***

Rechercheur Van Buren liep de kantine van het politiebureau binnen, waar hij een tosti met ham en kaas bestelde. Al weken had Van Buren last van maagkrampen en tijdens zijn bezoek aan de arts had hij te horen gekregen dat hij zijn levensstijl moest veranderen. Zijn ongezonde eetgedrag en de minimale hoeveelheid beweging zouden de boosdoeners van zijn krampen kunnen zijn. Hij had een trainingspak en sportschoenen gekocht en was lid van een sportschool geworden. Elke maandag- en vrijdagavond stond hij op de loopband en deed hij oefeningen op het roeiapparaat. Het resultaat was dat hij na drie weken ploeteren met enorme spierpijnen rondliep en een mager kilootje was afgevallen. Hij snakte naar een hamburger en een flink glas bier. Hij had zich redelijk netjes aan de regels gehouden, maar de maagkrampen waren er niet minder op geworden. Een teleurstellend resultaat, vond hij zelf. Met een zucht had de rechercheur naast Heleen Resmann plaatsgenomen. 'Je ziet er niet echt enthousiast uit vandaag', merkte zijn collega op terwijl ze met een schuine blik zijn bestelling inspecteerde.

Hij schudde zijn hoofd en roerde traag in zijn koffie.

'Ik heb het gevoel dat ik door de tram ben aangereden. Ik heb spierpijn op plaatsen waarvan ik niet eens wist dat daar spieren zaten. En dan al die verboden: geen alcohol, niet roken, geen vet en alleen nog maar kleine porties eten. Mijn lijf heeft behoefte aan een stevige hap en niet aan sla en worteltjes. Ik moet zo een verhoor doen en ik voel me geradbraakt.'

'Het is een kwestie van maat houden', beweerde Heleen . 'Ik neem één koekje bij de thee, maar jij neemt een heel pak. En dit dan?' Ze wees naar zijn bord. 'Het is tien uur en jij zit al achter een tosti.'

'Ik heb nog niet ontbeten', sputterde Van Buren tegen. Heleen schudde haar hoofd omdat ze wist dat hij elk advies over gezond eten in de wind zou slaan. 'Met wat voor onderzoek ben je bezig?'

'Drugs. Ze hebben vanmorgen een huiszoeking gedaan bij een subdealer en een halve kilo heroïne en twee kilo wiet in beslag genomen. Hij is maar een klein visje, maar misschien laat hij iets los over de grote jongens met wie hij zaken doet.' 'Wie is het?' 'Nourdin Harchaougoz.'

Rechercheur Van Buren stapte opzij en beduidde met een hoofdknik dat de jongen moest gaan zitten. Nourdin mompelde iets onverstaanbaars, liep de verhoorkamer binnen en trok met een nors gezicht de stoel naar achteren. 'Wil je koffie of thee?' vroeg Van Buren. De jongen liet zich onderuit op de stoel zakken en gaf geen antwoord. De rechercheur haalde zijn schouders op. 'Nou, ik lust wel een koffie. Jij ook, Ina?'

De vrouwelijke rechercheur keek op van het computerscherm.

'Ia, lekker. Doe maar een cappuccino.' En toen tegen de jongen: 'De cappuccino is hier echt goed. Wil je geen kopje proberen?'

'Nee', grauwde Nourdin geïrriteerd en trok zijn lippen tot een strakke streep.

Twee koffie', herhaalde Van Buren en vertrok naar het koffiezetapparaat in de hal.

Ina Janssen negeerde de grauw en verplaatste haar aandacht naar de computer, waarin ze een proces-verbaal opende.

'Harchaougoz.' De handen van de rechercheur rustten op het toetsenbord. 'Wil je even je naam spellen?'

'Hoezo?' ging de jongen in de aanval. Hij wierp de vrouw een vijandige blik toe. 'Dat weten jullie toch? Het staat allemaal in die computer. Hoe heb je anders mijn adres gevonden? Zoek het maar op.' Hij sloeg demonstratief zijn armen over elkaar en draaide de rechercheur de rug toe. 'Ik ben niet van plan om mee te werken.'

'En wat is daar de reden van?'

'Gewoon, omdat ik daar geen zin in heb. De politie is een grote zak shit.' Er gleed een grijns over zijn gezicht. 'Met excuus aan de shit.'

'Ach, wat leuk. Een man met humor', merkte de rechercheur droogjes op. 'Dat komen we niet zo vaak tegen. Het gaat vandaag beslist gezellig worden.'

Net toen rechercheur Van Buren met twee plastic bekertjes de verhoorkamer binnenstapte, had Ina de gegevens van Nourdin uit het systeem getoverd.

Zij dreunde de gevonden informatie op maar hij gaf geen commentaar.

'Meneer heeft net laten weten dat hij niet van plan is om mee te werken', deelde ze toen haar collega mee. Ze nam voorzichtig een slok van haar koffie en keek Van Buren afwachtend aan.

Rechercheur Van Buren, een man met ruim 25 jaar verhoor-ervaring, knikte en leunde achterover in zijn stoel terwijl hij zijn koffie dronk. Dat had hij vaker gehoord. 'Zijn de drugs die we in beslag hebben genomen van jou?' vroeg hij.

'Nee. Ik weet niet hoe het in mijn kamer is terechtgekomen.' 'Het is dus niet van jou?' herhaalde de rechercheur. Hij seinde naar Ina dat zij het antwoord in het proces-verbaal moest noteren.

'Nee! Ik weet van geen drugs.'

'Goed.' Van Buren haalde zijn gsm tevoorschijn en zette zijn leesbril op zijn neus. 'Dan laat ik nu je vader aanhouden. Hij is de huurder van het pand en verantwoordelijk voor wat er in jullie huis gebeurt. Zo simpel is het. Misschien dat hij weet van wie de drugs zijn? Misschien is het spul van hem of van je jongere broer of... je moeder?'

De grijns op het gezicht van de jongen verdween en het was samengeknepen van woede. Hij keek de kale man aan de andere kant van het bureau dreigend aan. 'Laat mijn familie met rust', siste hij. 'Die heeft hier niets mee te maken.'

'Nee? Hoe weetje dat? Iemand is in jouw kamer geweest en heeft daar drugs verstopt. Dat moet iemand uit de familie zijn geweest, wie dan wel?'

Nourdin snoof. Het was een paar seconden stil voordat hij uiteindelijk toegaf. 'De drugs zijn van mij.'

Van Buren knikte traag. 'Hoe lang deal je al?'

'Ik deal niet. Het is voor eigen gebruik.'

'Eigen gebruik...' herhaalde de rechercheur met een zucht. Het kale hoofd bleef maar knikken. 'Dan heb je een behoorlijke voorraad.'

'Nou en? Het is voor een paar weken.' Van Buren trok met zijn gezicht toen hij een kramp voelde opkomen en de pijn probeerde te negeren. 'Wij hebben je telefoon enkele weken afgeluisterd en daaruit blijkt duidelijk datje dealt. De rechercheur trok het dossier naar zich toe en sloeg met wilde bewegingen de bladzijdes om. '17 maart 13.20 uur belt eenjunk en vraagt of jij een halfje voor de neus kan komen brengen. 17 maart 13.53 uur: drie wit. 13.59 uur: een vrouw bestelt viermaal kruiden. 14.12: een bruintje op de pof. 14.14: een voor de neus.' Van Buren keek op van zijn tekst en wachtte tevergeefs op een reactie. Toen de stilte te lang duurde, las hij verder. '17 maart 14.24 uur belt een junk en bestelt wat bruin en twee zakjes wiet. 14.31 uur belt ene Ruud en doet een bestelling van vijf sigaretten, een wit en drie pillen. 14.40 uur: zes smarties. 14.47 uur: twee sigaretten en een halfje...'

Luidruchtig begon de jongen te gapen terwijl hij met een spottende blik de man tegenover hem bleef aankijken. Van Buren sloeg het dossier met een klap dicht en leunde achterover in zijn stoel. Hij wist dat dit verhoor tot niets zou leiden. Deze twintigjarige knaap had zijn carrière al uitgestippeld: beroepscrimineel. Het kwam steeds vaker voor dat jongeren op een snelle en vooral gemakkelijke manier aan geld wilden komen en hun heil zochten in de criminaliteit. Het zelfs romantiseerden. Voor het dealen belandde hij waarschijnlijk een paar maanden in de gevangenis, wat zijn reputatie alleen maar goed zou doen. Hoe vaker hij met de politie in aanraking was geweest, hoe meer aanzien en respect hij bij zijn vrienden afdwong. De twee mannen bleven

elkaar strak aankijken, als een krachtmeting. Zwijgend en uitdagend.

De minuten tikten weg en uiteindelijk verbrak Ina ongeduldig de stilte.

'Zullen we het verhoor na de lunch voortzetten?'

'Jij begrijpt het niet goed, hé? Muts!' beet de jongen haar toe.

'De drugs zijn van mij en meer heb ik jullie zielenpoten niet te vertellen. Breng mij nou maar gewoon terug naar de cel en laat mij verder met rust. Er komt geen verhoor meer.'

Zijn uitval deed haar fronsen en ze wilde hem van repliek dienen, maar Van Buren was haar voor.

'Wij maken hier de dienst uit, niet jij. Jij verlaat deze kamer pas als wij beslissen dat wij klaar zijn met jou. Is dat duidelijk?'

Nourdin lachte spottend. 'Het is jullie dag. Leef je uit.' 'Ga jij maar lunchen', richtte Van Buren zich tot zijn collega. 'Ik sla mijn lunch vandaag over en houd deze jongeman gezelschap.'

Het was iets over enen. Rechercheur Van Buren hield zijn gezicht neutraal terwijl hij de maagkrampen die in heftigheid waren toegenomen, probeerde te verwerken. 'Beroep met zeven letters', mompelde hij. Zijn pen tikte op het bureaublad en stopte even toen een nieuwe pijnscheut door zijn lichaam joeg. Zou dat door die verdraaide tosti komen? De pen begon krakend te protesteren toen hij de achterkant tussen zijn tanden stopte en zijn kaken dichtsloegen. Verdraaide pijn. Hij hield het bijna niet meer uit. Straks maar een afspraak met de arts maken. 'Zeven letters...' De pen kwam in bewegingen met enkele onduidelijke krabbels vulde Van Buren de hokjes van de puzzel in. 'Plaats in Australië. Zes letters...'

Nourdin schoof ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel. Zijn geduld begon nu toch aardig op te raken. Hij wilde weg. Naar zijn cel, waar hij alles in zijn hoofd op een rijtje kon zetten. Hij had thuis straks genoeg uit te leggen. Hoe langer hij wegbleef, hoe moeilijker het werd om een geloofwaardig verhaal te verzinnen. Toen hij vanmorgen van zijn bed werd gelicht had hij de angst in zijn moeders ogen gelezen. En zijn vader... De teleurstelling droop van zijn gezicht. Zodra hij vrij was zou hij het goedmaken met ze. Misschien kon hij ze een reis naar Afghanistan cadeau doen. Hoe lang was het geleden dat ze daar waren geweest? Drie of vier jaar? De afgelopen maanden had hij genoeg verdiend met zijn handeltje in drugs. Een reisje kon er wel af. Of een mooi tweedehandsautootje. De Fiat waar z'n vader nu in reed, viel bijna uit elkaar van ellende. Geld heelde alle wonden. Ook die van zijn vader. Diens boosheid zou omslaan in trots als hij in zijn nieuwe auto door de straat reed. Nourdin moest het alleen goed aanpakken. Voorzichtig, zodat hij niet op de tenen van zijn vader ging staan. Nadenken, rustig nadenken. Nourdin beet op zijn onderlip terwijl hij de diender met zijn kruiswoordpuzzel observeerde. Wat dacht die kale klootzak met deze treiteractie te bereiken? Wat ze ook uithaalden, hij liet zich in ieder geval niet gek maken door een stel achterlijke pennenlikkers. Treiteren kon hij ook.

'Ik moet naar de wc.' Nourdin sprong op en liep met grote passen om het bureau heen naar de deur. Ver kwam hij niet. De rechercheur had hem bij een arm gepakt en hield hem vast. 'Mag ik naar de wc', verbeterde hij de jongen. 'Nooit geleerd om iets netjes te vragen?'

'Ik moet pissen', snauwde de jongen en hij probeerde zich los te rukken.

'Mag ik pissen', zei Van Buren heel rustig en luid. 'Mag ik...' 'Anders pis ik gewoon hier tegen de muur.' 'Mag ik...' De vingers schroefden zich strakker om de bovenarm. 'Laat me los, zak. Ik wil een advocaat, ik dien een klacht in.' Van Buren kwam uit zijn stoel omhoog en torende boven de jongen uit.

'Ik veeg mijn kont af met jouw klacht. Ik word niet warm of koud van je dreigementen. Zolang jij je niet weet te gedragen kom jij deze kamer niet uit. Of je nou moet pissen of niet.' 'Maar ik moet echt.'

De lippen van de rechercheur spelden geluidloos de woorden: mag ik.

Nourdin trok met zijn mond, woog zijn mogelijkheden af en gromde toen: 'Mag ik even pissen?' De rechercheur knikte en liet de jongen toen los.

