De dag van Amy Elliott Dunne
Weet je hoe ik erachter gekomen ben? Ik heb ze gezíén. Zo dom is mijn echtgenoot. Op een nacht dat het sneeuwde in april voelde ik me eenzaam. Ik dronk amaretto met Bleecker en lag op de grond te lezen en luisterde naar oude krasplaten, zoals Nick en ik altijd deden (die dagboeknotitie was dus waar) terwijl de sneeuw neerdwarrelde. Ik was in een romantische bui en besloot hem te verrassen in De Bar. We zouden wat drinken en met onze gehandschoende handen in elkaar door de verlaten straten naar huis lopen. In het stille centrum zou hij me dan tegen een muur drukken en me kussen in de sneeuw die deed denken aan poedersuikerwolken. Klopt, ik wilde hem zo graag terug dat ik dat moment opnieuw met hem wilde beleven. Ik herinner me dat ik dacht: we komen er wel uit. Heb vertrouwen! Ik ben hem helemaal naar Missouri gevolgd omdat ik nog altijd geloof dat hij weer zo intens en hevig van me kan gaan houden als toen. Dat maakte alles goed. Heb vertrouwen!
Ik arriveerde net op tijd om hem met haar te zien vertrekken. Ik stond gewoon op de parkeerplaats, ongeveer zeven meter achter hem, en hij zag me niet eens. Ik was een geestverschijning. Hij raakte haar niet aan, nóg niet, maar ik wist het. Ik kon het aan hem zien omdat hij zich zo bewust van haar was. Ik volgde ze totdat hij haar ineens tegen een boom drukte – midden in de stad – en haar kuste. Nick bedriegt me, dacht ik geschokt, en voordat ik mezelf ertoe kon brengen iets te zeggen, liepen ze naar haar appartement. Ik wachtte een uur, zittend op het stoepje, maar kreeg het ijskoud – blauwe vingernagels, klappertanden – en ging naar huis. Hij heeft nooit geweten dat ik ze heb gezien.
Ik had een nieuwe persona, maar helaas niet een die ik zelf zou hebben gekozen. Ik was een Doorsnee Domme Vrouw Getrouwd met een Doorsnee Klootzak van Man. Hij had Amazing Amy in zijn eentje onttoverd.
Ik ken vrouwen wier hele persona opgebouwd is uit vriendelijke middelmatigheid. Hun leven is een reeks van tekortkomingen: een ondankbare vriend, vijf kilo overgewicht, een neerbuigende baas, een konkelende zus, een afstandelijke echtgenoot. Ik heb altijd boven dat soort verhalen gestaan. Ik knikte meelevend maar dacht bij mezelf: hoe kunnen jullie zo stom zijn dat je dit soort dingen laat gebeuren. Hoe ongedisciplineerd. En nu was ik een van hen! Een van die vrouwen met hun eindeloze verhalen die anderen alleen maar meelevend doen knikken en denken: Arme, domme trut.
Ik wist al precies welk verhaal mensen graag zouden vertellen: hoe Amazing Amy, het meisje dat nooit iets verkeerd deed, zich berooid liet meeslepen naar het midden van het land, waar haar echtgenoot haar inruilde voor een jonger exemplaar. Hoe voorspelbaar, hoe ongelooflijk doorsnee, hoe amusant. En haar man? Die was nog nooit zo gelukkig geweest. Nee. Dat kon ik niet laten gebeuren. Nee. Nooit. Nooit. Mij dit aandoen en er dan ook nog mee wegkomen? Nee.
Ik heb mijn náám veranderd voor die sukkel. Historische documenten zijn veranderd – Amy Elliott werd Amy Dunne – alsof het niks is. Nee, hij komt hier níét mee weg.
Vandaar dat ik een ander verhaal verzon, een beter verhaal dat Nick kapot zou maken als straf voor wat hij mij heeft aangedaan. Een verhaal dat mijn perfectie in ere zou herstellen en dat míj de held van het verhaal zou maken, volmaakt en bevoorrecht.
Omdat iedereen van het Dode Meisje houdt.
Het is behoorlijk extreem om je man voor de moord op jou te laten opdraaien. Dat vind ik ook. Al die tuttutters die zullen zeggen: Ze had haar laatste restje waardigheid bij elkaar moeten schrapen en moeten vertrekken. Probeer er het beste van te maken! Je mag kwaad nooit met kwaad vergelden! Het soort dingen dat karakterloze vrouwen zeggen, maar ze verwarren zwakte met moraliteit.
Ik wil niet van hem scheiden omdat ik hem daar een plezier mee zou doen. En ik wil hem ook niet vergeven omdat ik geen zin heb ‘hem de andere wang toe te keren’. Kan ik het nog duidelijker zeggen? Ik zou het simpelweg geen bevredigende afsluiting vinden. De kwade genius laten winnen? Hij kan de pot op.
Al een jaar lang ruik ik haar sappen aan zijn vingertoppen als hij naast me in bed komt liggen. Ik heb hem voor zijn afspraakjes in de spiegel naar zichzelf zien lonken terwijl hij zich stond te fatsoeneren als een geile baviaan. Ik heb geluisterd naar zijn leugens, leugens, leugens – van de kinderachtige smoesjes tot de meest onnodig gecompliceerde constructies. Ik heb toffees geproefd op zijn droge-kuslippen, een weeïge geur die ik nooit eerder bij hem had geroken. Ik voelde de stoppels op zijn wang terwijl hij weet dat ik daar niet van hou maar zij blijkbaar wel. Ik heb met alle vijf mijn zintuigen onder zijn overspel geleden. Ruim een jaar.
Dus misschien ben ik een beetje doorgeslagen. Ik begrijp heel goed dat het voor de gemiddelde vrouw onaanvaardbaar is om de echtgenoot te laten opdraaien voor de moord op zijn vrouw.
Maar het is niet anders. Nick moet een lesje geleerd worden. Niemand heeft hem ooit een strobreed in de weg gelegd. Hij is de oogappel van zijn ouders en charmeert zich een weg door het leven met zijn Nicky-grijns, zijn leugentjes en zijn gebrek aan plichtsgevoel, zijn tekortkomingen en egoïsme, maar er is niemand die hem ook maar érgens op aanspreekt. Ik denk dat deze ervaring hem tot een beter mens zal maken. Of in elk geval tot een berouwvoller mens. De idioot.
Ik heb altijd gedacht dat ik de perfecte moord zou kunnen plegen. Mensen die gepakt worden, worden gepakt omdat ze niet over voldoende geduld beschikken; ze weigeren te plannen. Ik glimlach weer terwijl ik mijn waardeloze vluchtauto naar de vijfde versnelling schakel (Carthage ligt nu honderdvijfentwintig kilometer achter me) en zet me schrap voor een trekker met oplegger die me met hoge snelheid nadert; ik word telkens bijna van de weg geblazen als er een trekker passeert. Maar toch kan ik erom lachen, omdat deze auto toont hoe slim ik ben: ik heb hem voor twaalfhonderd dollar contant gekocht via een mini-advertentie in de krant. Vijf maanden eerder, zodat de herinnering niet meer vers in ieders geheugen zou liggen. Een Ford Festiva uit 1992, de minst opvallende doorsneeauto ter wereld. Ik had ’s nachts met de verkopers afgesproken op een parkeerplaats van een Walmart in Jonesboro, Arkansas. Ik nam de trein met een stapel papiergeld in mijn tasje, acht uur heen, acht uur terug toen Nick een weekendje weg was met de jongens (lees: met zijn slet in bed lag). Ik at in de restauratiewagen van de trein een paar blaadjes sla en twee kerstomaatjes, wat in het menu stond omschreven als een salade. Ik zat tegenover een melancholische boer die terugkeerde naar huis na een bezoekje aan zijn pasgeboren kleindochter.
Het stel dat de Ford verkocht was al even gesteld op discretie als ik. De vrouw, met een op een speen zuigende peuter op schoot, bleef in de auto zitten en keek toe hoe ik en haar man het geld en de sleutels ruilden. (Dat is de juiste woordvolgorde: ik en haar man.) Daarna stapte zij uit de auto en stapte ik in. Zo snel gebeurde het allemaal. In de achteruitkijkspiegel zag ik hen de Walmart in slenteren met hun geld. Vervolgens heb ik de auto neergezet op een parkeerplaats in St. Louis waar lang geparkeerd kan worden. Ik ging er tweemaal per maand heen om de auto opnieuw te parkeren. Ik betaalde contant. Mét honkbalpetje op. Heel simpel.
