LXVIII

Mainz

Ik stapte de voordeur uit, onder de gebeeldhouwde pelgrim door, en liep in de richting van de kathedraal en het marktplein. Het was dichtbij, maar in die korte afstand werd de straat vele malen verbreed en versmald. Soms was hij zo smal dat zelfs een hondenkar er nauwelijks doorheen kon, op andere plekken werd hij breed genoeg om een kleine Platz te vormen waar werd gekletst en waar straatventers vanaf handkarren pasteitjes en warme wijn verkochten. Dat maakte zelfs de kortste reis tot een gebed zonder einde.
Een van die plekken waar de weg breder werd, was voor de St Quentinkerk, waar vrouwen water kwamen halen uit een bron in de kerkmuur. Een hoog gebouw stond op de hoek ertegenover. Het pleisterwerk tussen de balken was vrolijk roodgekleurd, wat op zijn beurt weer was beschilderd met guirlandes die slingerden over de donkere houten balken. Het gebouw heette de Humbrechthof; het behoorde toe aan mijn derde neef Salman, die er gewoond had tot een commissie van gildebroeders enige jaren terug het bestuur van Mainz overnam. Salman dacht dat deze nieuwe mannen de oude families wilden ruïneren, en vluchtte naar Frankfurt. Het gebouw had sindsdien leeggestaan. Ik had hem geschreven, hem duidelijk makend dat de toestand in Mainz erger was dan hij zich kon voorstellen, en almaar erger werd. Toen ik aanbood om zijn leegstaande huis van hem over te nemen tegen betaling van huur, om het tegen het gepeupel te beschermen dat het anders zeker tot een bordeel of satanskerk zou maken, wist hij niet hoe snel hij moest instemmen.
Ik betrad het via een poort, liep door een gang onder het centrale gebouw door en kwam op het binnenplaatsje. Fust en de anderen waren er al: Saspach, vader Günther, Götz, Kaspar en een jongeman die ik nog niet kende. Fust knikte naar hem.
'Mijn geadopteerde zoon, Peter Schoeffer.'
Het was een slanke, ernstig kijkende jongeman, met puistjes en blond haar dat in de novemberbries fladderde. Ik vond hem tamelijk bedeesd, maar toen hij me de hand schudde, keek hij me heel indringend aan.
'Het is mij een eer, Herr Gutenberg.' Zijn ogen waren bleek, met een ijskoude doelgerichtheid. 'Vader heeft me over uw proces verteld. U kunt absoluut op mij rekenen. Ik dank God dat ik hier deel van uit mag maken.'
'Van schrijven krijgt hij altijd kramp,' grapte Fust. Hij stond wat verder van zijn zoon dan affectie zou hebben gewild, een oude hond die op zijn hoede is voor zijn jong.
'En hier komt dus onze werkplaats,' zei Götz. Het huis leende zich goed voor ons plan: het was niet hoog, maar wel breed, met grote ramen die uitkeken op de binnenplaats. In de loop der tijd hadden mijn neef Salman en zijn voorouders ingesloten wat eens een grote tuin was geweest, de buitengebouwen samenvoegend en ze naar boven toe uitbreidend tot ze bijna even hoog kwamen als het centrale gebouw. Ze hadden het binnenplein helemaal omsloten, als een herberg of factorij, zodat niets erin kon kijken.
Ik ontrolde het vel papier dat ik bij me droeg en hing het aan een spijker aan de provisiekamerdeur. De anderen verzamelden zich eromheen. De meesten van hen hadden er een gedeelte van gezien, alleen Kaspar had het al in zijn geheel gezien.
'Dit is de reden dat wij hier zijn.'
Twee kolommen tekst liepen over de pagina, volmaakt uitgelijnd, precies zoals Kaspar ze had geschetst. De grijze blokken van potlood waren in woorden omgezet, heel precies gezet en voorzichtig gedrukt in de Gutenberghof. De letters waren zwart, behalve de eerste woorden op de eerste regel, die in bloedrode inkt waren geschreven.

Hier Begint het boek van Bresith, hetwelk wij Genesis noemen

Een langwerpige 'I' hing naast de volgende regel en liep langs de marge omlaag tot het een rank werd die kroop over de rand van de bladzijde. 'In den beginne...'
De bladzijde wapperde en klapperde in de wind; ik moest hem vasthouden, anders zou hij misschien scheuren.
'Alles wat je hier ziet werd op papier gedrukt met behulp van Saspachs apparaat.' Deze keer was het de waarheid: er was geen kunstje of handigheidje gebruikt op deze pagina. We hadden de tekst steeds opnieuw gezet, tot iedere regel precies in zijn rij paste, perkamentstrookjes proppend tussen de woorden om voor de exacte spatiëring te zorgen. We hadden de eerste woorden rood geïnkt en opnieuw gedrukt. Ten slotte hadden we nog eens de hele pagina gedrukt om Kaspars gegraveerde initiaal toe te voegen.
Schoeffer reageerde als eerste. Tenzij Fust hem de aflaat had getoond, had hij ons werk nog niet eerder gezien. Ik had verwacht dat hij vol ontzag zou zijn. Hij stapte naar voren en onderzocht de pagina van dichtbij.
'De woorden zien er vaag uit.'
'We hebben de oude lettertypes gebruikt,' legde ik uit. 'Sommige zijn ongelijk; andere hebben niet de juiste hoogte. Götz bereidt een nieuw lettertype voor dat de afdruk zal verbeteren.'
'En de uitlijning. Die is bijna volmaakt.'
'Beter dan jij zou doen,' gromde Kaspar vanachter in de ruimte.
'Absoluut volmaakt,' beweerde ik. 'Als je een liniaal langs de marge legt, raakt hij de buitenste rand van ieder teken.' God mocht weten hoeveel papier was verspild om dit te bereiken.
'Het is volmaakt,' gaf Schoeffer toe. 'Het ziet er alleen niet zo uit.' Hij dacht er even over na. Ondanks zijn jonge jaren en zijn aanmatigende toon, stond iedereen te wachten. 'Sommige regels eindigen met kleine tekens afbrekingstekens en komma's. Die zijn zo klein dat ze de regel korter laten lijken dan hij is.'
Hij wees op een gedeelte halverwege de pagina.

En god noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde hij zeeën. En God zag dat het goed was


Als je het afbrekingsteken in de marge zet, wordt de tekst gelijkmatiger verspreid. Minder storend voor het oog.'
Ik keek even naar Kaspar. Het netwerk van littekens op zijn gezicht werd vlekkerig toen hij zich begon op te winden. Voor hij kon reageren, zei ik: 'We zullen het eens bekijken. Het is niet zo simpel als even met een pen aan het einde van een regel een streekje toevoegen.'
Kaspar wierp de jongen een moordlustige blik toe. De priester Günther veranderde wijselijk van onderwerp: 'Hoeveel bijbels gaat u maken?'
'Honderdvijftig. Dertig op perkament, de rest op papier. Ik heb berekend dat we twee pagina's van de hele uitgave per dag kunnen maken. In de winter wat minder. We zullen over twee persen beschikken, die Saspach daar zal gaan bouwen.' Ik wees naar de overkant van het plein, naar de eerste verdieping van het huis. 'We zullen ze in de hal en de woonkamer plaatsen.'
'We zullen de vroegere moeten verstevigen,' merkte Saspach op.
'Bakstenen zuilen in de vertrekken beneden. We zullen deze gebruiken als onze papieropslag. Zodra je klaar bent met de persen, kun je een hijskraan bouwen om het papier rechtstreeks naar de perskamers te brengen.'
'Hoe zit het met de pers in de Gutenberghof?' vroeg Götz.
'Te klein. We zullen die houden voor het maken van aflaten, grammaticaboeken, wat we maar kunnen verkopen. Er zullen genoeg restjes van de Bijbel overblijven voor hergebruik.'
Fust hief ernstig zijn hand op. 'Geen sprake van. Wat voor de Bijbel is gekocht, gebruiken we ook voor de Bijbel.' Hij zwaaide zijn staf met een boog om het huis aan te geven, waarna hij de aanwezigen ernstig aankeek. 'Is dat duidelijk? Dit is onze gezamenlijke onderneming. Ik wil mijn geïnvesteerde geld niet door één deur laten binnenkomen terwijl jullie het door een andere deur weer naar buiten sluizen. Ik weet dat velen van jullie vaak reden zullen hebben om op de Gutenberghof te zijn; sommigen van jullie wonen er. Wat jullie in je eigen tijd doen, met je eigen materiaal, is jullie zaak. Maar iedere cent die wordt betaald aan dit project zal erbinnen blijven. Niet één vel papier, niet één zetletter en niet één druppel inkt komt erbuiten.'
'Niets zal van je investering aan het project worden weggesluisd,' verzekerde ik hem vlug. 'Alles zal worden verantwoord, tot aan de laatste penning. Zo zeker als ze iedere munt in het munthuis tellen.'
'Zoals je weet zou ik liever zien datje al je energie op dit project zou concentreren.'
'Ik heb je mijn woord gegeven dat we ons door niets zullen laten ophouden. Maar het zal maanden duren, als God het wil, voor we klaar zijn om zelfs maar met persen te beginnen, en nog wel een jaar voor we op volle kracht werken. Zelfs als alles goed gaat, zullen we nog eens twee jaar nodig hebben voor de bijbels voltooid zijn. Door de Gutenbergpers te laten draaien, krijgen we inkomsten in die magere jaren, en het is een goede plek om nieuwe leerlingen te trainen.'
Ik liep over het plein naar de trap.
'Ik zal u laten zien waar dat zal gaan plaatsvinden.'

Het Verboden Boek
Section0001.xhtml
Section0090.xhtml
Section0088.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0034.xhtml
Section0033.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml