Amy Elliott Dunne

 

Dagboek

 

 

 

17 augustus 2011

 

Dit lijkt misschien eerder iets voor dromerige tieners, maar ik hou Nicks stemmingen bij. Hoe hij is als hij bij mij is. Gewoon om er zeker van te zijn dat ik niet gek ben. Ik heb een kalender; op de dagen dat Nick weer van me lijkt te houden teken ik een hartje en op de dagen dat dat niet zo is een zwart vierkantje. Het afgelopen jaar staan er bijna alleen maar zwarte vierkantjes.

Maar nu? Negen dagen op een rij met hartjes. Misschien hoefde hij alleen maar te weten hoeveel ik van hem hou en hoe ongelukkig ik was geworden. Misschien is er iets in hem veranderd. Ik zou niets liever willen dan dat.

Vraag: na een paar jaar afstand te hebben gehouden, lijkt je man ineens weer van je te houden. Je:

 

a) Blijft doorzeuren over hoe erg hij je gekwetst heeft zodat hij nog vaker zijn excuses kan aanbieden.

b) Negeert hem nog wat langer – hij zal zijn lesje leren!

c) Dwingt hem niet over zijn veranderde houding te praten. Je weet dat hij je in vertrouwen zal nemen zodra hij eraan toe is. Je overlaadt hem met liefde zodat hij zich veilig en geliefd voelt. Zo gaat dat in een huwelijk.

d) Eist uitleg over wat er is misgegaan en laat hem er zo veel mogelijk over praten om je eigen neuroses de baas te worden.

 

Antwoord: C

 

Het is augustus en zulk heerlijk weer dat ik geen zwarte vierkantjes meer zou kunnen verdragen. Maar het zijn gelukkig alleen maar hartjes en Nick gedraagt zich weer als mijn echtgenoot. Hij is vriendelijk, liefdevol en grappig. Hij trakteert me op bonbons, die hij bestelt bij mijn favoriete chocolaterie in New York en schrijft er een gek gedicht bij. Een limerick zelfs:

 

Er was eens een meisje uit New York Stad

Dat een bed met satijnen lakens bezat

Maar haar man gleed uit

Knalde boven op zijn bruid

Dus nu doen ze het liever in bad.

 

Het zou leuker zijn als ons seksleven zo zorgeloos was als het rijmpje doet vermoeden. Maar afgelopen week hebben we inderdaad… geneukt? Zijn we met elkaar naar bed geweest? Het was romantischer dan seks met elkaar hebben maar minder klef dan de liefde bedrijven. Hij kwam thuis van zijn werk, kuste me vol op de mond en streelde me alsof ik echt bestond. Ik kon wel janken, zo eenzaam had ik me gevoeld. En om dan door je man op je mond te worden gezoend is wel héél decadent.

Wat nog meer? We zijn wezen zwemmen in de vijver waar hij al sinds zijn jeugd komt. Ik zie de kleine Nick wild spartelend voor me, zijn gezicht en schouders roodverbrand omdat hij het vertikt zich (net als nu) in te smeren; en Mama Mo maar met een fles zonnebrandcrème achter hem aan rennen om hem zo goed mogelijk te beschermen tegen de zon.

We zijn samen alle plekken afgegaan waar hij als jongen vaak kwam. Dat had ik hem al zo vaak gevraagd. Hij wandelt met me naar de rand van de rivier en kust me terwijl de wind door mijn haren speelt (‘Twee dingen waar ik het liefst naar kijk,’ fluistert hij in mijn oor). Hij kust me in een grappig, klein speeltuinfort dat hij ooit zijn clubhuis noemde (‘Hier wilde ik vroeger al met een meisje naartoe, een volmaakt meisje, en moet je me nu zien,’ fluistert hij in mijn oor). Twee dagen voordat het winkelcentrum voorgoed sluit, draaien we naast elkaar rondjes op carrouselhazen; onze lach echoot door de kilometerslange leegte.

Hij trakteert me op een ijscoupe in zijn favoriete ijssalon. We hebben de zaak voor ons alleen die ochtend; de lucht is plakkerig van alle zoetigheid. Hij kust me en vertelt me dat hij in deze salon heel wat heeft afgestotterd tijdens afspraakjes en dat hij zou willen dat hij tegen de schooljongen van toen had kunnen zeggen dat hij hier ooit zou terugkeren met het meisje van zijn dromen. We eten ijs totdat we naar huis moeten rollen en kruipen onder de dekens. We vallen in slaap met zijn hand op mijn buik. Een spontaan dutje.

De neuroot in mij vraagt zich natuurlijk af: zit er misschien een addertje onder het gras? Nicks metamorfose komt zo plotseling en is zo opvallend dat ik het gevoel heb… dat ik het gevoel heb dat hij iets van me wil. Of dat hij iets heeft uitgespookt en preventief lief is voor het geval ik erachter kom. Ik maak me ongerust. Ik betrapte hem er vorige week op dat hij zat te snuffelen in mijn dikke ordner waar ik in gelukkiger dagen in mijn mooiste handschrift DE DUNNES! op had geschreven en waarin ik die hele papierwinkel bewaar waaruit een huwelijk, een samengevoegd leven, bestaat. Nu ben ik bang dat hij me om een tweede hypotheek voor De Bar zal vragen. Of dat hij een deel van onze levensverzekering wil opnemen of iets van ons voor-dertig-jaar-vastgezette aandelenpakket wil verkopen. Hij zei dat hij zeker wilde weten dat alles in orde was, maar het kwam er nogal zenuwachtig uit. Mijn hart zou breken, echt waar, als hij halverwege een ijsje zou zeggen: Weet je wat zo handig van een tweede hypotheek is…

Ik móét dit opschrijven, het moet eruit. Maar nu ik het teruglees, begrijp ik dat het belachelijk is. Neurotisch, achterdochtig. Ik ben onzeker.

Ik laat mijn huwelijk niet door mijn angsten ruïneren. Mijn man houdt van mij. Hij houdt van me en is teruggekomen, en daarom is hij zo lief voor me. Dat is de enige reden.

Zo eenvoudig is het: Dit is mijn leven. Ik heb het eindelijk terug.