***

Er hing een dreigende stilte in de kamer. Het werd Leo Visser snel duidelijk dat hij een vreselijke fout had begaan door dit meisje aan haar tirannieke vader uit te leveren. Hier waren dingen gaande waar hij totaal geen weet van had. Uit het geruzie tussen de jongens had hij opgemaakt dat Sam met een mes was bedreigd. De schrik sloeg Leo om het hart. Hij wist even niet goed hoe hij hierop moest reageren. Waarom had Sam niks verteld? Dat zou hem in ieder geval een heel ander beeld hebben gegeven van het karakter van de familie. Dan was hij daar niet mee in onderhandeling gegaan, hij had ze zelfs nooit binnengelaten. In plaats van dat hij een probleem op een geslepen manier het huis uit werkte, had hij er nu drie binnengelaten. Drie mensen die Sam naar het leven stonden. De jongen werd in zijn eigen huis, een piekwaar ieder mens zich veilig waande, bedreigd en zijn vader stond erbij en keek ernaar. Stak geen poot uit. Leo Visser was geen vechtersbaas, maar hij moest en zou zijn zoon tonen dat hij in dit soort situaties toch zijn mannetje stond. Koortsachtig dacht Leo na. De situatie was explosief en een klein vonkje was genoeg om de boel te laten ontploffen. Sam zou dit meisje nooit zonder slag of stoot aan haar familie uitleveren. Hij zou zich eerder kapotvechten. En niet alleen Sam liep gevaar, de rest van het gezin ook. Hij kon zich niet voorstellen dat Tine of Sandra lijdzaam toekeken als Sam werd aangevallen. Het zou een ware veldslag worden. Hij moest dit slim aanpakken en de familie Harchaougoz op een of andere manier om de tuin leiden. Tegelijkertijd moest hij het idee wekken dat hij volledig achter deze mensen stond, achter elke beslissing die ze namen.

'Ik zit niet op rottigheid te wachten', viel Leo Visser daarom plotseling tegen Letiva uit. 'Pakje spullen en verdwijn.' Ze kreeg een snelle knipoog en een bijna onzichtbaar knikje. Sam had de subtiele signalen van zijn vader ook waargenomen. Hij liet Letiva's hand los en gaf haar een zacht duwtje in de rug. Houterig stapte ze naar voren. Leo Visser wees met een strak gezicht naar de studeerkamer. 'Waar wacht je op?' Letiva keek verbaasd naar de deur van de studeerkamer en toen weer naar de man in driedelig kostuum. Hij probeerde haar iets duidelijk te maken, maar het kwartje viel niet. 'Schiet op! Laatje vader niet wachten.' Hij beende naar de deur en hield hem voor haar open. 'Een beetje tempo graag...' Ze stapte de studeerkamer binnen en Leo knalde de deur achter haar dicht. 'En jij...' Hij wendde zich tot Sam. 'Ga jij maar buiten staan afkoelen. Zodra deze mensen weg zijn, mag je weer binnenkomen. Ik wil geen herrie in de tent.' Hij seinde met zijn ogen naar de foto op het dressoir. Het was een foto van Leo zelf, toen een jonge knaap van vierentwintig jaar. Trots zat hij op zijn Heinkelmotorscooter en keek met een brede glimlach in de lens van de camera. Sam knikte dat hij de hint begreep, gaf voor de show nog wat tegengas en stampte toen met veel gevloek het huis uit. Hij rende achterom, opende de garagedeur en stapte via een tussendeur de studeerkamer binnen. Ze stond op een stoel en rommelde aan het bovenlicht. Geschrokken draaide ze zich om en keek hem met grote, bange ogen aan. 'Sam!' Ze sprong van de stoel en vloog in zijn armen. 'Schiet op!' fluisterde hij. Hij greep haar hand en trok haar achter zich aan de tuin door. Via de heg kropen ze naar de tuin van de buren, klommen over de schutting en belandden vervolgens in de achtertuin van Jos Douman. Zoals verwacht brandde er licht in de schuur achter de villa. Jos Douman was negenenzestig jaar en al enkele jaren met pensioen. Hij was een fanatiek liefhebber van Heinkel. Elke avond was Jos in zijn schuur te vinden, waar hij afgedankte oldtimers omtoverde tot ware juweeltjes. De voorliefde voor Heinkel bracht de twee buren dichter tot elkaar. Leo Visser zocht de man vaak op in zijn knutselhok en dan werd er de hele avond over niets anders gesproken dan de legendarische tweewieler.

'Ome Jos, u moet ons helpen.' Jos Douman liet bijna de vlotter van een carburateur uit zijn handen glijden toen de kinderen met veel kabaal kwamen binnenstormen. 'Allemachtig', mompelde hij. 'Wat mankeert jullie? Doe eens rustig.' Hij gluurde van boven zijn bril naar het tweetal.

'Sandra, ga naar je kamer', commandeerde Leo Visser. 'Ik heb liever niet dat jij beneden bent als Letiva door haar ouders wordt meegenomen. Als ze zich gaat verzetten wordt het misschien iets te heftig voor je.'

'Ik begrijp niet dat jij hieraan meewerkt', gooide ze haarvader nijdig voor de voeten. 'Dit is zo gemeen. Jullie zijn nog erger dan... dan beesten.'

'Tine, breng haar naar boven. Ik heb geen zin om aan haar ook nog eens energie te verspillen.'

Tine knikte met tegenzin. Ze had wel in de gaten dat haar man een toneelspel aan het opvoeren was en dat hij Sam en Letiva hielp om via de garage weg te komen. Bewonderenswaardig, dat wel. Toch had ze liever gezien dat Letiva bij haar ouders in de auto was gestapt en dat het liefdesdrama daarmee was afgesloten. Ze trok Sandra de kamer uit en fluisterde het meisje in de gang iets in haar oor. Sandra had haar moeder met een scheve grijns aangekeken en was vervolgens opgelucht naar haar kamer gegaan. 'Kinderen...' zuchtte Leo. 'Een lust maar ook een last.' Hamid bromde iets onverstaanbaars en keek vervolgens op zijn horloge. Het ging hem allemaal veel te lang duren. 'Zoveel had ze toch niet bij zich?'

'Volgens mij viel dat wel mee. Een plastic tasje', antwoordde Tine, die ondertussen weer de kamer was binnengekomen. Ze had even snel oogcontact met haar man en liep toen naar de deur. 'Ik kijk wel even wat ze aan het doen is.' Na een zacht klopje duwde ze de deur open en bleef in de deuropening staan. 'Letiva, je ouders willen naar huis. Letiva?' Ze draaide zich met een ruk om. 'Ze is weg! Waar is Sam? Ze zullen het toch niet in hun hoofd hebben gehaald...' Als een volleerd actrice beende ze verontwaardigd langs Hamid de gang in en trok de voordeur open. 'Sam! Sam Visser, waar ben je? Kom onmiddellijk terug.'

Hamid was haar luid vloekend gevolgd. 'Het is jullie schuld', had hij gebruld. 'Jullie hebben haar laten ontsnappen.' 'Onze schuld?' gaf Tine nijdig tegengas. 'Denkt u nou echt dat wij hierop zitten te wachten? Ik had Sam liever met een ander meisje gezien, geloof mij. Ik ben net als u ook mijn kind kwijt.' Woedend liep ze toen van hem vandaan. 'Zoek dan. Ze kunnen toch niet ver zijn?' snauwde ze naar Ahmad en Nergiz terwijl ze zelf een enorme rododendron naast het huis doorzocht. Ze kwamen in beweging. Alles werd doorzocht: de garage, het tuinhuisje naast de vijver, de stapel openhaardhout, de struiken in de borders. Na een tweede doorzoeking gaven ze het op. 'Laten we onze telefoonnummers uitwisselen', opperde meneer Visser. 'Zodra we iets horen kunnen we elkaar bellen.' Dat leek een goed plan.

Leo en Tine Visser stonden op de stoep voor hun huis en keken hoe de Ford Escort in beweging kwam. 'Wat was dat nou voor een actie met de studeerkamer', wilde Tine weten. Ze hield haar blik strak op de achterkant van de auto gericht. 'We hadden toch afgesproken dat ze met haar ouders mee terug zou gaan?'

'Ik kon het niet. Je ziet toch zelf ook wel dat die twee tot over hun oren verliefd zijn. Wie zijn wij dan om dat kapot te maken?' Het was even stil. Leo keek zijn vrouw van opzij aan. 'Jij verdient anders ook een Oscar voor je inbreng in deze klucht.'

Ze negeerde zijn opmerking. 'Weet jij waar ze heen zijn?' 'Als het goed is zitten ze bij Jos Douman.' 'Die Heinkel-fanaat?'

Leo knikte. 'Ik kan hem beter even bellen. Ik kan nu niet langsgaan, stel dat ze ons in de gaten houden.' Ze zei niets, draaide zich om en liep achter haar man aan het huis binnen. In de woonkamer stond ze voor het raam en staarde het donker in. Ze hoorde hoe Leo het verhaal kort en bondig voor Jos uit de doeken deed. Er werden vragen gesteld en haar man gaf zo goed als het ging antwoord. 'En wat nu?' was de laatste vraag. Leo Visser had de zin langzaam herhaald en dacht even na. 'Ze moeten de stad uit', was zijn conclusie.

Tine deed haar ogen dicht en slaakte een diepe zucht van ellende. In wat voor een nachtmerrie was ze beland? 'Jos, mag ik je om nog een gunst vragen? Het is misschien ongepast, maar ik weet zo snel niemand anders die ons kan helpen. Wil jij de kinderen naar mijn broer in Baarle-Nassau brengen? Daar zijn ze veilig. Ik vergoed alle kosten, dat spreekt voor zich. Wil je dat doen? Ik ben je enorm dankbaar. Ik geef je het adres van mijn broer Jan. Ja, als het kan vanavond nog. Je bent een topvent.' Leo verbrak de verbinding. Hij nam niet de tijd om het plan aan zijn vrouw uit de doeken te doen. Hij had haar wel met haar ogen zien draaien toen hij het adres van zijn broer oplas, maar hij had nu even geen tijd om haar commentaar aan te horen. Tine en Jan lagen elkaar niet. Tine kon zich mateloos ergeren aan de laconieke houding die Jan zich had aangemeten. Jan daarentegen vond Tine een snob en stak dat niet onder stoelen of banken, wat meestal resulteerde in een vreselijke kibbelpartij tussen de twee. Haastig toetste Leo het mobiele nummer van zijn broer in en drukte de hoorn tegen zijn oor. Het duurde even voordat hij opnam. 'Jan, met Leo. Sam heeft zich in de nesten gewerkt en wij hebben jouw hulp nodig.'

Jan Visser was beheerder van een familiecamping in de bosrijke omgeving van Baarle-Nassau. In tegenstelling tot zijn broer Leo was hij wel een vechtersbaas en was hij voor de duivel nog niet bang. Het verhaal schrikte hem niet af. Hij was bereid om zijn neef en het meisje voor een paar weken onder zijn hoede te nemen. En slaapplaatsen had hij genoeg. In het voorseizoen werden er weinig stacaravans verhuurd, dus de kinderen hadden het voor het uitzoeken. 'Zorg dat ze niet samen in één caravan kruipen', had Leo gezegd. Jan had daar smakelijk om moeten lachen en gevraagd of hij zijn eigen jeugd was vergeten. Hij was niet van plan om zich met de liefdesuitspattingen van twee zeventienjarigen te bemoeien en daar kon Leo het mee doen.

Letiva en Sam lagen plat op de achterbank toen Jos Douman zijn auto de garage uit stuurde. In rustig tempo reed hij de stad uit en koos de kortste weg naar de snelweg. Hij nam de Ai 5 richting Gorinchem. Er was weinig verkeer en Jos controleerde geregeld via zijn achteruitkijkspiegel of hij werd gevolgd. Hij nam geen risico's. Zodra hij twijfelde, nam hij gas terug en liet de naderende auto's passeren. Pas toen hij de A27 opdraaide, was hij gerust en mochten de kinderen rechtop gaan zitten. Er werd tijdens de rit weinig gesproken. Jos had daar vrede mee. Zachtjes had hij de radio aangezet en trommelde met zijn vingers mee met de zesde symfonie van Beethoven. De hele reis hielden de kinderen eikaars hand vast. Sam dacht aan thuis, aan zijn ouders. Hij had zich behoorlijk vergist in zijn ouwelui. Ondanks al hun protest en de vele 'maars' hadden ze hem toch geholpen. Hoewel het bij zijn moeder niet van harte ging. Zijn vader was fantastisch zoals hij de situatie voor Sam en Letiva had weten te redden. Voor het eerst in zijn leven was hij echt trots op zijn vader. Voordat ze in de auto bij Jos stapten, had Sam hem dat telefonisch laten weten. Zijn vader was duidelijk ontroerd, want hij schraapte geregeld zijn keel en bromde dat Sam voorzichtig moest zijn. Hij zou zondagavond naar de camping komen en hoopte dat hij tegen die tijd een oplossing had gevonden. In de auto ging een mobiel af en alle drie schrokken ze zichtbaar. Letiva diepte het apparaat uit haar broekzak omhoog, klapte het open en toen snel weer dicht. 

'Onbekend nummer', liet ze hem weten. Sam zag aan haar gezicht dat ze het moeilijk had en trok haar stevig tegen zich aan. 'Ik houd van je', fluisterde hij in haar oor.

Baarle-Nassau, halfelf. Letiva stond oog in oog met een zwaargebouwde man van rond de vijftig jaar. Gegroefd gezicht, grote snor en wallen onder de ogen. Hij stond hen in de deuropening van zijn kleine bungalow op te wachten. Jos was niet uitgestapt. Hij had de kinderen voor de oprit van het huis afgezet en was direct gedraaid. Hij had nog een rit van twee uur voor de boeg. Jan Visser was vrijgezel en zijn woning was oubollig ingericht met eiken meubels en een bruinkleurig ribbankstel. Op de bruinkleurige plavuizenvloer lag een tot de draad versleten Perzisch kleed. Het zag er allemaal wat smoezelig uit en er hing een eigenaardige lucht in het huis. Zijn huisgenoot was een zwarte Deense dog die luisterde naar de naam Pim. 

Nadat Pim het jonge stelletje uitvoerig had begroet werd hij naar zijn plaats naast de open haard gestuurd. Hij plofte daar op een kussen van twee bij twee meter en liet zich de rest van de avond niet meer zien, tot grote opluchting van Letiva. Jan had een pak appelsap en twee glazen op tafel gezet en nam zelf een flesje bier. Zij moesten zichzelf bedienen en hij dronk voor het gemak uit het flesje. Jan zat op het puntje van zijn stoel en wilde een uitvoerig verslag van het hele gebeuren. Sam en Letiva vertelden maar al te graag hun verhaal. Eindelijk iemand die naar hen wilde luisteren zonder commentaar te geven bij elke zin. Ze praatten over het geloof, hun toekomst, het geplande huwelijk met Nourdin, hun ouders en de angsten. Rond drie uur sloten ze de avond af. Vermoeid sjokten Sam en Letiva achter Jan aan het campingterrein over. Pim voorop, snuffelend en kwispelend. Het terrein werd spaarzaam verlicht door lampen op houten palen en alle paden leken op elkaar. Sam was bang dat ze in geval van nood de weg naar het stenen huis nooit konden vinden. 

Volgens Jan was het een kwestie van het breedste pad volgen en dan kwam je vanzelfbij de bungalow uit. Hij had een caravan voor het tweetal uitgezocht die nog geen vierhonderd meter van zijn huis verwijderd was. Sam hoefde maar te roepen en Jan zou binnen een paar minuten voor de deur staan, wat Sam betwijfelde. Pim mocht blijven slapen als ze dat prettig vonden, maar Letiva sloeg haastig zijn aanbod af. Ze stopten op kavelnummer zeven. Jan opende de caravandeur maar ging zelf niet naar binnen. 'Ik zie jullie morgenochtend. Welterusten.' Hij drukte de sleutel in Sams hand en verdween samen met Pim het donker in. Letiva stapte naar binnen en knipte het licht aan. Verbaasd en enigszins opgelucht keek ze in het rond. Het was een redelijke leefruimte met een vaste bank onder het grote raam en een vaste eethoek tegenover de keuken. Het zag er opgeruimd en fris uit. Er kwamen twee deuren in het minuscule gangetje uit en daarachter zat een douche met wc en een slaapkamer. Op het bed lag een stapel schoon beddengoed, twee kussens en twee dekens. Sam grijnsde veelbetekenend toen hij het tweepersoonsbed zag. 'Dat kan gezellig worden, of slaapje liever op de bank?' 

Ze duwde hem speels opzij en trok haar hidjab los. 'Ik weet niet wat jij in je hoofd hebt, maar ik ben kapot. Ik wil slapen en verder niets.' 

Ze spreidde een laken over het matras uit en liet zich toen languit op het bed vallen, ik ben zelfs te moe om mijn kleren uit te trekken', kreunde ze. 'Dan houden we ze toch gewoon aan.' Sam liet zich naast haar op het bed vallen en legde zijn arm over haar buik. Hij keek haar van opzij aan en zij keek terug. Zo vielen ze in slaap.