Dat is maar één voorbeeld van geduld, planning en vindingrijkheid. Ik ben tevreden over mezelf; ik heb nog drie uur voordat ik de Missouri Ozarks bereik, een kleine archipel van hutten in de bossen waar je contant kunt betalen voor de wekelijkse huur en waar kabeltelevisie een vereiste is. Ik wil me daar een week of twee schuil te houden. Ik wil niet onderweg zijn als het nieuws bekend wordt, en een hut is wel de laatste plek waar Nick me zou zoeken zodra hij beseft dat ik me ergens schuilhoud.
Dit deel van de route is buitengewoon lelijk. Midden-Amerikaanse onooglijkheid. Na nog eens dertig kilometer zie ik een eindje verderop bij de afslag een bouwvallig, leegstaand maar niet dichtgetimmerd tankstation. Als ik naast het damestoilet parkeer, zie ik dat de deur wagenwijd openstaat. Ik loop naar binnen – geen elektriciteit, maar er is een scheef hangende spiegel en er komt nog water uit de kraan. In de bloedhete namiddagzon haal ik een ijzeren schaar uit mijn tasje en konijnbruine haarverf. Ik knip een flink stuk van mijn haar af en doe de blonde lokken in een plastic zak. Ik voel de lucht in mijn nek. Mijn hoofd voelt licht, als een ballon, en ik schud een paar keer met mijn hoofd om ervan te kunnen genieten. Ik breng de verf op, kijk op mijn horloge en ga in de deuropening staan vanwaar ik uitkijk over kilometers vlak land dat wordt ontsierd door fastfoodrestaurants en motelketens. Ik denk aan de indianen die hier ooit zijn verdreven en voel een golf van weerzin over onze cultuur. In gedachten zie ik Nick zijn hoofd schudden om mijn arrogantie. Ik moet hem uit mijn hoofd zien te krijgen. Ik ben honderdvijftig kilometer van hem vandaan en nog is hij me te dichtbij. Ik was mijn haar in de wastafel en loop bezweet met een plastic zak vol afval en haar naar de auto. Ik zet een ouderwetse bril met een metalen montuur op en glimlach weer. Nick zou nooit met me getrouwd zijn als ik er zo had uitgezien toen we elkaar voor de eerste keer ontmoetten. Als ik niet zo mooi was geweest, had dit dus allemaal voorkomen kunnen worden.
Punt 34: Verander van uiterlijk. Check.
Ik weet niet precies hoe ik Dode Amy moet zijn. Ik probeer te ontdekken wat dit voor mij betekent en hoe ik de komende maanden zal zijn. Om het even wie, behalve mensen die ik al ben geweest: Amazing Amy. Bekakt Tutje. Sportieve Gezondheidsfreak. Onschuldig Meisje en Vrouw van de Wereld. Ironische Bolleboos, Bohemian Babe (de laatste versie van de gezondheidsfreak). Coole Meid, Geliefde Echtgenote, Ongeliefde Echtgenote, Vernederde en Wraakzuchtige Echtgenote. Dagboek Amy.
Ik hoop dat je Dagboek Amy mocht. Het is de bedoeling dat ze sympathiek overkomt. Dat iemand zoals jij haar aardig vindt. Iedereen mag haar. Ik heb nooit begrepen waarom dat als een compliment moet worden opgevat: dat je door iedereen aardig gevonden wordt. Het maakt niet uit. Ik vind mijn dagboek geslaagd. Dat was allesbehalve eenvoudig. Ik moest een vriendelijke, ietwat naïeve vrouw neerzetten, een vrouw die van haar man hield en een paar van zijn zwakheden zag (anders zou ze te onnozel overkomen) en toch aan hem gehecht was terwijl ik intussen de lezer (in dit geval de politie; ik hoop zó dat ze het dagboek vinden!) naar de conclusie moest leiden dat Nick mij wilde vermoorden. Ik moest zo veel aanwijzingen geven en verrassingen in het vooruitzicht stellen.
Nick dreef altijd de spot met mijn eindeloze lijstjes. (‘Het lijkt wel alsof je wilt voorkomen dat je ooit tevreden bent,’ zei hij. ‘In plaats van gewoon van het moment te genieten blijft er altijd wel iets te perfectioneren over.’) Maar wie trekt hier aan het langste eind? Ik, omdat mijn lijst, de hoofdlijst genaamd Exit Nick Dunne, een hele klus was; het is de meest complete, nauwkeurige lijst die ooit is gemaakt. Op mijn lijstje stond: Hou dagboek bij van 2005 tot 2012. Zeven jaar dagboeknotities, niet elke dag, maar minimaal tweemaandelijks. Weet je wel hoeveel discipline dat vergt? Zou Coole Meid Amy dat gekund hebben? Om elke week de laatste ontwikkelingen door te nemen en af te stemmen op eerdere beschrijvingen zodat je zeker weet dat je niets belangrijks bent vergeten? Om vervolgens weer te moeten reconstrueren hoe Dagboek Amy op elke afzonderlijke gebeurtenis zou hebben gereageerd. Meestal vond ik het leuk om te doen. Ik wachtte totdat Nick naar De Bar vertrok, of naar zijn minnares, de immer sms’ende, kauwgom kauwende, onbeduidende minnares met haar acryl nagels en trainingsbroek met logo’s op haar kont (zo is ze niet, maar het zou kunnen), en schonk mezelf dan een kop koffie in of opende een fles wijn, pakte een van mijn tweeëndertig pennen en herschreef mijn leven een tikje.
Ik moet bekennen dat ik Nick soms minder haatte als ik aan mijn dagboek werkte. Dat had natuurlijk te maken met het spannende Coole Meiden-perspectief. Soms kwam Nick thuis, stinkend naar bier of de handzeep waarmee hij zijn post-minnares-coïtus-lijf had gewassen (de geur was nooit helemaal weg – ze moet behoorlijk ranzig zijn, die trut), en dan glimlachte hij schuldbewust naar me en was lief en meegaand, zodat ik bijna dacht: ik kan hier niet mee doorgaan. Maar dan zag ik hem in gedachten met haar terwijl ze in haar stripper-string de Coole Meid speelde en zich liet vernederen door te veinzen dat ze dol is op pijpen en football en bezopen worden. En dan dacht ik, ik ben getrouwd met een imbeciel. Ik ben getrouwd met een man die altijd voor zo’n vrouw zal kiezen en die, wanneer hij die stomme trut beu is, een andere zogenaamde Coole Meid zal zoeken, zodat hij nooit iets moeilijks hoeft mee te maken in zijn leven.
Mijn voornemen werd erdoor versterkt.
Honderdvijftig dagboekdagen in totaal. Volgens mij heb ik me perfect in haar ingeleefd. Ik schreef Dagboek Amy heel zorgvuldig. Ze is bedacht om de politie in te palmen, en het publiek, mochten er delen van het dagboek openbaar gemaakt worden. Dit dagboek moet lezen als een gotische tragedie. Een geweldige, sympathieke vrouw – ze had nog een heel leven voor zich en had alles mee, of wat ze ook zeggen van vermoorde vrouwen – kiest de verkeerde partner en moet dat ‘met de dood bekopen’. Ze moeten haar aardig vinden. Haar.
Mijn ouders maken zich natuurlijk zorgen. Maar waarom zou ik met ze te doen hebben? Ze hebben me zo gemaakt en vervolgens in de steek gelaten. Ze hebben nooit waardering getoond voor het feit dat ze aan mijn ervaringen verdienden. Ik had royalty’s moeten krijgen. Maar wat deden mijn ‘feministische’ ouders? Ze namen me mijn geld af en lieten me door Nick meeslepen naar Missouri alsof ik zijn bezit was, een postorderbruid, een eigendomsruil. Ik kreeg verdomme een koekoeksklok als herinnering. Bedankt voor zesendertig jaar trouwe dienst! Ze verdienen het te denken dat ik dood ben, omdat dat de staat is waartoe ze me veroordeelden: geen geld, geen thuis, geen vrienden. Ze verdienen het dat ze net als ik moeten lijden. Als je niet voor me kunt zorgen als ik leef, heb je me in feite al vermoord. Net als Nick, die mijn ware zelf beetje bij beetje vernietigde en afwees: je bent te serieus, Amy, je bent te gespannen, Amy, je bent een piekeraar, Amy, je analyseert te veel, je bent niet gezellig meer, je geeft me het gevoel dat ik een nietsnut ben, Amy, dat ik niet deug. Blasé sloeg hij hele stukken uit me: mijn onafhankelijkheid, mijn trots, mijn zelfrespect. Ik gaf, hij nam en nam en nam. Hij bleef eisen stellen totdat ik me volledig had weggecijferd.
Die hoer, hij verkoos die hoer boven mij. Hij heeft mijn ziel vermoord, wat een misdaad zou moeten zijn. Sterker nog, het ís een misdaad. Althans, in mijn ogen.