instortende toren. Striemende scherfjes ketsten langs mijn wang maar ik voelde ze amper.
De plank werd van me af getild als een deur die openging. Vingers frunnikten aan de touwen om mijn nek en trokken de knopen los.
Een schel licht verblindde me, zoals de ochtendzon over de Rijn. Het creëerde een aureool om het gezicht dat naar me staarde. Zelfs in die wrede ruimte wist hij zijn vertrouwde glimlach te tonen, al was die bezwaard door zorgen.
'Je bent echt een uitzonderlijk iemand.'


De auto slipte toen Nevado een andere bocht omging. Hij wist dat hij te hard reed. De weg slingerde en kronkelde door het woud, scherpe haarspeldbochten doken plotseling omlaag in ijzige vlakten tussen de bomen in, in de koplampen werd de wereld een glooiende tunnel van bomen en sneeuw. Hij keek recht voor zich uit.
De weg werd rechter en hij ontspande zich. De weg naar Mainz was afgesloten, maar zijn boot lag gemeerd in Oberwinter. Hij kon tegen de ochtend in Frankfort zijn, dan een sneltrein nemen naar Basel, en een vriend zou plechtig zweren dat hij Zwitserland al twee dagen niet meer had verlaten. De politie zou bellen en hij zou het Vaticaan met tegenzin het verschrikkelijke nieuws melden.
Hij besefte dat zijn aandacht afdwaalde en richtte zich snel weer op de weg. Hij naderde een bocht waar een grondverzakking al de bomen had meegesleept naar beneden en een vrij uitzicht over de afgrond had opengelegd. Hij trapte op de rem zachtjes — en voelde de auto trillend remmen. Hij staarde over de vallei uit. Een enorme rookkolom verborg de sterren. Vlammen gloeiden rood op door de dakramen die hij open had gelaten om het vuur aan te wakkeren. Hij glimlachte, probeerde zijn adem onder controle te krijgen. Alles was goed uitgepakt. Een verblindend wit licht trok over hem heen als een engel, de hele auto sidderde van de trillingen van het luchtvoertuig dat over hem heen vloog. Van wie kon dat zijn? Hadden ze hem gezien? Opeens stond zijn hele plan weer op de helling.
Door paniek gegrepen, trapte hij op de versnelling. Te hard — de wielen piepten in protest terwijl sneeuw achter de auto wegspoot. Hij trapte harder op het pedaal en rukte aan de versnellingspook. De wielen gierden en kregen greep op de bevroren aarde. De auto schoot naar voren; nog altijd verblind door de zoeklichten zag hij pas te laat de bocht voor zich, probeerde te keren en trapte op wat hij voor de rem hield, niet beseffend dat het de versnelling was die nog steeds was ingedrukt.
Er waren geen vangrails of bomen om hem op te vangen. De auto stortte over het klif de afgrond in. Het laatste wat Nevado zag, was het licht van zijn koplampen gereflecteerd in de sneeuw. Twee lichtpuntjes die op hem afkwamen, de ogen van een wraakgierige God. Hij gilde.
Een klein rookwolkje steeg op tussen de bomen op de zuidelijke helling van de afgrond. Het vuur brandde een tijdje als een propje papier en doofde toen, een zwart vlekje achterlatend in de maagdelijke sneeuw.

Nick bedekte zijn gezicht tegen het schelle licht en tuurde naar de hemel. Door de opgeklopte sneeuw kon hij de helikopterwieken zien roteren als enorme scharen. Het glinsteren van een glazen bladerdak en een vierkant van licht waar een deur was opengegaan. Er stond iemand in de opening naar hem te staren. Hij zwaaide verwoed, om hulp schreeuwend. De rotors smoorden zijn kreten en deden ze in het duister wegwaaien.
Maar hij was blijkbaar opgemerkt. Er werd een touw omlaag gegooid. Even later zag hij een man hangen die afdaalde als een spin. Hij landde op het dak en waggelde op Nick af. Hij droeg een groene jumpsuit die er nogal militair uitzag, al was zijn gezicht verborgen onder een enorme helm.
Nick wees naar Gillian, die achter de balustrade lag. Bloed was uit het provisorische verband gaan sijpelen en had een vlek gemaakt in de plas om haar heen. De man in de jumpsuit stak zijn duimen op. Samen met Nick tilde hij Gillian overeind en ze hesen haar in een harnas.
Emily hield haar hand bij haar oor. 'Wie zijn dat?'
Nick haalde zijn schouders op. Met het zoeklicht in zijn ogen kon hij geen markeringen op de helikopter zien. Het drong tot hem door dat dit Nevado's mannen konden zijn. Dat ze Gillian misschien meenamen en hem op het dak zouden laten verbranden. Maar even later — het voelde aan als een eeuwigheid — zag hij de spinnenman weer afdalen langs zijn draad. Ditmaal had hij twee harnassen en oorbeschermers bij zich. Nick en Emily klikten zich vast en werden opgehesen, terwijl beneden hen de vlammen uit het instortende dak omhoogjoegen. Het leek wel alsof ze over een vulkaan heen vlogen.
Het geluid van de rotors hamerde met een nieuwe intensiteit toen ze de helikopter naderden. De lucht zelf leek zich tegen hen te keren. Een groot gewicht dat op zijn schouders beukte en hem probeerde neer te drukken. De kabel zwierde, maar sterke handen stonden al klaar. Ze hesen hem op.
Achter in de cabine lag Gillian op een stretcher vastgebonden. Een medicus stak een sonde in haar arm en deed haar een zuurstofmasker voor. Haar gezicht was blauw van de shock, maar toen haar het masker werd opgezet, zag hij het beslaan. Ze ademde nog.
Hij voelde een hand op zijn schouder en draaide zich om. Op het bankje tegenover hem zaten de ene angstig en ziekelijk kijkend, de ander met een grimmige glimlach de twee laatste mannen die hij had verwacht te zien.

Het Verboden Boek
Section0001.xhtml
Section0090.xhtml
Section0088.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0034.xhtml
Section0033.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml