Nick Dunne

 

Tien dagen vermist

 

 

 

Het programma was afgelopen, Andie en de Elliotts waren uit beeld verdwenen. Sharons producer zette de tv uit met de punt van haar naaldhak. Alle ogen in de kamer waren op mij gericht en men wachtte op een verklaring van de gast die zojuist te kakken was gezet. Sharon wierp me een iets te brede glimlach toe, een boze glimlach die haar gebotoxte huid onder druk zette. Haar gezicht plooide op de verkeerde plaatsen.

‘Nou?’ zei ze. Kalm, geaffecteerd. ‘Wat had dat in gódsnaam te betekenen?’

Tanner greep in. ‘Dat was onze onthulling. Nick was en is bereid volledige openheid te verschaffen. Het spijt me van de timing, maar in zekere zin pakt deze primeur gunstig voor je uit, Sharon. Jij krijgt als eerste een reactie van Nick.’

‘Dan hoop ik voor je dat je iets verdomd interessants te vertellen hebt, Nick.’

Ze vloog weg en riep tegen niemand in het bijzonder: ‘Geef hem een microfoon, we doen het nu meteen.’

 

Sharon Schieber bleek weg van me te zijn. In New York had ik regelmatig geruchten gehoord dat ze ooit was vreemdgegaan maar uiteindelijk voor haar echtgenoot had gekozen. Een publiek geheim binnen de journalistenkliek. Dat was nu bijna tien jaar geleden, maar ik vermoed dat ze nog altijd de behoefte heeft anderen zo’n misstap te vergeven. Ze straalde, dweepte, vleide en deelde plaagstootjes uit. Ze perste haar volle, glanzende lippen op elkaar en keek me doordringend met een knokige hand onder haar kin aan terwijl ze haar moeilijke vragen stelde die ik voor de afwisseling eens goed beantwoordde. Ik ben geen leugenaar van Amy’s kaliber, maar als het moet ben ik er niet slecht in. Ik kwam over als een man die van zijn vrouw houdt, zich schaamt voor zijn ontrouw en bereid is zijn leven te beteren. De avond ervoor, toen ik niet kon slapen van de zenuwen, had ik op mijn laptop naar een uitzending van Leno uit 1995 gekeken, waarin Hugh Grant zich verontschuldigt voor het feit dat hij zich had laten pijpen door een hoer. Hij stotterde, stamelde en kronkelde alsof zijn vel twee maten te klein was. Maar geen excuses: ‘Iedereen weet dat je goede en slechte keuzes kunt maken in het leven en ik heb iets gedaan wat slecht is… zo is het en niet anders.’ Zo, die vent wist hoe het moest. Hij kwam zo onbeholpen en nerveus over dat je zijn hand zou willen pakken en zou willen zeggen: Kerel, zo erg is het nu ook weer niet, kwel jezelf niet zo. Dat was het effect dat ik wilde bereiken. Ik had het filmpje zo vaak bekeken dat ik moest uitkijken dat ik zijn Britse accent niet overnam.

Ik was de ultieme lege huls: de man van wie Amy altijd had gezegd dat hij zich niet kon verontschuldigen, gebruikte woorden en emoties die hij had geleend van een acteur.

Maar het werkte. Sharon, ik ben fout geweest, ik heb iets onvergeeflijks gedaan. Dat valt niet goed te praten. Ik heb gefaald – ik had nooit gedacht dat ik vreemd zou gaan. Dat is onvergeeflijk en het enige wat ik wil is dat Amy weer thuiskomt zodat ik mijn leven kan beteren en haar de aandacht kan geven die ze verdient.

O, wat zou ik haar graag de aandacht geven die ze verdient.

Maar wat ik wil zeggen, Sharon, is dit: ik heb Amy niet vermoord. Ik zou haar nooit kwaad kunnen doen. Ik denk dat hier eerder sprake is van wat ik zelf [grinniklach] het Ellen Abbott-effect noem. Dergelijke programma’s bedrijven een gênant en onverantwoordelijk soort journalistiek. We zijn er aan gewend dat deze vrouwenmoordenaars worden gebracht als amusement, dat is op het walgelijke af. Want wie is in deze programma’s altijd de dader? De echtgenoot. Het publiek en, in zekere mate zelfs de politie, wordt voorgehouden dat het altijd de echtgenoot is. Vrijwel meteen werd aangenomen dat ik mijn vrouw heb vermoord. Dat is namelijk het verhaal dat we keer op keer te horen krijgen, en dat is fout. Moreel fout. Ik heb mijn vrouw niet vermoord. Ik wil dat ze weer thuiskomt.

Ik wist dat Sharon alles zou aangrijpen om Ellen Abbott af te schilderen als een sensatiebeluste kijkcijferhoer. Ik wist dat een programma als dat van Ellen Abbott een doorn in het oog was van Sharon Schieber, al twintig jaar de koningin van de journalistiek. Ze had mensen geïnterviewd als Arafat, Sarkozy en Obama. Ik ben (was) journalist, ik ken het klappen van de zweep. Dus toen ik ‘het Ellen Abbott-effect’ zei, herkende ik het zenuwtrekje bij Sharons mondhoek, de subtiel opgetrokken wenkbrauwen, het opklaren van haar gezicht. Het was de blik die je doet beseffen: ik heb beet.

Aan het eind van het interview nam Sharon mijn handen in de hare – koel, ietwat harteloos, ik had gelezen dat ze een verwoed golfer is – en wenste me het beste. ‘Ik zal je goed in de gaten houden, collega,’ zei ze. Ze kuste Go op haar wang en zweefde van ons weg. De achterkant van haar jurk was een slagveld van dasspelden die moesten voorkomen dat de jurk aan de voorkant uit model raakte.

‘Dat heb je verdomd goed gedaan,’ zei Go terwijl Sharon naar de deur liep. ‘Je kwam heel anders over dan normaal. Doortastend maar geen haantje. Zelfs je kaak is minder… opgeblazen.’

‘Ik ontspande mijn kin.’

‘Bijna, ja. Ik zie je thuis.’ Ze gaf me warempel een bemoedigende por tegen mijn schouder.

Ik deed na het Sharon-interview nog twee vluggertjes: één voor een regionale en één voor een landelijke zender. Het Schieber-interview zou daags erop worden uitgezonden, waarna de andere zenders zouden volgen, als een dominoreeks van berouw en verontschuldigingen. Ik had het heft in handen genomen. Ik wenste niet langer te worden afgeschilderd als de schuldige echtgenoot, de liefdeloze, overspelige echtgenoot, de emotioneel afstandelijke echtgenoot. Ik was de man die iedereen kende, de persoon die veel mannen (en vrouwen) waren geweest: Ik ben vreemdgegaan, ik voel me klote, ik zal er alles aan doen om de schade te herstellen omdat ik een echte man ben.

 

‘We zijn op het moment aardig in vorm,’ zei Tanner toen we ons opmaakten om te vertrekken. ‘Dat gedoe rond Andie kan door het interview met Sharon wel eens minder ernstig uitpakken dan we hadden gevreesd. Nu moeten we alleen zorgen dat we iedereen een stap voor blijven.’

Go belde en ik nam op. Haar stem klom hoog en dun.

‘De politie is hier met een huiszoekingsbevel voor het schuurtje… Ze zijn ook naar pa’s huis gegaan. Ze zijn… Ik ben bang.’

 

Go stond in de keuken een sigaret te roken toen we arriveerden en aan de overvolle kitsch-asbak te zien was ze al aan haar tweede pakje begonnen. Een onbeholpen, schouderloze knul met opgeschoren hoofd zat in politie-uniform naast haar op een van de barkrukken.

‘Dit is Tyler,’ zei ze. ‘Hij is opgegroeid in Tennessee en heeft een paard dat Custard heet…’

‘Custer,’ zei Tyler.

‘Custer, en hij is allergisch voor pinda’s. Het paard niet maar Tyler. O ja, en hij heeft een labrumscheur. Dat is dezelfde blessure die honkbalpitchers krijgen, alleen weet hij niet hoe hij eraan komt.’ Ze nam een trekje van haar sigaret. Haar ogen traanden. ‘Hij zit hier al een eeuw.’

Tyler probeerde me strak aan te kijken maar richtte zijn blik al snel op zijn glimmende schoenen.

Boney kwam via de achterdeur het huis binnen. ‘Wat een dag,’ zei ze. ‘Ik wou dat je ons had verteld dat je een vriendin had, Nick. Dat had ons een hoop tijd bespaard.’

‘We zijn blij dat we het er nu over kunnen hebben. En over de inhoud van het schuurtje,’ zei Tanner. ‘Als jullie zo beleefd waren geweest ons over Andie te vertellen, had er een hoop ellende voorkomen kunnen worden. Maar jullie hadden de persconferentie nodig voor de publiciteit. Stuitend om dat kind voor de camera’s te halen.’

‘Oké,’ zei Boney. ‘Het schuurtje dus. Willen jullie even meelopen?’ Ze keerde ons de rug toe en liep over het einde-van-de-zomergras naar het schuurtje. Een spinnenweb hing als een bruidssluier aan haar haar. Toen ze zag dat ik bleef staan, wenkte ze ongeduldig naar me. ‘Kom,’ zei ze. ‘Ik bijt niet.’

De politie had draagbare verlichting meegenomen waardoor het schuurtje er nog dreigender uitzag.

‘Wanneer was je hier voor het laatst, Nick?’

‘Kort geleden, omdat de speurtocht van mijn vrouw me hiernaartoe leidde. Maar dit zijn niet mijn spullen, en ik heb niets aange…’

Tanner viel me in de rede. ‘Mijn cliënt en ik hebben een opzienbarende nieuwe theorie…’ begon Tanner met een geaffecteerde tv-stem, maar hij maakte zijn zin niet af. Zijn houding was totaal misplaatst en tenenkrommend.

‘Opzienbarend nog wel. Wat spannend,’ zei Boney.

‘We stonden op het punt het je te vertellen…’

‘O? Wat een perfecte timing,’ zei ze. ‘Een ogenblikje.’ De deur hing los in zijn hengsels en onder de klink bengelde een verwrongen slot. Gilpin was in het schuurtje bezig met het beschrijven van de spullen.

‘Zijn dit de golfclubs die je nooit hebt gebruikt?’ zei Gilpin. Hij gaf de glanzende stokken een duw.

‘Geen van deze spullen zijn van mij. Ik heb dit hier niet neergelegd.’

‘Dat is vreemd, want alles wat hier ligt komt overeen met de aankopen die zijn gedaan met de creditcards die ook niet van jou zijn,’ zei Boney scherp. ‘Is dit, hoe zullen we het noemen, de mannenspeelkamer? Een speelkamer in wording, totdat de vrouw voorgoed weg is? Je hebt een paar leuke liefhebberijen, Nick.’ Ze trok drie grote kartonnen dozen naar voren en schoof ze naar me toe.

‘Wat is dit?’

Hoewel Boney handschoenen droeg, maakte ze de dozen met haar vingertoppen open. De walging was van haar gezicht af te lezen. In de dozen zaten porno-dvd’s, met naakte vrouwen in alle kleuren en maten op de hoezen.

Gilpin grinnikte. ‘Niet gek, Nick, dat moet ik je nageven. Een man heeft zo zijn behoeften…’

‘Mannen zijn visueel ingesteld, zei mijn ex altijd als ik hem betrapte,’ zei Boney.

‘Dat is waar, maar deze rommel deed me wel blozen, Nick,’ zei Gilpin. Hij spreidde de dvd’s uit als een lelijk stel kaarten. De meeste titels duidden op geweld: Brutaal Anaal, Brute Pijpbeurten, Vernederde Hoeren, Sadistische Sletjes, Keiharde Rapeseks, en een serie Martel het Kreng, delen 1-18, met op elke foto vrouwen die kronkelen van de pijn terwijl grijnzende mannen objecten in hen duwen.

Ik wendde me af.

‘O, nu schaamt hij zich,’ zei Gilpin grinnikend.

Maar de reden dat ik niet reageerde was dat Go buiten het schuurtje naar een politiewagen werd geleid.

 

We zagen elkaar een uur later op het politiebureau. Tanner had me afgeraden ernaartoe te gaan, maar ik had voet bij stuk gehouden en een beroep gedaan op zijn dwarse, succesvolle rodeo-cowboyimago.

Dat ze mij lastigvielen was tot daaraan toe, maar van zus moesten ze afblijven.

‘Ik geef je alleen je zin omdat ik denk dat je arrestatie onvermijdelijk is, Nick, wat we ook doen,’ zei hij. ‘Als ze weten dat we willen praten, krijgen we misschien informatie los over de zaak die ze tegen je denken te hebben. Zonder lijk willen ze een bekentenis, dus ze zullen proberen je te overdonderen met bewijzen. Daar kunnen wij dan misschien weer een succesvolle verdediging op bouwen.’

‘Dus zij krijgen alles van ons?’ zei ik. ‘De aanwijzingen, de poppenkastpoppen, Go?’ Ik raakte in paniek en wilde weg omdat ik voor me zag hoe de politie mijn zus onder een kaal peertje het vuur na aan de schenen legde.

‘Zolang je mij maar het woord laat doen,’ zei Tanner. ‘Als ik over Amy’s vooropgezette plan begin, kunnen ze dat tijdens het proces niet tegen ons gebruiken, ook niet als we voor een andere verdedigingsstrategie kiezen.’

Het baarde me zorgen dat mijn advocaat de waarheid totaal niet overtuigend vond.

Gilpin kwam ons op de trap voor het bureau met een cola in de hand tegemoet. Waarschijnlijk had hij nog niet gegeten. Toen hij zich omdraaide om met ons naar binnen te gaan, zag ik dat zijn rug nat van het zweet was. De zon was al lang onder maar de lucht was nog altijd vochtig. Hij schudde met zijn armen waardoor zijn hemd even losliet, maar de stof plakte meteen weer vast aan zijn huid.

‘Het is nog steeds warm,’ zei hij. ‘En het wordt morgen nog warmer.’

Boney wachtte ons op in de ruimte waar we de eerste avond hadden gezeten. In De Nacht Van. Ze had haar lippen gestift en een aandoenlijke vlecht in haar slappe haar gelegd die ze met een speld achter op haar hoofd had vastgezet. Ik vroeg me af of ze een afspraakje had. Een ik-zie-je-na-middernacht-ontmoeting.

‘Heb je kinderen?’ vroeg ik terwijl ik een stoel naar me toe trok.

Ze keek me verschrikt aan en stak één vinger op. ‘Eén.’ Ze zei geen naam of leeftijd. Boney stond in de werkmodus. Ze probeerde ons uit de tent te lokken.

‘Jij eerst,’ zei Tanner. ‘Vertel ons wat je hebt.’

‘Ja,’ zei Boney. ‘Oké.’ Zonder verdere inleiding zette ze de bandrecorder aan. ‘Nick, blijf je bij je verklaring dat jij de spullen in het schuurtje van je zus niet hebt gekocht of aangeraakt?’

‘Dat is juist,’ antwoordde Tanner in mijn plaats.

‘Nick, je vingerafdrukken zijn op bijna alle spullen in het schuurtje aangetroffen.’

‘Dat lieg je! Ik heb níéts aangeraakt, helemaal niets! Alleen het trouwdagcadeau dat Amy in het schuurtje had verstopt.’

Tanner raakte mijn arm aan: Hou verdomme je kop.

‘Je vingerafdrukken zitten op de porno, de golfclubs, de horlogedoosjes en zelfs op tv.’

En toen begreep ik hoezeer Amy hiervan moest hebben genoten: mijn diepe slaap, waarin ik haar altijd de baas was geweest. Ik was ervan overtuigd dat haar slapeloosheid zou verdwijnen als ze net als ik wat ontspannener in het leven zou staan. Maar mijn zelfvoldaanheid keerde zich tegen me. In gedachten zag ik Amy op haar knieën naast me zitten terwijl ik haar in haar gezicht snurkte en zij maandenlang mijn vingertoppen op al die spullen drukte. Mogelijk had ze zelfs iets in mijn drankjes gedaan. Ik herinnerde me dat ze op een ochtend naar me zat te kijken toen ik wakker werd, mijn mond nog plakkerig van de slaap, en dat ze zei: ‘Je lag in coma alsof je gedrogeerd was. Of vervloekt.’ Ik was beide en wist van niets.

‘Hoe verklaar je die vingerafdrukken dan?’ zei Gilpin.

‘Vertel ons de rest,’ zei Tanner.

Boney legde een bijbeldikke, lederen klapper op de tafel tussen ons in. De randen van de map waren verkoold. ‘Herken je dit?’

Ik haalde mijn schouders op en schudde mijn hoofd.

‘Het is het dagboek van je vrouw.’

‘Eh, nee. Amy hield geen dagboek bij.’

‘Jawel, Nick. Om precies te zijn zeven jaar lang,’ zei Boney.

‘Oké.’

Ik voelde de bui al hangen. Mijn vrouw had het weer heel slim aangepakt.