Na een plaspauze van tien minuten waren de twee mannen weer terug in de verhoorkamer. Het kruiswoordpuzzelboekje bleef nu echter gesloten. Van Buren en Nourdin hadden elkaar minutenlang en zonder een woord te wisselen aangestaard. Uiteindelijk verbrak Nourdin de stilte. 'Heb je niets beters te doen dan de hele dag hier te zitten?' Van Buren haalde zijn schouders op. 'Mijn baas betaalt wel.' 'Wat verdien jij nou eigenlijk met dit snertbaantje? Zeventienhonderd euro per maand?' Van Buren gaf geen antwoord.

'Datje voor die paar luizige euro's nog je nest uitkomt. Dat verdien ik in een week.'

'Maar ik kan tenminste met een rustig geweten gaan slapen. Ik help geen mensen naar de verdoemenis.' 'Dat doen de mensen allemaal zelf.'

'En jij helpt ze een handje door die rotzooi te verkopen.'

'Ze bellen mij toch? Niemand dwingt ze.'

Van Buren vouwde zijn handen over zijn buik en trok een meewarig gezicht. 'Tja, ik ken dat. Wanneer zo'n stumperd probeert af te kicken krijgt hij een gratis sealtje met drugs door de brievenbus geschoven. Ze zijn dan meestal nog te zwak om daar weerstand tegen te bieden.'

Nourdin lachte voluit. 'Dat is gewoon keihard zakendoen. Als je je nietje hele leven de pest wilt werken voor een hongerloontje moetje het hard spelen. Dat is het verschil tussen jou en mij. Jij bent een softie.'

'Mijn ervaring is dat het meestal niet goed afloopt met criminelen.'

'Je moet het ook slim aanpakken en je geld niet investeren in dit kutland.'

'Ik heb het niet over geld, maar over je vrijheid en veiligheid.

Een groot deel van je leven zitje in de cel of je wordt door de concurrent uit de weg geruimd.'

'Pfff.' Nourdin maakte een wegwerpgebaar. 'Onzin.'

'Als jij daadwerkelijk zeventienhonderd euro per week verdient, dan zijn er genoeg jaloerse concurrenten die jouw zaakje willen overnemen.'

'Ze kijken wel uit. Ik word beschermd door hele grote jongens en dat weten ze maar al te goed. Zolang ik mij keurig aan hun regels houd, heb ik niets te vrezen.'

'Zolang je hun drugs verkoopt, bedoel je.'

'Ik kan ermee stoppen wanneer ik wil. Ik ben mijn eigen baas.'

Van Buren knikte. Hij wist genoeg.

De hele tweede etage van het politiebureau in Tiel werd in beslag genomen door de recherche afdeling. Een beveiligde afdeling. Alleen met een politiepas kon je dit rijk betreden.

Er waren veertien werkkamers voor achtentwintig rechercheurs. Mannen en vrouwen, jong en oud. Niemand had een vaste plek, met uitzondering van de rechercheurschef Janny Linthorn en zijn twee groepschefs. De rechercheurs hadden ladeblokken op wielen die elke dag mee verhuisden naar de nieuwe werkplek: een van de veertien kamers. Het nadeel van dit systeem was dat de werkruimtes allemaal even onpersoonlijk en rommelig waren. Witte muren met hier en daar een vergeten kalender. Kasten met ordners en naslagwerken waar de voorganger geen raad mee wist. Er stonden geen gezinsfoto's of prullaria met sentimentele waarde uitgestald op bureaus. Geen planten in de vensterbank, alleen stof.

Van Buren tikte met zijn autosleutel op het glas. Hij was voor de zoveelste keer zijn pas vergeten en wachtte ongeduldig in het trappenhuis tot een van zijn collega's op het geluid afkwam. 'Van Buren, jij maakt iedereen gek...' Het donkerblonde hoofd van Heleen Resmann verscheen om de hoek van een kamer. 'Ik moetje eigenlijk gewoon laten staan.' 'En wie lost dan al die zaken op? Jullie hebben mij gewoon nodig. Doe nou maar open.' Lachend rammelde hij aan de deur. 'Het is dat we iemand nodig hebben om koffie en thee voor ons te halen, anders...' Ze duwde de deur open en deed een stap opzij zodat hij kon passeren. 'Je bent te goed voor me. Heb jij even tijd om iets uit te zoeken?'

'Even? Even bestaat niet in ons beroep. Wat wil je weten?' 'Of Nourdin Harchaougoz onroerend goed in zijn geboorteland heeft gekocht en wat hij op zijn bankrekening heeft staan.'