Amy Elliott Dunne
Tien maanden, twee weken en
zes dagen na de terugkeer
Mij is altijd verteld dat liefde onvoorwaardelijk is. In de regel. Maar als liefde geen grenzen heeft, geen beperkingen, geen voorwaarden, waarom zou iemand dan voor altijd proberen zich ervoor in te spannen? Als je ervan uitgaat dat de ander altijd van je zal houden, waar blijft dan de uitdaging? Ik word geacht van Nick te houden ondanks al zijn tekortkomingen. En Nick wordt geacht van mij te houden ondanks mijn nukken en grillen. Maar het is zonneklaar dat we dat allebei niet kunnen. Ik heb het gevoel dat het uitgangspunt niet klopt en dat er voor de liefde heel veel voorwaarden zouden moeten gelden. Liefde zou van beide partners moeten eisen dat ze te allen tijde hun uiterste best doen. Onvoorwaardelijke liefde is ongedisciplineerde liefde, en zoals is gebleken, pakt ongedisciplineerde liefde desastreus uit.
Hoe ik verder over de liefde denk staat te lezen in Amazing, dat binnenkort in de winkel ligt.
Maar eerst: het moederschap. Morgen is de uitgerekende datum. Morgen is toevallig ook onze trouwdag. Zes jaar. IJzer. Ik heb overwogen Nick een paar mooie handboeien te geven, maar ik ben bang dat hij daar nog niet om zal kunnen lachen. Het is een raar idee: precies een jaar geleden ontleedde ik mijn echtgenoot; nu ben ik bijna klaar met hem weer in elkaar te zetten.
Nick heeft de afgelopen maanden al zijn vrije tijd gestoken in het masseren van mijn voeten, het insmeren van mijn buik met cacaoboter, naar de winkel rennen voor augurken, en al die dingen die goede vaders-in-spe geacht worden te doen. Hij verafgoodt me. Hij leert onvoorwaardelijk van me te houden onder mijn voorwaarden. We zijn eindelijk op weg naar het geluk. Ik weet eindelijk hoe het moet.
We staan op het punt het beste, mooiste gezinnetje van de wereld te worden.
We hoeven het alleen maar vol te houden. Nick heeft het nog niet helemaal onder de knie. Deze ochtend streelde hij mijn haar en vroeg hij wat hij nog meer voor mij kon doen, en toen zei ik: ‘Jeetje, Nick, waarom verwen je me toch zo?’
Hij had moeten zeggen: Je verdient het. Ik hou van je.
Maar hij zei: ‘Omdat ik met je te doen heb.’
‘Waarom?’
‘Omdat je elke ochtend weer wakker moet worden en jou moet zijn.’
Ik zou echt willen dat hij dat niet had gezegd. Het blijft maar door mijn hoofd malen. Ik kan het niet van me afzetten.
Ik heb hier niets aan toe te voegen. Ik wilde alleen zeker weten dat ik het laatste woord heb. Ik vind dat ik dat heb verdiend.